Tab.
XXUI.
400 BESCHRYVING der S P R I N G K H A A N E N IN
De Schuiin- of Geil:-Worin der Wilgen en der Brandmels,
benevens heider Verandering in een gevlen.
geid Scbepzel.
In de Lemeraaanden 2iet men, op verfeheiden Planten en Gewasfen ee.
byzonder Schuim of Gef l ; naar welks oorzaak zy, die de v^JeTZ; NA
tuiirebefchomven, te meer gemocht hebben, nademaal het han te menL™
d.g voorkwam , om het vooriets toevalligs te houden. Op het nafp"„refdt
o o r . a a k e , waar u,t d,t fchuim ontftaan mogte.zyn 'er verfchillendelToelen
op de baan gebragt , d.e meeflal v-airch genaamd moeten worden! ® Z o m S
gen ^yn van gedachten geweeil, dat dit fchuim „it de Lucht vie" an eeHf
drupzel der Scerren was; anderen hebben 't voor eene uitdamping der Aar]
gehouden; en wederom anderen, meenende het beter getroffen f e hebben
ftelden , dat het uit de Planten zelven voortkwapi. Behalve deze geTOelem
« er nog eene pf f ing geweeft, die mogelyk het oudfte denkbeeld v o S k
dat ook nog hedendaags by veelen ftand houdt. Den Koekoek naam vk
waar van onder 't Gemeen veele bygeloovigheden verhaald worden, zien de
zulken aan a s de oorzaak van dat Schuim ; dat daarom reets van ouds het
heh-Spntze[ genoemd werd. Zommigen leiden den oorfprong dezer bena -
mmge h,er uit af; om dat dit Schuim een Speekzel gelykt; ende Koekoek,h,
t heenen wedervhegen, eene foort van gerochel maakt, als ofhyfpuwen
wilde. Maar, na dat men ontdekt heeft, dat dit Schuim door am Infefl
veroorzaakt wordt ^ is de Heer F r i s c h , (zie het Vm»= Deel zyner Befcbrymnge
mn alkrkw hJeSen p. 2Ö.) van oordeel, an zyn gevoelen is ook
zeer waarfchynlyk, dat de rede dier benaaminge geen andere dan deze z v te
w e e t e n , door dien men mogelyk den Koekoek op zodanige migen, op welker Lla
den d.t Schnim veeltyds zit, diiwyls heeft gezien, zo als hy de fVormen mal
dje onder da Schumi verborgen zyn-, zo heeft het veelen toe gefcheenen, dat d
p e k o e k hetzelve aldaar gebragt had. Intuffchen moet echter die kundigh
e i d , d a t er m dit Schuim eenlnfeft huisveit.ten tyde van I s i d o e u s reeds
bekend zyn geweeft; mt wien A ldr o v andds (in Ornuholog. L. V. i> an
Jii. i^K»/, ) aanhaalt hoe li, gefchreeven heeft, dat 'ar uit het SpeetzS
van den Koekoek Cicaden of eene foort van Krekels voortkomen • maar ik
waet tot nog n.et, dat 'ar voor den Heer Ray, (zie zyn Catalog. Plant, ciriaCantaor.
g.naJcenS.p. 112,) jemand gezegd heeft, dat dit Schuim daadlyk
K R E K E L S DEZER L A N D E N . Tai. XXIII. 401
door een Infed veroorzaakt wordt. Deze, in de Natuurlyke Ihaone zo er- t™.
vaa eii Man , maakt gewag van het in Duitfchland, onder den naam
ffliiittr-etol!/ ecfMt-.Svam/ zo bekcnde gewas , {Lycbms Sylveflr,!, QMÌ
Un album vulgo. C. B. Tm. 205.) gemeen mld IVolkkruidmet bladen; het vvelk,
d o o r ' t Landvolk i toi -Srnut genoemd, in 'tVoorjaar, in plaats van Spmarie
e e L t e n wordt. Hier van fpreekende zegt hy, dat men d,t Gewas voor
L Schuim-Maankruid {Papavcr Spumeum) houdt, van wegen het men.gvuld
ge Schuim , dat 'er aanhangt ; en betuigt verzekard te zyn dat d,t Schuim
van een klein Infeft, 't welk 'er in zit, gemaakt wordt. Na hem hebben ook
loR eenige anderen, als gemeide Heer F r i s c h , IJteta (in z y n e i c W
der Rupfen, fVormen, Maden, f. 75-) enz. van dit üi fea gefchreeven
: en tegenwoordig zal ik, het gean 'er my van bekend is , m dezen nog
mededeelen.
2.
De beida eerft aangehaalde Schryvers hebben ons In&a den naam van
Sclniim-lVorm gegeeven, dien ik ook daarom msgelyks behoude: en verder
moete ik erkennen, dat ik my, evan als zy alle de Eigenfchappen van dit
Schepzel niet befchreevan hebben, mede niet beroemen kan, dat dezalven
altemaal door my ontdekt zyn, en ontvouwd können worden. Echter durve
ik wel vrymoedig zeggen, dat ik het varder gebragt hebba, dan zy : en ik
hoope vervolgens gelegenheid te vinden, om, hat gene thans nog aan myne
befchryving mogte ontbraeken, te vervullen. 'Er zyn zo veelerlaie foorten
van deze Wormen, dat za wel eana byzondere Claffa of Geflacht zouden
können uitmaaken; en ze varfchillen, niet alleen in grootta, maar ook in koleur;
dewyl eanigan zwart , anderen bruin , doch de meeften groan zyn.
Daar benevens worden 'er ook Infeften gevonden, die aan dezen volkoman
gelyk van gedaante zyn, maar, in plaats van Schuim , een Draad maaken ;
van «-elken de Heer F r i s c h 'er een , in zyn aangehaalde Deal pag. 28.
ondar den naam van Zmg-Worm , befchreeven heaft. lin aindelyk vindt men,
buiten deze, eene foort, die noch fchuim, noch draad maakt, en evanwel,
ten aanzien van het maakzal, onder dit geflacht te rekenen is ; hoedanigen
nochtans hiarom, zo min als da voorigen, Schuim-Wormen genoemd können
worden. Galykerwyze nu deze Wormen onderfcheiden Eigenfchappan hebben,
zo trekken zy ook hun voedzel van verfchillenda Kruiden of Gewaffen;
ende beide foorten, waarvan ik thansmeena tefpraeken,worden op daWilgan
en aan de Brandnetals gavonden.
E e e 3,