T « .
XXllI.
•Rj- 3
Äf- 3.
4 0 Î • BESCHRYVING der SP R I N G K H A A N E N EN
§. 3.
r S S S a S H oe —
d o r n ; men vindt "er zomwvlen fleAr. onderfcheiden grootte en oiiderd
r i e in. De iZ ITnnn ^ " ' "" ''än wel twee of
W o r m , in die g / o o ^ S Z
k r y g t , wanneerliyree sraet Vleu'iT ^ h t d ^"''dF'ng van huid, ver.
men gedaante v J e e n vliTgeod S c S h
I n deten onderdom h e e r ^ f d i r o o í L ' ^en
als de Kon van een Kilcvorfch f 3 Í t k Gerrtelcorrel ; zyn Kop, die,
w e d e r z y d e de Oo^en enZrr^c;^ ^" " ' P ^^ ' ^an te
d e Vle^elfcheeden en de zes Poo ' Í '
hec Achferlyf, dac aan 't efnde ?c, ^ ko l e u r ; waar tegeñ
i s , en met eeñe d o r r e f p l a n g e n t e d e r e n Z u i g - A n e e l Td i ef fr i SÄ™ D ^ ' ' )W n ;T™f ^" h ^ ' r " ' ®
i c h e n d e i n l e d i n g d e ^ r z e Ä e t v?n a t bv d ^ r 1 ^ ^ t» , .
UmaamdraagerT, nederwaarts TPLI . io g e n a a r a d e
ftomp dan fplts i Hei eé L naa? P T "P
z y n e inleding aan den K o r ï s fn d e r i " Vl o o i e n ,
deszelfe aanhangende deelei ets t l r l r J ' ^ ' V u " ' 'l™ '^"P
v l a k t e des te d® i d e l y k e r S h " ^ ^ ^^ ™der.
n a a u w k e u r i g bezichtigd heef zai t u f f Z f d i . n „ J
k e overeentomft ontdekken • en i.l i f -1
b e t eerilgemelde I n f â ige'nlyk'ilfäV de
z e n l y k e n A n g e l s z y zo is S k d t i 7 • de fcheede of t beldeedzel des weed
e verborge, f M^e d e z e n / L A n « T
der jeugd^af bedeeldf e "do f f f i f 'bell'^ïkr^b"'"-'^''^?
p n g e Sprnitjes der Gewaffen H er L ^^ "" 'l«
daar de fteel van 't blad begin dier?,L J ^ g™<i™Iyk ter piaatze
w a a r o p hy den Zuig Anoef beneï ? ® ' "^"P
zhieeth tdetdtes r et ofe pgr ueifrej el d fhteeebkbtf n dd eu hz vu i ¿ uhTy ha i" e^ n' ^t k t ' ™ ' f a p ran 't gewas, dat hy 't zdve laderhnnd® t nl
K R E K E L S DE2ER L A N D E N , W. XXIII. 40 3
7,0 fletirig niet als de anderen. Veerts ftaat hier aan te m,erken , dat dit Toe.
fap, het welk die W o r m dus iiit de i'lanten zuigc, hem, in gei'olge van 't
boven gezegde niet alleen tot voedzel, maarook tevens ter bcdekkinge dient,
iiaderoaal hy onder dit fchuim, niet alleen tegen de bitte der Zonne befchermd,
maar ook beveiligd is voor de vervolging der Spinnen, die hem,
eelyk de Heer Pou PART zelve gezien heeft, (zie Memoire! de l'Académie
Rimls des Sciences 1705 ,) gereedlyk uitzuigen. Doch dat hy daar onder ook
bewaard zou zyn tegen 't verflinden van den Koekoek, geloove ik jniil niet;
vermits niet alleen het bovengemelde van den Heer F i u s c n tot een waarfchyiilyk
bewys dient, dat de Koekoek deze Wormen opzoekt; maar ook ilc
jelve zo wel deze als andere Wormen in deszelfs Maag gevonden hebbe.
5- 4-
Wanneer onze Wor r a de groot te, waarln wy hem tot hier toe befchouwd
hebben, bereikt heeft , en de tyd zyner laatfte veranderinge van hnid RÄdert,
kruipt hy tut dit fchuim op het drcoge, en zet zieh op het naaile blad ,
o f a a n d e n t a k , waaruit het fpruitje voortkomt, vail. Na verloop van een
half uur baril zyne Wormhuid van vooren op den rüg vaneen, en hy kernt
' e r , in eene eetiigzins veranderde gedaante, geheel wit en week, uit te voor- •
fcbjn. Kert daar op erlangen zyne Vleugels hunnen volkomen wasdem, en
de koleur verändert desgelyks. By deze veranderlng blyft de htilze, of de
afgeilrookte huid van den W o r m , op de plaats, daar de verwisfeling geichied
is, vafl: z i t ten; en hy, die 'er niet naaiiwkeurig op let , zou ze veelligt
voor den W o r m zelven aanzien. Deze nu op nieuw bekleede Worm
vertoont zieh in de 4''' Fig. graauwachtig-bruin van koleur; wyders is hy aan Fig. 4;.
den Kop en de overige deelen niet veranderd; dan alleen hier in, dat zyn
gantfehe lyf nu bedekt zy door deBovenvIeugelen; welken naar achteren fpits
toeloopen, en in hunnen graanwen grond twee Okergeele vlakken hebben;
ik noem ze Bovenvleugelen, om dat 'er nog twee anderen, die doorzichtig
zyn, onder liggen. Wanneer men nu dit volwaifen lnfe£l aanraakt , of anderszins
te nakomt, zal men ondervinden, dat het zieh terilond door een
fprong zal poogen te redden; edoch fchoon het ten dien opzichte iets met de
Springkhaanen gemeen hjebbe , is het echter met geen Springpooten gelyk
deezen voorzien; als hebbende zes pooten van gelyke dikte en lengte. Of
het, als W o r m , insgelyks huppele of fpringe, kan ik niet bepaaldlyk zeggen;
eok hebbe ik niet können befpeuren, dat het , als een gevleugeld Schep- «
zel, wederom in fchuim zou kruipen, fchoon het aan "t gewas zitte, waaruit
het eertyds zyn voedzel genoot. Voor 't overige is ook hier het Wyfj e
dikker dan het Mannet je; en 't eerilgenoemde legt'kort na de paaring zynSiüe..
•à'-