K R E K E L S EEZEK LANDEN. Tai. XIL 337
onder den tytel van FAUNA SUECICA te Leiden is ui tgekoraen, ^NI;. ipS-TA«.XII.
Ciylkm cmida bißta, alis mfetmibiis acmninatis, hngiorUms, pcdibus fimplkibus ;
den Krekel met den tweevoudigen ftaarc.wiens Ondervleugels fpks toeloopen
eil langer dan de ßovenvleugels,doch Wiens pooten (ten aanzien van die van
den Molkrekel; eenvoudig zyn. De tegenwoordige foort wordt Huiskrekel "
genoemd, om dat ze zieh gewoonlyk in de Huizen of achter de llaardileden
onthoudc, en men denzelven nooit in de Velden ontmoet: terwyl in tegendeel
de Veldkrekel altoos op het Land woont, en zieh in de hui/en met zien
laat, ten wäre men 'er denielven met opzet bragte. Doch zy zyn niet alleen
hierdoor van elkander onderfcheiden; "er is buiten dat ook een merkelyk verfghil
in honne geftalte, gelyk ons de volgende befchryving toonen zal.
§• 3-
De Hiiiskrekels zoeken hun verblyf niet gereedlyk in alle huizen, maar
verkiezen boven anderen hunne bykans beilendige wooning in Bakkers-, Brouwers
en Branders• h u i z e n ; en deze eigenile wooningen zoeken ze nog liever
op het Land en in de Dörpen , dan in de Steden. Zy verraaden hunne tegenwoordigheid,
niet alleen door een fcherp gekrick o fgezang; maar men
vindt ze ook by de Ovens en Schoorileenen, in de voegcn der mmire, en onder
vloeren, het gaiitfche jaar door, in menigte. Verinits 'er nu akoos zo
wäl ouden als jongen by elkander zyn, konnenze onder de Inleften gerekend
worden, die een Gezellig leven leiden: doch de tyd hunner paaringe is niet
wel te bepaalen, dewyl 'er in ieder maand en ouden en jongen gevonden worden.
De ingang hunner wooninge is gemeenlyk eng, maar van binnen is de*
zelve zo ruim uitgehoold , als voor het getal van het daarin woonende huisgezin
vereifcht wordt. Hunne fpyze bellaat voornaaralyk in nat en vochtig
graan; gemerkt zy, wegens hunne drooge natuur, de drooge fpyzen niec
gaarne aantai len; ten wäre zy in de nabyheid niets vochtigs können vinden.
Miffchien zal ook de wärmte, waarin zy zieh gelladig onthouden , hen dori
t i g m a a k e n ; want indien ze in hun verblyf niets vochtigs vinden, zyn ze
menigmaal genoodzaakt, de zweetige en vociitige kleederen en fchoenen aan
te tailen. By dag blyven ze gemeenlyk verborgen; doch des avonds en des
nachts zoeken ze hun voedzel; wanneer ook de VolwailTenen zielt dikwyls op
devlucht begeeven, en by warme Zomers , als de Venllers open ilaan, van
't eene huis in 't andere vliegen. By zodanig eene gelegenheid gebeurt het
zomwyien, dat ze door dit uitvliegen verdwaaid geraaken , en in een huis
komen, daar het gebrek aan 'c noodige onderhoud hen juiil niet fterk aan-
¡okt. Wanneer dan zulk een verdwaaid Diertje, om 't verlies zyner Gade,
in zyne eenzaamheid een klaaglied laat hooren; wotdt ztilks by ligtgeloovige
V V 3 Li e -