E S C H R Y V I N G d f. R
T.« Vil.
Fig.
2.
De kleine, graauvjachttge INI e s t - otAard-Made,
heneveus haare veranäering in ecne Vliuc.
§. X.
De Maden, op Tab. Vir. afgebeeld, worden, zo we! in 't Voorjaar, als
den gantfchen Zomer door, in de Aarde, onder allerhanden iVIeft en
verdere vuiHgheid, waar van zy haar voedzel treliken , nevens andere foorten
van Infeaen, veelvuldig byeen gevonden. Vohvasfen zynde, hebbenze
• e grootte van de i Fig. en dan zyn ze zelden boven een halven duim
lang. Haar Lyf vertoont zieh bykans van eene even gelyke dikte; en de Kon
IS klein en zwart-brnin. De twee voorfte Leden vallen in 't Okergeele; maar
de overige Leden zyn meer graanw dan geel van koleur. Van boven ziet men
een zwartachcigen ilreep, welke midden door den rüg loopt , en iiiec anders
IS dan de door de hiiid heen fthemerende Maag en Endeldarm. Het achterfte
of laatfle Lid is eenigzins ilomp, maar te geiyk mec eenige tedere fDitzen
bezet. ^
§. 2.
Zulke Maden veranderen in geen Eivormige Poppen, gelyk we] eenige anderen
doen , maar veeleer in zodanigen, als de Muggen gewoon zyn te maaken
*. De 2'"= Kg. vertoont ons eene Pop van die foort, dewelke, dewyl
ze noch frifch is, eene bleeke Okergeele koleur heeft," doch naderhand verändert
dezelve in eene donkere, en wordt eindelyk gantfch graauw. Haar voorfte
deel is^van boi'en rond en eenigzins verheven; verder ziet men ter piaatze
van den Kop, twee zeer körte en tedere hairtjes, of pypjes; het overige deel
van
* Dit Inre<5i fcfiytit uit dien hoofde een Middel-Tnfeft tiifTclien de Muggen en Vüegen te 2vn. En
inderdaad, men vindc aan deze Vliegen, inzonderheid aan de Wyfjes, idis, dac veel overeenkom
« heefi met de Muggen: en 'er zyn nog meer foongelyke Vliegen • M a d e n , lüe veranderen
!n Mnggen-Maden gelyiiende Poppen, met merlielylie Afdeelinsen , Vieugelfclieeden.en twee
Luclitpypjes aan den Kop. Men ontmoet ze, inzonderlieid onder de foorten van RooiVVliegen;
en verfclieiden detzelven leggen dan ook , by haare verandering in Poppen, den Mad
e n - b a i g af.
Kleemakn.
V L I E G E N EN MUGGEN. 'Tab. VH. S6S
van 't Lyf, dat uit 8 of 9 Leden beilaat, loopt in 't geheel, naar achteren Tas. vh.
Tpits toe.
S. 3-
Vermits ik veelen dezer Maden in een Glas byeen had, welke allen in zulke
Poppen veranderden, zo zag ik het glas, na verloop van 14 dagen , vol Viiegjes.
Dezen waren zo merkelyk onderfcheiden van gelialte.dat ik ze bynavoor
tweeerleie foorten had aangezien; doch derzelver paaring gaf my wel dra te
kennen, dat dit onderfcheid alleen het geflacht aanwyft. De Fig. brengt Fig. 3.
ons dienvolgende de Af beelding van een Wyfje, en de 4"'= Fig. die van een
Mannetje onder 't oog. Het eerfte heeft een zeer kleinen Kop en een dik
Achterlyf; by het tweede befpeurt men het tegendeel; dewyl de rood - bruine
Kop dik, en het Achterlyf fmal en dun is. De grondverwe van 't lyf vertoont
zieh aan beiden zwart, en diergelyk eene koleur hebben ook de zesPooten.
De twee, doorzichtige, fmalle Vleugels liggen op het Achterlyf over
elkander; en voor aan den Kop zit een paar körte Spriet-hairtjes.
•5.
Deze Vliegen vermeerderen het Geflacht, van 'tVoorjaar tot in denHerfft ,
t o t m het derde of Vierde Lid ; en 't bevruchte Wyfje legt zyne Eieren by
menigte, ter piaatze , alwaar de Aarde met Mefl: bedekt is; gelyk ook andere
Vliegen doen, die den drek en vuiligheid zoeken. Het is derhalve niet te
verwonderen, dat de Hoenders, met ander Pluimgedierte, deze piaatzen zo
greetig bezoeken en omfchrobbeni want diergeljke Infeaen zyn derzelver
lekkerfte ipyze.
0
De in äe Kampermeljen of PaddCj
Witte Made, en derzelver verandering in eene Vlieg,
Niet alleen de Paddeflioelen, maar ook andere Zwam- of Sponsachtige Tab VIII.
Aardgewasfen, worden met Eieren belegd; waar uit in 't kort kleine
IMaden ontftaan , die de gantfche Zwam, doch wd meeil en in 't byzonder
tie. Diel iii SM. Cc c c <Jen