5 0 i B E S C II R Y V I N G
l-sBAII.ook TO wel TOOr zieh-zelveii,als voor haare ¡ongen voed/.el zoeken: en-hteri
toe bedienen zy zieh, niet alleen van 't honi^iap der Bioemen , maar ze val
ieii ook op de Vruchten, en alles wat van een zoeten fmaak is. Mei oiit'
ddtc ze daarenboven niet minder by de Vleefchbanken der Slagters ahvaarze
zieh onthoiiden, ten deele wel om dat ze aan 't Vleefch zelve haar voed/el
vinden; doch daarenboven ook, om dat ze op zulke piaatzen veele Vliesen,
aantreften; welken insgelyks fterk op het Vleefch aazen , om 'er haare ToiiHen
aan te?,etten; maar ondertuiTchen den Wespen dikvvils ten buit Valien Het
ichynt haar byzonder eigen zieh daar op toe te leggen, en zy weeten dezel.
ven zeer behendig te vangen ; gelyk men in eene kamer, daar veel Vlieeen
zyn , terftond zien kan, als 'er by geval eene Wesp inkomt: ja zelfs de groo
, te \Vespen blyven niet alleen by de Vliegen, maar pakken ook de Bven aanen
dezen fchynen haar, uit hoofde van het by zieh hebbende honigfiip, no?-
een aangenaamer beetje te zyn, dan de anderen.
TAB.VIII.
TN IX.
De grootße HOUT-WESP, belmrenäe tot dt eerfle Joorf der
WIPPER-WESPEN dezer Landen ; nevens haare.
Voort^lanting, en andere Eigenfcbappen.
% I.
T ^ a t men-menigmaal in het drooge en dorre Hout , wanneer 't bewerkw
o r d t , veele VVormen van onderfcheiden grootte en verfchillenda
foorten aantreft, is eene bekende zaak; en hoe zy 'erinkomen,hebbe ik in 't
Foorbcrkht van de Tweede Clasfe der Aardkevers, J. S. reets aangetoond.
Doch, daar ik voorheen van gevoelen was, dat alle Hout -Wormen in Kevers
Veranderden; ben ik naderhand, tot myn genoegen, beter onderricht geworden;
'doordien ik federt eenige ftiikken van zulk Hout, waarin die Worraen
hunne wooning hadden, zorgvuldig bewaard,en herhaalde keeren befchouwd
hebbe. Inzonderheid had ik den Worm der tegenwoordige Wespe zeer lang
voor een Kever - W o rm gehouden ; om dat hy, even als dezen, met zes Pooter/
voorzien is. IMaar toen ik eens een ftuk Honts bekomen had, waarin
louter zulke Wormen van onderfcheiden grootte lagen , en van welken oak
eenige reets in Poppen veranderd waren, zo leerde i k het Schepzel , dat onder
deze Wormen-huid verborgen zat, beter kennen. Dit Hout was gekloofd;
dan ik voegde het weder, en bond het te zamen; op dat deszelfs beivooners
niet verhinderd wierden in hunne natuurljke werking, en ik te ge-
MSBOMBYLIORTIMET
VESTARVM.