
 
		DE W A B RE LD.  £Maart  1773]  105 
 pillen  vinden  als  wij,  want  daar  was  hier  geen  
 gras  dan  dat grof en  hard  was.  Het  was  evenwel  
 zoo  liegt  niet  of  wij  verwagtten  dat  zij  het  niet  
 groote gretigheid  zouden  verbinden  en  waren  dus  
 de  te meer verwonderd  te zien  dat  zij  het niet wilden  
 proeven;  zij  fcheenen  ook  niet  te graag naar  
 de  bladeren  van  tederer  planten.  Bij  nader  onderzoek  
 vonden  wij  dat  hunne  tanden  los Honden  
 en ,dat  verfcheiden  hunner  alle andere  tekenen  van  
 eenen verouderden  zee  fcheurbtbk  hadden.  Van  
 vier  ooien  en  twee  rammen,  die  ik, van  de Kaap  
 had medegenoomen,  mee  oogmerk om  dezelve  in  
 dit  land aan  wal  te  zetten,  had  ik  Hechts  een  ram  
 en eene ooi  kunnen  behouden  en  deeze waren  zelfs  
 in  zulk  eenen  flegten  ftaat,  dat  het  twijfelachtig  
 was  of zij  ooit  herltellen  zouden,  fchoon men  alle  
 mogelijke zorg  voor  hun  gedraagen had.; 
 Den  agt  en  twintigllen  gongen  enige  van  dé  
 officiers  in  eene  kleine  floep  de baai op,  uit  fchie-  
 ten;  maar,  inwooneren  ontdekkende,  keerden  
 Zij  voor den  middag  terug  om mij daarvan  bericht  
 te  geeven,  want  tot  hier  toe  hadden wij  geen  het  
 minile  fpoor  van  menfehen  gezien.  Zij  waren  
 pas  even  aan  boord,,  wanneer  ’er  eene' kano  om  
 eene punt  eene  Engelfche  mijl  van  ons van  daan  
 kwam,  maar  aanftonds  weder  agter de punt  terug  
 keerde  buiten  ons  gezigt,  waarfchijnlijk  om  eene  
 regen-bui,  welke  toen  viel;  want  zoo. dra  die  
 voorbij  was,  kwam  de  kans  weder  te  yoorfchiju  
 G  5'  eq