dige en menschkundige aanmerkingen; die zelfdb
verbeeldingkragt zet zijnen fchrijfftijl meer lierlijkheid
bij en zijne groote kundigheden Hellen
hem in Haat om nuttige vergelijkingen te maaken.
Vooral legt hij zig toe op alles wat tot het yak
der Natuurlijke Ffïftorie behoort en in dit gedeelte
is zijn werk van de hoogfte waarde, terwijl
deeze bezigheid zelve van die van Kapitein c o o k ,
als zij aan land waren, zoo zeer verfchillende
was, dat de voorvallen, die hun bejegenden en
de omftandigheden, waarin zij zig bevonden hebben,
noodwendig zeer verfchillende moeten gedweest
zijn:
Dit onderfcheid in den fchrijfftijl heeft mij eg-
ter eenen anderen weg in doen Haan dan de Ver-
taaler van de Franfche Uitgave; deeze heeft de
aanmerkingen en befchrij vingen van fors t e r ,
van welke hij gebruik wilde maaken, in den text
van het werk van cook zelven ingelascht en dezelve
alleen door „ onderfcheiden; dan ik be-
vond dat deeze geduurige verwisfeling van ftijl
eene onaangenaame uitwerking in het leezen had
en eene ftrijdigheid maakte, die aanftootelijk was,
omdat zij geduurig weder kwam; ik mistrouwde
egter mijne eigen fmaak of gevoel; dan toen ik
vernam dat het eveneens werkte op den geest van
die mijner vrienden, welke die vertaaling lazen,'
was mij zulks eene waarfchuuwing om die klip te
vermijden, waarom ik de bijvoegzelen, uit de reize
•vu
n van fo r s t ER getrokken, agter elk deel als
aantekeningen heb bijgevoegd, hetgeen ik nies
twijfel of zal eene beter uitwerking hebben.
Uit dié reize nu heb ik al het belangrijkfte getrokken
dat ’er in is en niets agterwege gelaaten
dat de weetlust of nieuwsgierigheid van den lee»
zer konde voldoen, of ftreelen, dan hetgeen reeds
hoofdzaaklijk in de reize, door cook befchre-
ven, voorkoomende, eene onnodige herhaaling
zoude geweest zijn.
Uit de Franfche Vertaaling heb ik enige aantekeningen
overgenoomen, die mij voorkwamen
'voor geleerden en natuurkundigen van enig nut
te zijn; zoodat deeze Uitgave door drie onderfcheiden
werken in zoo veele verfchillende taaien
verrijkt is geworden en zoo wel in de plaaten als
in den text; de plaat, namelijk vertoonende dö
■ water - hoozen op de kust van Nieuw - Zeeland ^
wordt in de Engelfche uitgave niet gevonden; in
die waarop de Barringtonia verbeeld ftaat, heb
ik de vrugt eh het zaad bijgevoegd, en in andere
enige verbeteringen laaten maaken.
Vermits cook een Emgelschman was en fo r -'
s t er een Duitfcher, hebben zij ook de eigen
naainen van perfoonen en plaatfén elk op de wijze
van zijnen eigen tongval gefchreven. Schoon ik
nu meer vertrouwen zoude hebben op de fehrijf-
wijze van een Duitfcher dan op die van eenen
Bngelschman in het ter nederftellen van eigen naa*
* 4 ■ men*