
 
		volkplanters  afftammen en van  langzaamerhand  ,  doof  
 nieuwe  gedachten,  dat  is ,  in  omtrent  drie  honderd  
 jaaren,  hunne  tegenswoordige  zwarte  kleur  aange-  
 noomen  hebben  ,  welke  wij  evenwel  nog  veel  don-  
 kerer  vonden  dan  hij  die  befchreven  heeft.  O f nu  
 deeze,  volgens  zijn  gévoelen  en  dat  van  den  Abt  
 DE  m a n e t   ( * ' ) ,   enkel  door  de  warmte  van  de  
 heete  luchtdreek  voortgebragt wordt,  dan  o f  zij  niet  
 veel  eer door  hunne  huwelijken  met  Zwarten  van  dp  
 iiabuurige Afrikaanfche  kust  ontdaan  z i j ,   zal  ik niet  
 belhsfen.  Het  zij  zoo  het w il,  daar  zijn  thans  zeer  
 weinige  Blanken  onder  hen  en  wij  hebben  ’ er  niet  
 meer  dan  v ijf o f  zes  gezien.  Op  enige  deezer  eilanden  
 zjjn  zelfs  de Gouverneurs  ea  dp  Prieders  Zwarten 
   De  aanzienlijke  draagen  oude,  afgefletene Ep-  
 ropifche  klederen  ,  die  zij  nog  voor de  oprigting  van  
 de  bevoorrechte  handel-maatfchappij  ingeruild  hebben. 
   De  andere  vergenoegen  zig  met  enkele  Hukken  
 van  kledij,  als  een  hemd,  een  kamifool,  een  broek  
 o f een  hped,  en  fchijnen  met  hunnen  opfchik,  zoo  
 die  z ij,  wel  vergenoegd.  De  vrouwen  zijn  lelijk  
 en  draagen  enkel  een  ftuk  gedreept  katoen  over  
 de  fchouderen,  dat  voor  en  agter  tot  aan  de  knieën  
 afhangt;  maar  de  kinderen  loopen,  tot  dat  zij  tQt  
 bmvbaare  jaaren  koomen,  gantsch  naakt.  Door  de  
 Willekeurige  overheerfching  der  Gouverneurs,  door  
 de  leiding  van  bijgeloovige  blinde  Prieders,  en  door  
 de  zorgloosheid  der  Portugeefche  regeering,  is  dit  
 volk  werklijk  in  bijna  nog  ellendiger  daat  dan  zelfs  
 de  zwarte  volkeren  in  Afrika,  en  deeze  zelfde  hinder? 
 ( * )   ■Nouvelle  Hifloire  de  PAfriquc  Fra$foi/e,  Vol,  jl.  
 in  izmo,  Pai\  17<Sg, ppg.  224. 
 dernisfen  zullen  het  in  het  vefvolg  deeds  beletten  
 zig  uittebreiden  en  te  vermenigvuldigen,  waarin  tog  
 de  waare  rijkdom  van  een  lapd  bedaat.  Het  is  natuurlijk  
 dar  de  bewooners  van  heete  landen  eene  neiging  
 tot  luiheid  hebben;  maar  zij  worden  daarin  
 verderkt  en  moeten  noodwendig  voor  alle  verbeteringen  
 van  hunnen  toedand  ,  waaraan  moeite  ver-  
 knogt  i s ,  onverfchiliig  worden,  als  zij  vooraf wee-  
 Jen  dat  alle  poogingen  daartoe  hen  dechts  meer zullen  
 doen  kwellen  en  hen  ongelukkiger  zullen  maa-  
 ken.  Zij  geeven  zig  dan  ook met  eene  domme  ge-  
 voeloosheid  aan  de  bedelarij  over ,  als  den  eenig-  
 den  dand,  die  hen  tegens  de  gierige  klaauwen  van  
 hunne  dwinglanden  befchutten  kan.  En  waarom  
 zouden  zij  o o k ,  ten  kosten  van  hunne  rust  en  hunpen  
 üaap,  deeze  eenigde  verkwikkingen  in  hunnen  
 bedrukten  daat,  arbeiden,  daar  zij  weeten  dat  het  
 loon  hun  niet  zal  geworden,  maar  alleen  den  fchat  
 van  andere  zal  vermeerderen? 
 Droevige  uitzigten,  die  zelfs  geen  hoop  tot  geluk  
 doen  flikkeren,  zijn  waarlijk  geene  aanlokzelen  om  
 te  trouwen  en  de  bezwaarlijkheid  om  het  n o d ig ,  
 fchoon  nog,zoo  gering,  onderhoud  te  vinden,  zijn  
 even  zoo  yeele  toereikende  gronden  om  de  huis«  en  
 kinder-  zorgen  te  ontwijken.  Hierbij  koomt  nog  dat  
 de  vrugtbaarheid  en  de  oplevering  van  den  dorrep  
 grond  enkel  daarvan  afhangen  dat  op  zekere  tijden  
 van  hetjaar  het  nodige  regenwater  valle;  doch  blijft  
 de  regen  ongelukkig  ook  maar  iu  het  geringde w eg ,  
 moet  op  velden  en  weiden  alles  verdorren  en  ver-  
 fchroeijen  en  de  hongersnood  is  onvermijdlijk.  Men  
 kan  wel  begrijpen  dat  diergelijke  rampen  de  inwoo-  
 peren  affchrikken  van  het  genoegen  des  huwelijksbands  
 te  begeeren,  wijl  zij  bedugt  zijn  dat  ellende  
 P  5 en