OP H E T
A G T S T J f c H O O F D S T U B u
‘J B la d z . 178 C1 )* W ij begónften va tl onZen kan«
ónze kruidkundige nafpeuringen reeds den dag na
onze aankomst en vonden in de bosfchen omtrent dezelfde
boomen en kruiden , die wij in de D on k en
Baai aan getroffen hadden, doch het weder en de
luchtftreek waren hier gunftiger voor het zoeken van
planten; ook vonden wij verfcbeiden die nog irt
bloei ftonden; wij bekwamen ook enige nog onbekende
vogelen. Wij vonden , onder andere, ook
eene foort van Melk-distel ( Sonchus oleraceus) en
Ook een ander kruid, dat ons volk L am kw a r t ie ren
noemde ( Tetragonia c o r n u t a y beiden {maakten
Ons dikwijls goed als falade gegeeten.
Bla d z. 1/9 ( O - Wij gongen- naar de Hippa of
Sterkte, daar onze Sterrekundige zig bevond. Zij
ligt op eene fteile vrij ftaande rots en is Hechts aan
eene zijde langs een ongemaklijk voetpad toeganglijk
, langs welk naauwlijks twee mannen naast el-
kanderen gaan kunnen. De top was voorheen met
paalwerk omgeeven geweest; maar het was meest
afeebrooken door onze matroozen. Binnen dat Baker*
ket-werk ftonden de huizen zonder orde door elkan»
deren* Deeze hutten waren zonder zijde -muuren
opgebouwd, zoo dat het gantfche huis flechts uit
een dak beftond, dat van boven in eene fcberpe
punt uitliep. Het binnenst gedeelte hadden zij met
boom- takken als eene horde gevïogten , ’ er vervolgens
boom- fchors over gelegd en van buiten met
de fterkfte vezelen van de vlas-plantwan dit land gedekt.
Het volk verhaalde ons dat deeze hutten vol
ongedierte, bijzonderlijk vol vlooien geweest waren
en verwonderden zig dat z ij, hiernaar te oordeelen,
nog zoo kort geleden bewoond waren geweest. Maar
•ik geloof dat deeze vas}:e plaatfen den inwooneren
flechts voor eenen korten tijd tot wooningen dienen ,
zoo dikwijls ea zoo lang zij iets van de aannadering
cenes vijands te vreezen hebben. Onder dat ongedierte
behoorden ook rotten, welke zij op deeze
Hippa in zulk een groot aantal vonden, dat z i j , om
’er flechts enigermaate van ontflaagen te worden, in
plaats van andere vallen, enige groote potten In den
grond groeven, waarin zij dan ook des nachts veele
van deeze dieren vongen. | Naar hunne menigte te
oordeelen , moeten zij o f mede tot de oorfpronglijke
bewooneren van Nieuw • Zeeland behooren, o f ten
minften reeds derwaarts gekoomen zijn voor dit land
door Europeaanen ontdekt wierd. Kapitein f u r ne
a ü X toonde ons enige ftubken land op de ro ts ,
die hij had laaten omfpitten en met moes - groenten
bezaaien. Zij Haagden daar zelfs zoo w e l, dat wij
dikwijls falade en andere Europifche groenten op
tafel kreegen, fchoon bet hier te lande reeds diep in
den winter ivas ; want het weder was hier zoo zagc
"dat h e t, ondanks de nabij gelegene en met fneeuw
bedekte bergen, in Koningin Charlotte Kanaal zelden