
 
		ï 38  [Mey  1773]  R E Ï Z E   R O N D O M 
 4T 
 Waterval - £0g2f,  daar plaats  genoeg  is  voor eenè  
 vloot  fchepen  en  ook  een  doorgang  naar  binnen  
 ter  wederzijde  van  bet  eiland,  dat  in  den  mond  
 ligt;  men  moet  zorg  draagen  eene blinde  klip  te  
 vermijden,  die  digt  bij  den  zuid-oostlijken wal,  
 een weinig  boven  het  eiland,  ligt.  Deeze  klip,  
 200  wel  als  die  in  Pickersgills - haven,  kan  ter  
 balver  eb  gezien worden. 
 Het  is  nodeloos  alle  de  anker - plaatfen  in  deeze  
 ruime  baai  optenoemen;  eene  of twee  aan  elke  
 zijde zal  genoeg  zijn.  Zij,  die  met  meerdere  
 bekend willen  zijn,  hebben  Hechts  de  hier bijge-  
 Voegde  kaart  te  raadpleegen,  die  zij  kunnen vertrouwen  
 ,  alzoo  5er geene  gebreken  van  belang  in  
 zijn.  Denzulkën,  die  deeze  baai aandoen  en  daarna  
 naar  het  Zuiden  beftemd  zijn,  zou  ik  liever  
 Gemaklijke Haven  aanraaden.  Om  deeze  haven  
 in  te  zeilen,  zoo  houd  digt  langs  de  binnen-zijde  
 van  het  land  van  Vyf- vingeren -punt,  tot  dat gy  
 aan  het  eind  van  de  eilanden,  die  over  het  midden  
 van  dat  lang  liggen,  zijt.  Vaar om  de noord-  
 Jijke punt van  deeze  eilanden  en  gij  zult  de  haven  
 in  het Oosten  voor  u  hebben.  Maar  de  kaart zal  
 een  genoegzaame  loots  zijn,  niet  alleen  om  in  
 deeze,  maar  ook  in alle  de  andere  anker - plaatfen  
 te  zeilen,  zoo  wel  als  om  door  te  zeilen van  den  
 noordlijken  naar  den  zuidlijken  ingang.  Ik  zal  
 egter enige  onderrigtingen  voor  deeze  vaart  gee-  
 yen,  Als  gij  den  zuidlijken  ingang  in  .koomt, 
 zoo 
 zoo  houd  langs  den  ziiider-wal  tot  gij  het westlijk  
 eind van  Indiaanen-Eiland  ontmoet,  dat  gij  
 kennen  zult,  niet  alleen  door  deszelfs'fchijnbaa-  
 re  maar  wezenlijke  nabijheid  aan  het  land.  Van  
 deeze  plaats  zal  het  zig  vertoonen  als  eene punt,  
 die  de  baai  in  twee  armen verdeelt.  Laat  dit  eiland  
 aan  ftuurboord  en  vervolg  uwe  koers  de  baai  
 in,  die O.  ten N.  IN .  is,  zonder  u  ter  regter-  of  
 ilinkerhand  te  wenden.  Als  gij  regt  over of boven  
 het  oostlijk  eind  van  dit  eiland  zijt,  zult  gij  
 de  baai  van  eene  aanmerklijke  breedte  vinden  en  
 gij  zult  zien  dat  zij  hoogër  op  door  twee  uitftee-  
 kende punten  vernaauwd  wördt.  Drie  Engelfche  
 mijlen  boven  de eene,  aan  de  noord-zijde en  regt  
 over  twee  kleine  eüandjeris,  is  de  uitgang  naar  
 zee,  of naar  den noorder -mond  en  deeze  ligt omtrent  
 in  de Hreek  van N,  ten W.  en  Z .  ten  O. 
 De  noordlijke  mond  ligt  op  450  38'  Zuider  
 Breedte  en vijf  mijlen  ten  Noorden  van  Vyf-vin-;  
 geren-pijnt.  Om  deezen  mond wel  te  zien,  zal  
 bet  nodig  zijn  het  land  tot  op  enige  Engelfche  
 mijlen  te  naderen,  alzoo  al  het  land  van  binnen  
 jen  ter  wederzijde  van  eene  aanmerklijke  hoogte  
 isi  Deszelfs  ligging  kan  egter  op  eenen  grooter  
 affiand gezien  worden,  naardien  hij  onder  de  eef-  
 fle  fteile  bergen  ligt,  welke  ten  Noorden  van  het  
 land van  Vyf- vingeren - punt  oprijzen.  De  zuid-  
 lijkde  van  deeze  bergen  is  aanmerklijk,  hebbende  
 pp zijne  kruin  twee  kleine  heuveltjems.  Als  deeze