het oost - einde van de ftad, van welke de eerfte
fteen met groote plegtigheid gelegd wierd terwijl
wij hier waren.
Naardien het volk van beiden de fchepen bij
onze aankomst zeer gezond was, meende ik mij
maar eenen zeer korten tijd aan de Kaap opte-
houden. Dan, alzoo het brood, dat wij nodig
hadden, nog gebakken en de drank, dien ik aldaar
fchaarsch vond, uit verfchillende deelen van het
land verzameld moest worden, was het de agt-
tiende November eer wij alles aan boord hadden
en de twee en twin.tigfte voor wij in zee konden
fteeken. Geduurende dit verblijf kreeg het volk
van beiden de fchepen alle dagen versch rund-
vleesch of fchaapen-vleesch, versch gebakken
brood, en zoo veele groenten als zij lustten. De
fchepen wierden gekalfaat en geverwd en, in alle
opzigten, in zulk eenen goeden ftaat gefteld als
toen zij uit Engeland zeilden. Daar kwam enige
verandering onder de officieren van de Avontuur•
De Heer sha nk, de eerfte luitenant, in eenen
flegten ftaat van gezondheid geweest zijnde van
toen wij uit Plymouth zeilden af en niet bevindende
dat hij hier beter wierd, verzogt mij het fchip
te mogen verlaaten en naar buis te keeren tot her-
ftelling van zijne gezondheid. Naardien zijn verzoek
wel gegrond fcheen, gaf ik hem daartoe
verlof en ftelde den Heer kemp in zijne plaats
als eerften luitenant aan en den Heer j j u r ne y,
genen van mijne adelborften als tweeden luitenant,
jn des Heeren k emp s plaatfe.
De Heer f o k s t e r , die al zijnen tijd tot na-
fpeuringen van natuurlijke hiftorie en kruidkunde
befteedde, ontmoette eenen Zweed, den Heer
s p a r m a n , die iets van deeze weetenfchappen
verftond, hebbende zig onder l i n n a e u s geoe-
fend. Alzoo hij gaerne de reis met ons doen wilde,
hield de Heer fors t e r fterk bij mij aaij
hem aan boord te neefnen, meenende dat hij hem
van grooten dienst zoude kunnen zijn in den loöp
van de reis. Ik bewilligde ’er eindelijk in en hij
kwam bij ons te fcheep als een helper yan den
Heer fors t e r , die zijne verteering aan boord
betaalde en hem nog daarenboven een jaarlijks in-
koomen toelegde,
De Heer hodges hield zig hier bezig mee
een gezigt van de Kaap> de ftad, en de omliggende
ftreeken in olie - verw te fchilderen, dat behoorlijk
wierd ingepakt en, met nog enige andere
fchilderijen", aan den Heer b r a n d t gelaaten,
pm met het eerfte fchip, dat naar Engeland-zoude
geilen, aan de admiraliteit gezonden te worden.
*