wij onze reisgezellin, de Avontuur, ontdekte»
aan de feinen, die zij ons deed, eene gebeurtenis
, die ieder met een aangenaam genoegen vervulde.
De frisfe westlijke wind verflapte nu en
wierd gevolgd van ligte koeltjens uit het Z. en
Z . W., zoo dat wij ’er ons met de floepen in moeiten
laaten boegfeeren. Terwijl wij zulks dee-
den, ontdekten wij eene klip, die wij op mijne
voorgaande reis niet gezien hadden. Zij ligt in
de rigting van Z. ten O. f O. vier Engelfche mijlen
van den buitenften van de Twee. Gebroeders en
op eene zelfde lijn met de Witte Klippen en het
middenfte van Lang^ Eiland. Zij'is gelijk met
de oppervlakte van de zee en overal rondom dezelve
is diep water. "Op den middag kwam luitenant
k emp van de Avontuur aan boord, van
welken ik vernam dat zijn fchip hier omtrent zes
weeken gelegen had. Met hulp van een ligt koel-
tjen, onze floepen en het getij, kwamen wij des
avonds ten zes uuren bij de Avontuur ten an-
Icer in de Schips -- bogt, wanneer kapitein f urn
e a u x aan boord kwam en mij het volgend ver-
flag van zijn wedervaaren r van den tijd dat wij
gefcheiden waren tot mijne aankomst alhier, overgaf.
ZE V ENDE HOOFDSTUK.
Kerflag van kapitein f ü r n e a u x van zijn we*
dervaaren zedert het fcheiden van de twee
fchepen tot derzelver ontmoeting in Koningin
Charlotte Kanaal. Befchrijving van Van Die-
mens-Land.
D e n levenden February in den morgen, wanneer
de Refolutie omtrent twee Engelfche mijlen
vooruit was, liep de wind naar het Westen en
bragt eene zeer dikke mist voort, zoo dat wij
haar uit het gezigt verlooren. Kort daarop hoorden
wij een’ kanon-fchot, en wij dagten dat de
flag aan bakboord was; wij loefden Z. O. op en
flaken elk half uur een vier-ponder af; maar wij
kreegen geen antwoord en zagen haar niet weder;
toen hielden wij de koers, die wij geftuurd hadden
voor de mist op kwam. In den avond begon
hetflerk te waaien en het was, bij tusfchen-
poozen, helderer, maar wij kwamen niets van
haar te zien, dat ons zeer ongerust maakte. Toen
wendden wij en Huurden westwaarts om te kruis-
fen ter plaatfe daar wij haar laatst gezien hadden,
volgens onze affpraak, ingevalle van fcheiding;
maar den volgenden dag kwam ’er een zeer zwaa-
re wind en dik weder, dat ons noodzaakte bij te
leg