fte onder bevel van kapitein r o s n e v e t ftond,
uitgezonden. Maar hij deed op deeze tweede reize
geene nieuwe ontdekkingen; want haauwlijks had
hij het op den voorigen togt ontdekte land weder in
het gezigt gekregen o f hij moest, öm zekere om*
Handigheden, weder terug keeren. De noordlijke
kust van hetzelve ligt op 48° Zuider Breedte en op
omtrent 82° Ooster Lengte van F er ro , dat 6° O.
van Isle de Fran.ce en omtrent 64° 20' O. van Green-
wich is.
De Heer m a r i o n , welke door de Franfche re-
geering als hoofd van de beiden fchepen , de Mascar
rin en de Castries, het een onder kapitein c r o z e t
en het ander onder kapitein du c l e s m e u r , in
het jaar 1772, op egne ontdekking-reize wierd uitgezonden,
vond in de maand January van dat jaar op
drie verfchillende plaatfen, namelijk onder 461° en
47I0 Zuider Breedte en op 370 46!° en 48^0 Oost van
Greenwich, enige kleine eilanden, die egter alle van
eene weinig beduidende grootte, hoo g, rotsachtig,
zonder boomen en bijna geheel onvrugtbaar waren,
Beiden fchepen (levenden van hier naar het zuidlijk
eind van Nieuw - Holland o f Van Diemens - L a n d ,
dat t a sma n eerst ontdekt heeft en van daar naar
de Eilanden - Baai in Nieuw - Zeeland, daar de Heer
marion het ongeluk had van met agt en twintig
van zijn volk door de inboorlingen gedood te worden.
Na dit verlies zeilde de Heer c r o z e t , op
wien nu het bevel verviel, door het westlijk gedeelte
van de Zuid - zee naar de Phiiïppynfchc Eilanden
en keerde van daar ook naar Isle de France terug.
Volgens deeze narichten zijn de ontdekkingen
der Franfphe reizigers op de voortreflijke kaart
van het Zyid?r Half-rond getekend, welke de Heer
* SE
de v a u g o n d y , onder opzigt van den Hertog de
c r o y , getekend en in het begin van het jaar 17.73
uitgegeeven heeft.
Bladz. 73 ( 2 ) . De wind woei ons tamelijk derk
uit het Oosten tegens en wijl de zee dil bleef, dag-
ten wij dat ’er in het Oosten land zijn moest, in
welke meening wij nu door de kaart van de v a u gondy
nog meer verflérkt wierden, want, vo lgens
de ligging, welke men de Franfche ontdekkingen
in de voornoemde kaart gegeeven heeft, kunnen
wij den tweeden February, op welken dag wij
ons op de voor'deeze eilanden opgegeeven Breedte
het verst naar het Oosten bevonden hebben , ten
hoogden nog twee graaden Lengte westwaarts van
hetzelve geweest zijn. Schoon wij nu het land ze lf
niet vonden, hebben wij egter, door ons heen en
weder kruisfen in deeze dreek, de Geographie eenen
dienst gedaan, omdat daaruit onloochenbaar blijkt
dat de Franfche ontdekking niets meer dan een klein
eiland, en geenzints het noordlijk eind van een onder
deeze luchtdreek gelegen groot vast land i s , gelijk
men eerst geloofd heeft,
Bladz. 82 ( 3 ) . Dat Zuider-licht bedond uit lange
zuilen van een helder wit licht, die Zig aan den
oostlijken horizont bijna tot het toppunt verheden
en zig langzaamerhand over het gantfche zuidlijk
deel van den hemel verbreidden. Somtijds was het
aan het boven-einde fchuinsch gebogen, en geleek
naar het Noorder-licht van ons waereld-deel, be-
halven dat het geene andere dan eene witte kleur
had, daar ons Noorder-licht integendeel verfcheide-
ïi£ bijzonderlijk purper-en vuur* kleuren aanneemt.
K 4 bom»