
raat voegden wij ’er nog de voor* en bezaans - top*
zeilen bij. Ten vier uuren wierd het kil, maar
wij hadden eene verbaazende hooge zee uk het
N. O. en alles wat het flegtke weder kan inaaken
bij elkanderen, namelijk fheeuw, natte hagel en
regen bleef met de kilte aanhouden tot des avonds
ten negen uuren; toen klaarde het weder op en
wij kreegen een koeltjen uit het Z. O. ten Z.
Hier mede kuurden wij N. ten O. tot des anderen
daags ’s morgens ten agt uuren, zijnde den zeven
en twintigken, wanneer ik de fchepen verre van
malkanderen liet zeilen en N. N. O. kuurde, met
alle zeilen bij, hebbende eene frisfe koelte uit het
Z. ten W. en helder weder.
Op den middag waren wij, volgens onze waar*
neeming, op de Zuider Breedte van 56° 28'en,
omtrent ten drie uuren in den agtermiddag, wanneer
de zon en maan zig bij tusfchenpoozen vertoonden
, wierd derzelver afkand door de volgende
perfoonen waargenoomen; en de Lengte, die
’er uit afgeleid wierd, was als volgt:
Door den Heer w a l e s (het ge-
, middelde uit twee reekfen} . . 50" 59'
Door luitenant c l e r k e . . . 5 1 11
Door den Heer g i l e e r t .. .5 0 14
Door den Heer sm ith . . . 50 50
Volgens het uurwerk van k en -
D AI* « i> m » « . • V * # ajO
Des
Des avonds terf zes uuren, wanneer ik op 56a
.9'Zuider Breedte was, deed ik fein aan de Avontuur
om onder mijnen agterkeven te koomen en
des anderen daags h morgens ten agt uuren zond
ik haar op den uitkijk aan kuurboord van mij,
hebbendenu eene fjrisfe koelte uit het Westen en
vrij helder weder. Doch dit duurde niet lang;
want ten twee uuren in den agtermiddag wierd de
lucht dampig en betrokken; de wind groeide aan
tot eene frisfe koelte , woei met vlaagen van
fneeuw, fneeuw met regen gemengd en kofregen
verzeld. Nu deed ik de Avontuur fein onder mijnen
agterkeven te koomen en legde nog eene reef
in elk top - zeil. Ten agt uuren geide ik het groot
mars-zeil op en liep den geheelen nacht onder de
fok- en twee bram - zeilen; onze koers was N. N,
O. en N. O. ten N. met eene kerke koelte uit
het N. W,
Den negen en twintigken , op den middag,
deeden wij eene waarneeming op 5 a9 29 Zuider
Breedte, zijnde het weder fraai en vrij helder.
Maar in den agtermiddag wierd het weder zeer
dik en dampig met regen en de koelte nam zoo
kerk toe, dat wij genoodzaakt waren onze bram-
raas te krijken, alle de reeven in de bram-zeilen
te leggen en die eindelijk te bergen. Wij bekeed-
den een gedeelte van den nacht, die zeer duiker
en kormachtig was, met eenen gang naar het Z,
W. te doen en in den morgen van den dertigken
ï* 3 ft®"