
tijd met mij hier geweest waren. Het is dierhalf
ven ten hoogden waarfchijnlijk dat het-grootst gedeelte
van het volk, 'die dit kanaal in het begin
van hetjaar 1770 bewoonde, zëdert daarvandaan
is gejaagd, of, uit zigzelf, naar ergens elders verhuisd
is. Het is ten minden zeeker dat hier nu
geen derde gedeelte van de inwooneren was, die
ser toen waren. Hunne derkte op de punt van
Motuara was lang verhaten geweest en wij vonden
veele verlaaten wooningen in alle deelen van
het kanaal. Wij kunnen hier egter niet zeeker uk
befluiten dat deeze plaats weleer zeer volkrijk geweest
zij; want elk gezin kan, rot zijn gemak,
als zij van de êene plaats naar, de andere trekken,
meer hutten dan eene of twee gehad hebben.
Men zal misfchien vraagen: zoo dit volk de
Endèavour noch iemand van dat fchip gezien
heeft, hoe konden zij dan den naam van tup i a
kennen, o f dingen bezitten (gelijk veele deelden)
die zij alleen van dat fchip konden gekregen
hebben? Hierop moet ik antwoord«i dat de
naam van tu p i a zóó gemeen ware onder hen,
toen de Endèavour hier was, dat het geen wonder
zoude zijn zoo dezelve thans door het grootst
gedeelte van Nieuw - Zeeland bekend was,-en zoo
gemeenzaam bij degeene, die hem nooit zagen,
als bij hen, die hem gezien hadden. Zoo ’er hier
fchepen van andere natieën gekaomen waren, zouden
zij bij dezelve ook naar t u p i a vernoomen
hebhebben.
Op dezelfde wijze konden veele van de
dingen, welke de Endèavour hier gelaaten had,
nu in bezit zijn van perfoonen, die dat fchip nooie
gezien hadden. Ik kreeg van eenen van het volk
dat thans hier was, een oor-fterfel van glas, zeer
wel gevormd efl gepolijst. Het glas moeten zij
van de Endèavour bekoomen hebben ( 7 ) .
; Na omtrent een uur op Motuara met dit volk
doorgebragt en enige gefchenken onder hen uitgedeeld,
en het opperhoofd de tuinen, die wij
aangelegd hadden, getoond te hebben, keerde ik
naar boord terug en befleedde het overige var\
’s Konings geboortedag tot het houden van een
feest, hebbende kapitein f u r n e a u x en alle
zijne officieren ten eeten. Een dubbel rantfoen
ftelde de matroozen in ilaat om in de algemeen®
vreugde te deelen,
Reiden fchepen nu gereed zijnde om in zee te
loopen, gaf ik kapitein f u r n e a u x een fchrift-
Hjk bericht van de koers, die ik meende te houden
, welke was oostwaarts te ilevenen tusfchem
de Zuider Breedten van 419 en 46°, tot ik op de
Wester Lengte van 140° of 135° zou koomen;
dan, als ’er geen land öntdekt was, naar Otahiti
te zeilen;- van daar weder herwaarts langs den
kortften weg en, na alhier hout en water inge-
noomén te hebben, zuidwaarts te iïevenen, ora
alle de onbekende deelen der zee tusfchen de middaglijn
van Nieuw‘ Zeeland en Kaap Hoorn te
door--