
 
		Ik kreeg  dan bevel  om  regtftreeks  naar Otahiii  
 te  zeilen  en  om,  na dat de  fterrekundige waarnee-  
 mingen  zouden  gedaan  zijn,  verdere  ontdekkingen  
 optefpeuren  in  de  Stille Zuid-zee,  door zuid*  
 waarts  te  fte venen  tot  op  40  graaden Breedte,  en  
 dan,  als  ik  geen  land  vond,  west-waarts  te  zeilen  
 tusfchen de  40  en  35  graaden Breedte,  tot dat:  
 ik  Nieuw - Zeeland  vond,  dat  ik  moest  opnee-  
 men;  waarna  ik  naar Engeland  moest  terug  kee*  
 ren langs zoodanig  eene koers als  ik  geraaden  zou*  
 de  vinden. 
 Volgens  deezen  last vertrok  ik van Deptford op  
 den  dertigften  July  1768  en  van  Plymouth  op  den  
 Zes  en  cwintigften  Augustus*  deed  Madera,  Rio  
 de Janeiva  aan,  zeilde  dooi* de  Straat Le Maire  
 en  ftevende  in  Janüary  vap  het  volgend  jaar  pin  
 Kaap.Hoorn de  Stille Zuid-zee  in* 
 Ik  tragtede  mijne  koers  regt op  Qtahiti  te nee-  
 men  en dit  gelukte  mij  gedeeltelijk;  maar ik  deed  
 geene  ontdekking  tot  dat  ik, binnen den Keerkring  
 kwam,  .daar  ik  het Meir - Eilatid,  de  Groep-Eilanden, 
   het  Vogelen*Eiland  en  Keten - Eiland  
 ontmoetede  en  op  den  dertienden April; kwam  ik  
 te  Otahiii,.  daar  ik  mij  drie  maanden  ophield*  
 binnen  welken  tijdi.de  waarneemingen  van  den  
 overgang  gedaan  wierden.  .  ~ 
 Toen verliet ik  Otahiti,  ontdekte  en bezogt de  
 Sociëteit ^-Eilanden en  Oheteroa;  van daar dievende  
 ik  zuidwaarts. tot  ik  op.4o°f22'  Zpider B^eedte 
 en 
 I   en  op  1470  29'  Westér' Lengte  kwam  en  op  den  
 E  zesden  Oétober  kreeg  ik  de Oost - kust van Nieuw- 
 ■  Zeeland-  in  het  gezigt. 
 Ik  gong voort de  kust  van  dit  land  te  onderzoe-  
 I   ken  tot  den  een  en  dertigften Maart  1770,  wan-  
 I   neer  ik  het  verliet  en  naar  Nieuw - Holland koers  
 I zettede  en;  de  oostlijke  kust  van  dat  groot  land, 
 ■   die  te  vooren  nog  niet  bezogt was,  opgenoomen 
 | B  hebbende,  zeilde  ik  tusfchen  deszelfs  noordlijk  ^   * IA d-*  
 V  eind  ew Nieuw - Guinea  door ,  landde  op  het  laat-  7  0 
 ■  fte,  deed  het  eiland  Savu,  Batavia,  de  Kaap  
 ■ . de  Goede  Hoop  en  St.  Helena  aan  en  kwam  den 
 ■   twaalfden  July  1771  in  Engeland  terug. 
 Op  deeze  reis  verzelden  mij  de  Heer  ba mes  
 1  en  Doflor  s o l a n d e r ;  de  eerfte  een  zeer :ge-  
 I   goed  man,  de  tweede  een  bekwaam  leerling van 
 ■   LiNNEüs  en  een  van  de  boekbewaarers  van  het  
 I  Britsch  -MuJ,eum,  beiden  in  de  geleerde  waereld  
 R  bekend  door  hunne  uitgeftrékee  en.naauwkeurige  
 I   kennis  in  de  Natuurlijke  Hiftarie.  Deeze  Hee-  
 I r en,   bezield  door  de  zugt  tot  weetenfehap  en 
 ■  door  een  verlangen  om  nafpeuringen  te  doen  in  
 I   de afgelegen  landen,  welke  ik  ftond  te  bezoeken, 
 1  verzogten  yerlof om  de  reis met  mij  te  doen.  De  
 I   Admiraliteit ftond  gereedlijk  een verzoek  toe,  dat 
 ■   Zooveel  voordeel  aan  het  gemeenebest der  lette-  ( 
 ■   ren  beloofde.  Z ij‘gongen  dan  met mij  té  fcheep  I  
 H   en  deelden  in alle  de  gevaaren  en  ongemakken van 
 1   onze  verdrietige  ea  vermoeiende  fcheepvaarc. 
 * * *   ............   Ter 
 r 
 i