
 
		fló'8  [Aug.  1773]  R ÊI£É  RóHDÓM 
 ó f   liever  groote  koraal - bahkén  tè  zijn  Van  
 rrent twintig  raijlert  omtreks.  Een  zeer  klein  gedeelte  
 was  land,  dat uit  kleine  eilandjëns  beftond#  
 die  langs  de noord-zijde  lagen en  door  zand-ban-'  
 ken  en  brandingen  aan  elkanderen  verbonden waren. 
   Deeze eilandjens  waren met hout bCwasfen ,•  
 onder welk  de  kókosnöoten-boonien  alleen  te dn-'  
 derfcheiden  zijn.  Wij  voerert  dit  eiland  ö f deeze’  
 bank  aan  de  zuid-zijde  voorbij,  op  den  afftahd  
 Van  eene  o f twee Engelfche  mijlen  van  de  koraal-*  
 bank,  op  welke  de  zee  met eene  vreeslijke  bran^  
 ding  brak.  In  het  midden  is  een  groot  nieir  o f  
 binnenlandfche  ze e ,  in  welke  eene  kano  ohder  
 zeil  was.  # 
 Dit  eiland,  dat  ik  naar  kapitein  f ü r n e Aux  
 Doemde,  ligt  op  170  5'  Breedte  én  opi  1430  ié>'  
 Wester  Lengte.  De  ligging  is  omtrent  dezelfdë  
 als  aan  een  van  die,  welke  door  de  b ö u g a ïn -1  
 v i l l e   Ontdekt  zijn  ,  wordt  toegefehreven.  Ik  
 moet  hier  aanmerken  dat,  onder  deezè  laage  en  
 half verdronken  eilanden  (  die  in  dit  gedeelte Van  
 den Oceaan  talrijk  zijn)   de  doof  dé  b o u g a i n v 
 i l l e   Ontdekte  niet  kunnen  onderkend  worden  
 met  dién  graad  vatt  naauwkeurigheid,  die  nodig  
 is  om  dezelve  van  andere  te  onderfcheiden.  Wij  
 waren genoodzaakt  zijne  kaart  te  raadpleegen  voor  
 de  Lengten  en  Breedten  Van  de  eilanden,  die  hij  
 ontdekt  heeft,  alzóo  in  zijne  reis  noch  van  de  
 eene,  noch  van  de  andere  gewag  gemaakt wordt. 
 Zon- 
 D E   W A E R E L D .   [A u g .i77f l 
 Zonder  ons  Optehouden  met  dit  eiland  optenee-  
 men  bleeven  wij  westwaarts  koers  houden,  met  
 alle  zeilen  bij,  rot  des  avonds  ten  Zés  üüren j  
 wanneer  wij  onze  zeilen  rot  drie  top - zeilen  verminderden  
 en  ten  negen  uuiert  legden wij  bij. 
 Des  anderen  daags  s morgens  ten  vier  uiiren,  
 maakten .wij  Weder  zeil  en  bij  het  aanbreekeii  
 van  den  dag  zagen  wij  wéder  eën  ander.  vari 
 deeze  laage  eilanden  op  i 7°  4 'Breedte  en  op 
 1440  30'  Wester  Lengte  liggende ;  dat  den  
 haam van  Avontuur - Eiland' verkreeg.  Dé Heer  
 de  bou ga inv i l l e   noemt  deeze  groep  laage  
 ondervloeietide  eilanden  zeer  eigenlijk  den  Gevaarlijken  
 Archipel.  De  effenheid  van  de  zee  
 overtuigde  ons  genoegzaam  dat  wij  vaii  dezelvé  
 bmringd waren  en  hoe  noodzaaklijk  het  was  met  
 de  grootfle  voorzigtigheid  voortteftevenen,  bijzonderlijk  
 in  deri  nacht  ( 5 ) . 
 Tén  vijf  uüren  ,  namiddag,  zagen  wij  weder  
 lapd  in  het  Z. W.  ten  Z .,  dat  wij  daarna  bévon-,  
 den Keten-Eiland  te  zijn,  dat  ik  op  mijne  voo-  
 fige  reis  ontdekt  had.  Dan,  naardien  ik  öd  dit  
 tijdftip  daarvan  niet  zee kef  was  en  dé  vertraaging  
 wenschte  te  vermijden,  welke“  bet  bijleggen  iti  
 den nacht  veroorzaakte;  liet  ik  den  kotter  uitzetten  
 en met  eenen  officier  en zeven mannen  bemannen, 
   met  last  het  fchip  vooruit  te  zeileti  met  
 fcen  licht  aan  de  mast,  zoo  verre  als  een  fein  te  
 onderichejden  was ,  dat  zij  doen  ' móellen  in  ge-  
 IV.  D eel;  o   i