
 
		doorzoeken.  Ik  bepaalde  dan,  in geval van  fchel-  
 ding  voor  wij  Otahiti  bereikten,  dat  eiland  tot  
 de plaats  onzer  bijeenkomst,  daar  hij  mij  wagten  
 moest  tot  den  twintigften  Augustus :  zoo  ik  voor  
 dien  tijdsniet  bij  hem  kwame,  moest hij  zig we«  
 der  naar  Koningin  Charlotte  Kanaal  fpoeden,  
 daar hij  tot  den  twintigflen November  moest wag-  
 tèn,  waarna  hij 1,  zoo  hij  mij  niet  zagopdaagen,  
 in  zee  moest  loopen  en  de  bevelen  van  de Admiraliteit  
 ter uitvoer  brengen* 
 •  Sommige  zullen  zig  verwonderen  dat ik  het be-  
 fluit  nam  om,  in  het midden  van  den winter,  tot  
 46°  duider  Breedte  op  ontdekkingen  uittegaan.  
 Doch  fchoon  ik  bekennen  moet  dat  de  winter  
 geenzints  gunftig  is  voor  het doen  van  ontdekkin*  
 gen,  kwam  het mij  evenwel noodzaaklijk voor dat  
 ’er  iets  in  dat  faizoen  gedaan  zoude worden,  ten  
 einde  het  werk,  waaraan  ik arbeidde,  te verminderen  
 ,  uit  vrees  dat  ik  anders  niet in  flaat  zoude  
 zijn  de  ontdekking  van  het  zuidlijk  deel  van  de  
 Stille  Zuid-zee  in  den  volgenden zomer  te  eindigen. 
   Daarenboven,  zoo  ik  enig  land  in  mijne  
 koers  oostwaarts  ontdekte,  zou  ik met  den  zomer  
 gereed zijn  om  te  beginnen  het  opteneemen.  A lle  
 deeze aanmerkingen ter  zijde  gezet,  had  ik  ook  
 weinig  te  vreezen,  hebbende  twee  goede  fche-  
 pen,  wel  van  alles  voorzien,  en  gezond  volk.  
 Waar  zoude  ik  dan  mijnen  tijd  beter  belïeeden ?  
 Zoo  ik  niet  meer  deed,  had  ik  ten minflen  hoop 
 dar 
 dat  ik  in  flaat  zoude  zijn  ,de  nakoomlingfchap  te  
 toonen  dat  deeze  zeeën  in  het  midden  van  den  
 winter  kunnen  bevaaren  worden  en  dat  het  doenlijk  
 is,  zelfs  in  dat  faizoen,  op  ontdekkingen  uit-  
 tegaan. 
 ,  Ik  had  geduurende  ons  verblijf  in  het  kanaaL  
 opgemerkt  dat  het  tweede  bezoek  aan  dit  land  
 de  zeden  van  de  inboorlingen  van beiden  de  kunnen  
 geenzints  verbeterd had.  Ik  had de vrouwen  
 van  Niéuw - Zeeland  altoos  befchouwd  als  kuïs-  
 fcher  dan  de  Indifche  vrouwen  in  het  gemeen.  
 Welke  gunften  enige  van  haar  het  volk  van  de  
 Endeavour  verleend  mogen  hebben,  gefchiedde  
 'het egter  gemeenlijk  in  het  geheim  en de mannen  
 fcheenen  ’er niet  veel  belang  in  te  ftellen.  Maar  
 nu verhaalde men  mij  dat  zij  ’er  eeneri  fchandelij-  
 ken  handel  mede  dreeveh  en  dat  zij  voor  eenen  
 grooten  fpijker  of  iets  anders,  waarop  zij  prijs  
 flellen,  de  vrouwen  noodzaakten  zig  overtegee-  
 ven,  of zij wilden  of niet,  en  zelfs  zonder  de afzondering, 
   welke  de  betamelijkheid  vereischte. 
 De  Heer  w a l e s   liet,  geduurende  ons  verblijf  
 alhier,  geene  gelegenheid  voorbijgaan,  gelijke  
 hoogten  van  de  zon  waarteneemen,  om  te  
 zien  hoe de  uurwerken  gingen.  De  uitkomst van  
 zijnen  arbeid  toonde  dat  het  uurwerk  van  ken-  
 d a l  9 " ,' 5  ’s daags  vooruit  liep  en  dat  die  van  
 a r n o l d   94",  158  ’s daags op  den middelbaaren  
 tijd  vertraagde. 
 N £~