Reach afzakte, daar de Avontuur des anderen
daags bij mij kwam. Hier kreegen beiden de'
fchepen hun gefchut, kruid en verdere krijgsbehoeften
en de zee-foldaaten aan boord.
Den tienden Mey verlieten wij Long Reach
ïnet last om Plymouth aantedoen, maar in het afzakken
van de rivier bevonden wij de Refolutie
zeer rank, hetgeen ons noodzaakte te Skeernesf
binnen te ïoopen, om hier in te voorzien, door
enige veranderingen in de beven - werken te maa-
ken. De baazen van de werf kreegen bevel om
terftond hand aan het werk te flaan en Lord
sandwich* en jïugh PALDisER kwamen zelve
zien of het wel zoodanig verholpen wierde dat
het tedeeg aan het oogmerk beantwoordde.
Den twee en twintigften Juny was het fchip
wedèrom in Haat om in zee te gaan; ik zeilde dan
van Skeernesf, en den derden July voegde ïk mij
bij de Avontuur in het kanaal van Plymouth. De®
avond te vooren ontmoeteden wij op de hoogte
van dat kanaal Lord s a n dw i c h in het jagt de
Augusta (zijnde hij op zijne terugreis van het
bezoeken van alle de fcheeps - timmerwerven)
met het fregat de Glorie en de floep die Hazard.
Wij begroeteden dien Lord met zeventien Ichoo-
ten en kort daarop gaf hij en de Heer hughpal -
e i s e r ons het laatfte blijk van de groote zorgvuldigheid,..
met welke zij deeze uitrusting gade
iïoegen $ zij kwamen zelve bij mij aan boord , om
■ vet*
Verzeefeerd tè zijn dat alles haar mijn wensch gemaakt
was en dat het fchip naar mijn genoegen
zeilde.
Ik qnrvong te Plymouth mijnen lastbrief, gedagtekend
den vijf en twintigften Juny, waarbij ik
last kreeg om de Avontuur onder mijn bevel te
neemen, zoo fpoedig ik kon naar het eiland Madera
te zeilen, aldaar voorraad van wijn in te nee-
meri en dan naar dé Kaap de Goedé Hoop te fte-
veneh, daar ik het fcheepsvolk moest ververfcheh
èn den voorraad eh behoeften in moest neemen,
welke ik zoude mogen nodig hebben» De Kaap
verlaatendemoest ik zuidwaarts ftcvenen eh trag-
teri de Befnijdenis - Kctap o f Kaap Ctrcumcifioti
te vinden, welke de Heer b o ü v e t gezegd heeft
èp de 54° Zuider Breedte en op omtrent n ° 20'
Ooster Lengte van Greenwicli te liggen.’ 'Êdè ik
die Kaap ontdekte , moest ik onderzoeken of zij
een gedeelte van hét vast land ware * dat de aandacht
der aardrijksbeschrijvers en van voórige reizigers
zoo zeer had bezig gehouden, dan wel eeii
gedeelte van een eiland. Zoo zij bleek het eerfte
te zijn, dan moest ik mij naarftig bezig houden
met zoo' groot eene uitgeftrektheid van hetzelvè
ópteneemen als ik konde en ik móest ’er zoodanige
aantekeningen van niaakeh én waarneemihgen
op doen, die voor de fcheepvaart, of vóór deh
koophandel van nut zouden kunnen wezen, ó f
Zouden kunnen (trekken tót bevordering van de
A 2 kfi tP