tnys') die terftond klaar gemaakt wierd, maar die
drooger en onfmaaklijker was dan waarvoor men hem
gewoon lijk houdt; twee dagen daarna gelukte het
ons eene Dorade te krijgen. Voor de tafel is ook
deeze v isch , als zeer droog zijnde, van weinig waard
e; maar des te meer behaagt hij, als men hem ziet
(lachten, het gezigt door de onbefcbrijflijk fchoone
fpeeling van kleuren op zijne huid. Deeze verandert
dan onophoudlijlt en eene heerlijke vermenging van
kleuren wisfek met elkander a f , zoo lang de visch
flechts enig fpoor van leven heeft. Naar het mij *
voorkoomt is dit een der pragtigfte vertooningen,
welke een reiziger in de zeeën van de heete lucht*
Itreeken kan aantreifen.
Terwijl wij in de floep voeren, hadden wij ook gelegenheid
eene foort van kwallen o f zee - netelen te
onderzoeken, welke L in n e u s Medufa pelagica
genoemd heeft. Ook vongen wij een ander zee-dier
Doris laevis of de gladde Zee-flak genoemd en maakte
naauwkeuriger tekeningen van dezelve als men tot
hier toe gehad heeft.
Bladz. 15 ( 9 ) . vongen den negenden verfcheiden
Doraden en een vliegende v is ch , die vol«*
koomen een voet lang was, viel op het dek neder.
Zedert den agtflen hadden zig aanhoudend ver-
fcheidene foorten van Zee-vogelen , als Fregat-vogelen
( Pelecanus aquUus &. fula') Storm - vogelen,
Meeuwen en Keerkring-vogelen ( Phaëton aethereus')
laaten zien. Ook was de zee dikwijls met weeke zeedieren
bedekt. Onder deeze laatfte was eene foort
die blaauw, omtrent als eene tu in-flak, van gedaante
en met vier armen voorzien w a s , die in ver-
Icheiden takken verdeeld waien. Wij noemden haar
G h iU -
Glaucus atlanticus. Eene andere foort Was door-
fchijnende als gla s , èn van deeze hongen dikwijls
veele, als aan eene fnoer geregen, aan malkanderen.
Wij bragten dezelve tot het geflacht ï)a g y fa , van
welke ook in de eerfte Reize van c o o i t gewag gemaakt
Wordt ( * ) . Nog twee andere foorten van (lakken,
door de Hollanders Bèzaant'jens genoemd ( Hè-
lothuria phyfalls') en zeilende kwallen (M ed u fa ve-
k lla ') waren äan alle zijden van het fchip in- groote
jnenigte. A/ '
f *
Bla d z, 16 ( 10 ) . Onder andere viel onS heden ,
bok eeiie nieuwe foort van kwal in handen, en wij
kreegen ook gelegenheid eerien vo g e l, die zig zedert
twee dagen had laaten z ien , nu nader te befchou- £*f
Wen, wanneer hij de gewoötte groote onweêrs-vö- $ ? ■
gel ( Procellaria puffinus) bleek te zijn.
Den vierden Otftober zagen w ij, met koud wedef
en eene feherpe lucht, groote hoopen van de gemee-
tie kléine onweêrs-vogelen (Procellaria pelagicay
die van eene rosbruine kleur zijn en wirte ftuifeii
hebbetn Den volgenden dag vertoonde zig ook dé
eerfte Albatros (Diomedea exulans') en Pintaden
( Procellaria capenfis ).
Weinige dagen daarna bekwamen Wij nog enige
flakken en eene paarfche (lak, het kwaftebootjert
( Helix janthina) welke laatfte om haare buitenge-
iheene dunne, fchaal merkwaerdig is. Ik moet alhier
een verkeerd voorgeeven van, den Heer h a w k e s -
Wo r T h , fchrijver van de eerfte Reize van e o o ic
bmf de Waételd, omtrent dit diertjen aanftippen ( f ) ;
hij
( * ) Deel I , bladz. 3 eit 4.
C t ) Deel I , bladz. 22.
Q a
Ajji'