
 
		ve graad  is  en  zelfs,  over her  algemeen,  veel minder  
 zal  bevonden  worden.  Zoo  groot  is de verbetering, 
   welke  de  fcheepvaart  ontvangen  heeft  
 van  de  fterrekundigen  en wiskundige  werktuigen-  
 maakers  van  deeze  eeuw,  van  de  eerfte  door  de  
 onichatbaare  tafelen,  welke  zij  het algemeen  hebben  
 medegedeeld  onder  opzigt  van  het komptoir  
 van de Lengte en vervat in  de  fterrekundige Ephe-  
 meriden,  en van de  laatfle  door de groote  naauw-  
 keurigheid,  met  welke  zij  de  werktuigen  ver-  
 'vaerdigen,  zonder  welke  de  tafelen  voor  een  
 groot  gedeelte  haar  nut  zouden  verliezen.  De  
 voorgaande  waarneemingen  zijn  gedaan door vier  
 verfehillende  fextanten  van  verfchillende  konfte-  
 naaren.  De  mijne  was  gemaakt  door  den  Heer  
 s iR D ,  een van  den Heer w a l e s   door den Heer  
 soLLOMD, de ander en  die  van den Heer c l e r -  
 k e   door  den  Heer  r a m s j e n ,  gelijk  ook  die  
 van  de  Heeren  g i l b e r t   en  sm it i*,  die  met  
 hetzelfde' werktuig  waarnamen. 
 Wij hadden  nu  vijf fehoone  dagen agter elkan-  
 deren gehad.  Dit was  ons,  behalven  dat het ons  
 gelegenheid gaf  om  de voorgemelde  waarneemin-  
 gen  te  doen,  in  veele  andere  opzigten  van  zeer  
 grooten  dienst  en  kwam  op  eenen  zeer  gepasten  
 tijd,  want  eene  goede  hoeveelheid  zoet water  of  
 ijs ,  dat hetzelfde was,  aan  boord hebbende,  was  
 het volk  in  flaat  om  hunne  klederen  en linnen  te  
 wasfehen  en te droogen,  iets dat men op  alle  lange 
 ge  reizen  niet  genoeg  kan  in  acht neemen.  De  
 wind  woei,  geduürende  deezen  tijd,  met  labber  
 koelten  en  het  weder  was  zagt;  egter  rees  de  
 kwik in den thermometer  nooit boven  36°  en  zakte  
 dikwijls  tot op het vriespunt. 
 In  den  agtermiddag,  Hechts  weinig  wind  hebbende, 
   legde  ik  bij  onder  een  ijs-eiland  en  ik  
 zond  eene  floep  uit  om  enig  ijs  op  te visfchen.  
 In den  avond  verhief  de  wind  uit  het Dosten  en  
 was verzeld met fneeuw-buien  en  dik dampig we*  
 der,  dat  het  grootst  gedeelte  van  den  zëstienden  
 aanhield.  Naardien  wij  weinig  ijs ontmoeteden,  
 Huurden  wij  zuidwaarts  en  loefden  digt  aan  den  
 wind  op  en  des  avonds  ten  zes uuren,  zijnde op  
 de  Zuider  Breedte  van  64°  56'  en  op  de Ooster  
 Lengte  van  390  35'  vond  ik de  afwijking van  het  
 kompas van  g r e g o r y   s6° 41' West te zijn.  Op  
 deezen  tijd was  de  beweeging  van  hec  fchip  zoo  
 flerk,  dat  ik  niet  in  ftaat  was  met  enige  van  de  
 kompasfen van  Doftor  k n io h t   waar te neemen. 
 Naardien  de  wind  onveranderlijk  in  het  O.  en  
 O.  ten Z.  liaan  bleef,  bleef  ik  zuidwaarts ftuuren  
 en  op  den  zeventienden,  tusfchen  elf  en  twaalf  
 uuren,  pasfeerden  wij  den  Zuid - pool - cirkel  op  
 de Lengte  van  390  35'  O.;  want  wij  waren,,  op  
 den  middag,  volgens  onze  waarneeming,  op  de  
 Zuider Breedte  van  66°  36' 30".  Het  weder was  
 nu vrij  helder  geworden,  zoo  dat wij  yerfcheiden  
 mijlen  in de rondte  van  ons  af konden zien en egter