
kennis der natuur. Ik kreeg ook last om het vernuft,
den aart, de gefteldheid, en het getal der
inwooneren, zoo ’er aldaar gevonden wierden,
waarteneemen en door alle behoorlijke middelen
vriendfchap en verbond met hun te maaken, hun
gefchenken doende van hetgeen zij het hoogst
zouden waardeeren, hen uitnodigende tot koophandel
en hun allerleie beleefdheid en achting be-
.toonende. In dit onderzoek moest ik volharden
en of oostwaarts o f westwaarts ontdekkingen trag-
ten te doen, naar de gelegenheid het verkieslijkst
zoude maaken, het op dë hoogst mogelijke breedte
houdende en mijne ontdekkingen zoo na aan
de Zuid-pool voortzettende als doenlijk ware,
zoo lang de ftaat der fchepen , de gezondheid
van het volk, en de voorraad van proviand zulks
zouden toelaaten, zorg draagende zoo veel van
het laatfte over te houden, dat ik in Raat zoude
zijn eene bekende haven te bereiken, daar ik
nieuwen voorraad zoude inneemen om naar Engeland
terug te keeren. Doch zoo de Befnijde-
nis-Kaap bevonden wierd flechts een gedeelte
van een eiland te zijn, of zoo ik die Kaap niet vinden
konde, moest ik in het eerde geval het eiland
behoorlijk opneemen en dan zuidwaarts de venen,
zoo lang ik oordeelde dat ’er kans was om het vast
land te vinden, dat ik in het laatde geval insgelijks
moest doen, en dan moest ik oostwaarts aan
zeilen ©m verder naar dat vast land te zoeken,
zo©
zoo wel als om de eilanden te ontdekken, welke
in dat ondoorzogt gedeelte van het züider halfrond
zouden mogen liggen, altijd op hooge breedten
blijvende en mijne bovengenoemde ontdekkingen
zoo nabij de Pool voortzettende als mogelijk ware
, tot dat ik den aardbol zoude rond gevaaren
hebben, waarna ik naar de Kaap de Goede Hoop
moest ftevenen en van daar naar Spithead.
Wanneer het jaargetijde het, geduurende het
vervolgen van deeze ontdekkingen, gevaarlijk
voor mij zoude maaken op hooge breedten te blijven
, moest ik mij naar de eene of andere bekende
plaats noordwaarts begeeven, om mijn volk te
ververfchen en de fchepen te vertimmeren en weder
naar het Zuiden ftevenen, zoo dra het jaargetijde
het zoude toelaaten. In alle onvoorziene gevallen
had ik volmagt om naar mijn eigen believen
te handelen en, in geval de Refolutie mogt blijven,
of buiten ftaat geraaken, moest ik de reis
aan boord van de Avontuur vervolgen.
Ik gaf kapitein furne aux een affchrift van
deezen lastbrief met bevel om dien ter uitvoer te
brengen en, in gevalle hij van mij gefcheiden
wierd, bepaalde ik het eiland Madera voor de
eerfte plaats van onze zaamenkomst, Port Praya
ep het eiland St. Jago voor de tweede, de Kaap
de Goede Hoop voor de derde en Nieuw - Zeeland.
voor de vierde.
Geduurende ons oponthoud te Plymouth dee-
A 3 den