
met regen en zeer zwaare wind-vlaagen. Den
vier en twintigHen wierden wij verrascht door
eenen zeer geweldigen rukwind, die ons in den
tijd van een uur van onze bram-zeden totenkei
gereefde onder-zeilen bragt. De zee liep zeer
hoog, zoo dat wij veel golven over het fcbip
kreegen; eene derzelve vulde den groeten kotter
met water en doeg de kleine floep van het touw
los naar vooren in het fehip, en het was niet dan
met de grootfle moeite dat wij beletteden dat
zij over boord floeg. Deeze bui duurde twaalf
uuren, waarna wij bedaarder weder, met ftilte
tusfchen beiden, hadden. Wij heiften de floepen
dikwijls uit om de flxoomen naar te gaan en vonden
in het algemeen eenen geringen Aroom naar
het W. Z. W. Wij fehooten veele vogelen en
hadden, over het geheel, goed weder; maar toen
wij nabij land kwamen, wierd hetverfcbeiden dagen
agtereen dik en vuil weder tot dat wij de kus?
van Nieuw - Zeeland in het gezigt kreegen op 40°
30’ Zuider Breedte, hebbende vier en twintig
graaden lengte gezeild, van de Zvoniuur * Maai
af, in den tijd van vijftien dagen..
Wij hadden veele zuidlijke winden in deezen
overtogt en ik was enigzints bedugt niet in Haat te
zullen zijn de Straat te bezeilen, dat ons zoude
genoodzaakt hebben naar Georges- Eiland te Huu-
ren; ik zou daarom alle, die naar deeze landen
reilen, raaden het zuidwaarts te houden, voorna*
memelijk
op het einde van het jaar, wanneer de Zuiden
en Zuid - Oosten win den meest waaien.
Het land vertoonde z ig, toen wij het eerst in
het gezigt kreegen, hoog en vormde eenen verwarden
hoop heuvelen en bergen. Wij Huurden
langs de kust noordwaarts, maar wierden zeer in
onzen vaart vertraagd door de golven, die uit het
N, O. kwamen. Den derden April, op den middag,
was Kaap Vaarwel, die de zuidlijke punt
van den mond aan de west-zijde van de Straat
is, O', ten N. | N ., volgens het kompas, op den
afftand van drie of vier mijlen, Omtrent ten agt
uuren zeilden wij de Straat in en Huurden N. O.
tot middernacht; toen legden wij bij tot het aan-
breeken van den dag en peilden van vijf en veertig
tot agt en vijftig vademen zand en gebrooken
fchulpen. Toen de dag aankwam, gongen wij
onder zeil en Huurden Z, O, ten O. met ligte koel-
tjens. De berg Egmont N, N. O. op elf o f twaalf
mijlen afHands en Stephens - punt Z. O. I O. zeven
mijlen van ons, Op den middag lag de berg Eg-
tnont N. ten O. twaalf mijlen van ons, en Stephens
-Eiland Z. O. vijf mijlen, In den agter-
middag wierpen wij het net over boord in vijf en
pestig vademen, maar wij vóngen niets dan enige
weinige kleine mantels, twee of drie oeHers en
gebrooken fchulpen.
Terwijl wij oostwaarts flevenden naar Koningin
Qharlotte Kanaaly met: een Higt koeltjen uit het
K