
 
		te  van  165* 45',  de wind  West liep,  eene  labbef  
 koelte  waaide  en  van  fraai  weder  verzeld  was;  
 Met  dit  koeltjen  ftuurden  wij  O.  ten N .,  O.  tett  
 Z.  en  O.  tot  den  drie  en  twintigften  op  den middag  
 ,  wanneer wi j ,  op  de  Zuider Breedte van  44*  
 38'  zijnde,  enige  uuren  kalmte  hadden#  Deeze  
 kalmte  wierd  gevolgd  van  wind  uit  het Oosten,  
 mei  welken  wij  noordwaarts  ftevenden  (2  )*  
 De  wind  nam  toe  en  woei  met  rukwinden,  van  
 regen  verzeld,  dat  ons  eindelijk  alléén  tot  onze  
 onder-zeilen  bragt  en  den  volgenden  dag,  des  
 agtermiddags  ten  twee  uuren,  watert wij  genoodzaakt  
 onder de  fok  bij  te  leggen,  hebbende  eeneii  
 zeer harden wind  uit  het  O. N. O.  en eene  hoog©  
 zee uit  dezelfde  ftreek. 
 Den  vijf en  twintigften ,  des morgens  ten  zeven  
 uuren,  den  wind  wat  bedaard  zijnde,  maakten  
 wij  weder  zeil  onder  onze  onder - zeilen  en  in  den  
 agtermiddag  zetteden  wij  de  bram - zeilen  met  alle  
 reeven  bij.  Te  middernacht,  den  wind  meer  
 noordlijk  gelöopen  zijnde,  wendden  wij  en  loef*  
 den  zuid - oostwaarts,  zijnde,  te  deezen  tijd,  o|*  
 de  Zuider  Breedte  van  420  53  en  op  de  Wester  
 Lengte  van  163°  20'. 
 Wij  bleeven  zuid - oostwaarts  loeven  met  eene  
 frisfe  koelte  en fraai  weder  tot  den  volgenden  dag  
 des agter middags  ten  vier uuren,  wanneer wij wederom  
 N. O.  ftevenden  tot  middernacht  tusfchen  
 den  zeven-  en  agt  en  twintigften#  Toen  hadden; 
 Wij  enige weinige uuren kalmte,  die gevolgdwierd  
 van  zwakke  kbeltjens  uit  het  Westen.  Wij waren  
 nu  op  420 3 2 'Zuider Breedte  en  op  1610  15'  
 Wester Lengte.  De wind  bleef niet lang westlijk,  
 voor hij door het Noorden  naar  het Oosten keerde  
 en  tusfchen  Z.  O.  en  N.  O.  liaan  bleef,  terwijl  
 hij  egter  niet fterk  waaide. 
 Den  tweeden  July,  op  43°  3'  Zuider  Breedte  
 èn  op  156°  1 7 'Wester  Lengte  zijnde,  hadden wij  
 weder eene  kalmte,  die  den  wind  weder naar het  
 Westen  terug  deed  loopen,  maar  dit  duurde  niet  
 langer  dan  te  vooren;  want  den  volgenden  dag  
 liep  hij  wederom  Ö.  en  Z.  O.  en  woei  bij  tijden  
 fris door,  en  met  rukwinden,  van  regen  verzeld. 
 Den  zevenden,  op  418  22  Zuider  Breedte  en  
 öp  150°  12'  Wester  Lengte  zijnde,  hadden  wij  
 twee  uuren  kalmte,  wanneer  de  Heer  wa l e s   
 aan  boord van  de Avontuur gong,  om  de uurwerken  
 te  vergelijken,  en  hij  bevond  dat  zij  gelijk  
 waren,  als  men  het  yerfchil  van  de  fnelheid  van  
 hunnen  gang  ’er  af  rekende,'  een waarfchijnlijk,  
 zoo  niet  zeeker,  bewijs  dat  zij  goed gongen  ze-  
 dert wij  in deeze  zee  waren. 
 Op  deeze  kalmte volgde  een Zuiden wind,  tusfchen  
 welke  ftreek  en  die van  het N.  W.  hij  ftaan  
 bleef  geduurende  de  zes  volgende  dagen,  doch  
 niet  fterk  waaiende.  Hij  was  egter  verzeld  van  
 èene  zwaare  holle  zee  uit  het Z   Wf  en  W .,  een  
 zeeker  teken  dat  ’ar  geen  groot land in  die  ftreek  
 N  2 na