
 
		blaatxwe  onweêrs - vogel,  van  welken  te  voorerf  
 melding  gemaakt  is,  en  de water-  of bosch-hoenderen. 
   Deeze  laatHe,  fchoon  hier  talrijk  genoeg,  
 Zijn  zoo  fchaarsch  op  andere  plaatfen  dat  ik  die  
 niet eens gezien  heb.  De  reden  zal misfchien  zijn  
 dat zij,  alzoo  zij  niet  vliegèn  kunnen,  de  zoomen  
 van  de  bosfchen  bewoonen  en  op  het  zee - flrand  
 aazen  en  zij  zijn  zoo mak  of  dom,  dat  zij  ons  flil  
 Honden  aantekijken  tot  dat wij  hen  met  een’ Hok  
 dood  floegen.  De  inboorlingen  zullen  hen  misfchien, 
   om  zoo  te  fpreeken,  uitgeroeid  hebben;  
 zij  zijn eène  foort  van  rallen,  omtrent  zoo  groot  
 als  en  veel  gelijkende  naar  eene  gemeéne  boeren  
 ben;  de  meefie  zijn  vuil  zwart  o f  donker  bruin  
 Van  kleur  en  zijn  zeer  goed  om  te  eeten  in eene  
 pastij  of fricasfée.  Onder de  kleine  vogelen moet  
 ik  niet  vergeeten  te  fpreeken  van den  lel - vogel „  
 den  poy-vogel  en  den waaier-flaert,  om  hunne  
 zonderlingheid,  vooral  omdat  ik  vind  dat  in  de  
 befchrijving  van  mijne  eerfle  reis  niet  van  dezelve  
 gefprooken  is. 
 '  De  le l-voge l,  dus  genaamd  omdat  hip twee  
 lellen  onder  aan  zijn’  bek  heeft  zoo  groot  als die  
 van  eenen  kleinen  boeren haan,  is  grooter,  voor*  
 namelijk  in  lengte,  dan  een  Engelfche  merel.  
 Zijn  fnavel  is  kort  eq  dik  en  Zijne  vederen  van  
 eene  donkere  lood-kleur;  zijne  lellen  zijn  dof  
 geel  en  bijnp.  oranje  van  kleur. 
 De  poy-  of  orüetten - vogel  is  kleiner  dan  de 
 lel- 
 B e   T  O I J - o f   O BUL I E   T  T  E I = V O  G E B