bruikte kapitein cook de voorzigtigheid niemand
aan land te laaten gaan, welke die kwaal gehad had,
uit vrees dat hij nog verborgen overblijfzelen vandee-
ze befmetlijke ziekte in het lighaam hebben mogte;
ja , om alle mogelijkheid aftefnijden dat deeze be-
fmetting een fchuldloos volk medegedeeld wierde,
mogten ’er ook volftrekt geene vrouwen aan boord
koomen. De derde Europeaan, die Nieuw - Zeeland
bezogt, was een Franseh Zee-vaarer de Heer de
s u r v i l l e . Deeze zeilde met het fchip de St•
Jeatt Baptiste van Pondichery door de Straat van
Ma lahka , ankerde aan de Bashie - Eilanden , (levende
Manilla om , ontdekte zuid-oostwaarts van
N ieuw-B r ittann ie, onder de Breedte van io| en onder
de oostlijke Lengte van 158 graaden, land, dat
hij den naam van Surville-haven gaf, en voer toen
naar Nieuw-Zeeland. Van daar zeilde hij, om handel
te drijven, naar Callao in Z u id - Amerika, maar
had, toen hij aldaar aan land wilde gaan, het ongeluk
te verdrinken, en, daar alle zijne aanbeveeling-
brieven met hem verloren gegaan waren , wierd het
fchip bijna twee jaaren lang opgehouden, en toen
met alle de goederen weder naar Jrankryk terug ge-
ƒ zonden. De Heer de s u r v i l l e lag den negenden
j December 1769 in de Ontwijfelbaarc Baai aan Nieuw-
| Zeeland en zag de Endeavour voorbij zeilen, maar
| kapitein cook zag het Franfche fchip niet, wijl het
agter eenen berg ten anker lag. Wat de Heer d k
s u r v i l l e daar uitgerigt en hoe hij met de inboorlingen
gedaan hebbe weet ik niet. Maar de Ontwijd
felbaare Baai ligt zoo verre van Koningin Charlotte
Kanaal dat de bewooners deezer beiden plaatfen bezwaarlijk
enigen omgang met elkanderen hebben en
gevolglijk laat het zig niet vatten hoe de ziekte van
‘ daar
daar zig reeds zoo wijd naar het Zuiden zoude ver-
(preid hebben, al wilde men ook aanneemen dat des
Heeren de s u r v i l l e s fchip die in de Ontwijfelbaare
Baai gebragt hadden. Hetzelfde kan men van
den Heer ma r i o n en kapitein c r o z e t , beiden
Franfche Zee-vaarers, zeggen; want de omgang,
dien hun feheepsvölk met de inboorlingen had, bepaalde
zig enkel tot de Eilanden- B a a i , en deeze
ligt aan het noordlijk eind van het noordlijk eiland,
en dus ook zeer verre van Koningin Charlotte Kanaal.
Na deeze beiden fchepen kwamen wij de eerde aan
Nieuw-Zeeland', maar wij hadden niet de minde reden
om te vermoeden dat ons volk iets van de Ve-
nus-kwaal medegebragt hadde. Het was reeds zes
maanden geleden dat wy de Kaap de Goede Hoop ver-
laaten hadden en deeze was de laatde plaats daar de
tnatroozen dezelve met mogelijkheid hadden kunnen
krijgen. Zedert dien tijd waren Zij vijf maanden
lang aanhoudend in voile zee geweest en binnen
eenen zoo langen tijd zou dezelve in den grond hebben
moeten geneezen zijn, tenzij de ziekte ten ui-
terften boosaartig en ongeneeslijk geweest ware*
Maar wij hadden integendeel g-een eenen eenigen ve-
ïierieken lijder aan boord en men zal tog nooit vermoeden
dat het vergift deezen gantfchen tijd verborgen
hebbe kunnen blijven onder menfchen, die niets
dan gezouten kost te eeten en niets dan (lerke dranken
te drinken, en daarbij ook nat en koude, benevens
alle andere ongemakken van de zuidlijke lucht-
llreek uitteftaan hadden. Uit alle deeze omftandig-
heden befluiten wij dat de Venus-kwaal in Nieuw-
Zeeland t’huis behoort en niet van Europeaanen derwaarts
gebragt is ; wij hebben ook in het vervolg
van onze reis en tot nu toe geene reden gevonden
om