
 
		ïcn.  Deeze  florrri,  die  van  regen  en  hagèl  vcf’*  
 zeld was,  woei  fdmtijds met zulk  eehe  hevigheid.;  
 dat wij  geene  zeilen  köhdèh Voeren',  Waürdöor wij  
 verre  oostwaarts  van  onze  voorgenoom en  koers'  
 gedreven  wierdeh,  zoo  dat  ik  geene  kans  meer  
 zag om Befnijdenis-Kaap  te  bezeilen.-  Maar het  
 grootst ongeluk  dat  ons  trof was het  vèrïies  van  
 een  groot  gedeelte  van  ons  Jeevend vee,  dat wij  
 van  de  Kaap  medegenoomeh  hadden  en  dat. uit  
 fchaapen,  verkens  en  ganzen  beflond.  En  inde-  
 daad deezo fchielijke  overgang  van  warm  zagt weder  
 tot  eene  zwaare  koude  en  vogtigheid deed ie-  
 der  in  het fchip aan ;  want  hü  was  de  RvVik in  derf  
 thermometer  tot  38°  gezakt,  terwijl  zij  aan  de  
 Kaap  gemeenlijk op  67° of hooger Hond.  Ik vermeerderde  
 thans  het  rantfoen  van  Herken  drank  
 Van  het volkeen Weinig,  door hun een Hok  te gee-  
 ven  als  ik  het  nodig  achtte  en  ik  beval  kapitein  
 F.uRNEAux  hetzelfde  te  doem  De  nacht  waS  
 helder en  flil en  het was  ook  de  eenigfle,  dien wij  
 zoodanig  gehad  hadden  zedett  ons vertrek  van  dé  
 Kaap ;  den  volgenden  morgen  gaf de öpkoomen-  
 de  zon  ons  zulke  vleiende  hoop  op  eenen  fraaieii  
 dag,  dat  wij  aangemoedigd  wierden  om  alle  dé  
 reeven  uit de  top-zeilen loste maaken en  de bram-  
 raas  bij  te haaien,  om  ons  beste voordeel  te  doen  
 met eene  friste  koelte  uit  het Noorden.  Wij wierden  
 egter  weldra  in  onze  hóóp  te  leur  gefleldj  
 want  voor  agt  uuren  was  de  helderheid  van  dè 
 Juehc 
 lucht  veranderd  in  eene  dikke  mist,  verzeld  van  
 regen.  Wijl  de  wind  fieeds  toenam,  waren  wij  
 genoodzaakt  het  groot  zeil  digt  te  maaken,  alle  
 de  reeven  in  onze  top - zeilen  te  leggen  en  onze  
 bram-raas  te  flrijken.  De barometer  was  op  dee-  
 zen  tijd  ongemeen  laag,  hetgeen  eenen  naderenden  
 ftorm  voorfpelde  en  dit gebeurde  ook;  want  
 ten  een  uur  na  den  middag  woei  de  wind,  die 
 N.  W.  was,  zoo  hard,  dat  wij  genoodzaakt waren  
 alle  onze  zeilen  te  bergen,  de  bram-Hengen  
 te  flrijken en de  blinde  raa intehaalen,  en  ik vond  
 goed voor  den wind  te  wenden,  en bij  te  leggen,  
 onder  een  bezaans  flag-zeil  met  de  boeg  om de  
 SST.  O .,  wijl  het  fchip  het  over  deezen boeg  beter  
 tegens  de  zee  kon uithouden,  die verbaazend  
 hoog  liep  ( 3 ) . 
 Des anderen  daags,  zijnde  den agtflen,  *s morgens  
 ,  wendden  wij  en  legden  het  over den  anderen  
 boeg;  de Horm  was  een weinig bedaard, maar  
 de  zee  liep  te  hoog  om  meer  zeil  te voeren daft  
 het  flag-zeil  van  de  fokke-fleng,  Des  avöftds,  
 op  de  Zuider  Breedte  van  49°  40'  en  i° j  OostéV  
 Lengte van  de  Kaap  zijnde,  zagen  wij  twee  piii-  
 guins  en  enig  zee-  of  rots-wier,  dat  ons  deed  
 peilen,  zonder  grond  te  vinden met honderd vademen* 
   Ten agt uuren na den  middag wendden wrj  
 voor den  wind om  en  lagen met de  boegen  N. Ö.  
 tot  drie uuren  in  den  morgen  van  den negenden,  
 wanneer  wij  wederom  zuidwaarts  voor  den wind 
 om