
 
		tekondfgen,  dien  wij  des  avonds  ten  agt  uuren,  
 na twee  uuren  ftilte  en  enige  zwaare. regen - buien,  
 werklijk  uit  het  Z.  O.  kreegen.  Wij  waren  op;  
 deezen  tijd  op  190  36'  Zuider  Breedte  en  op  13 l°  
 3a' Wester  Lengte.  Het  is  geene  vreemde  zaak  
 in  deeze  zee  dat  men  den  Zuid - Ooster  pösfaat  
 niet  vroeger  ontmoet  (  3} .  Naardien  wij  den-  
 zelven nu gekregen  hadden,  rigtede ik mijne  koers  
 haar  het  W. N. W .,  zoo  om  in  het  iïerkfte  vani  
 denzelven  te  blijven  als  om  ten  Noorden  van  de  
 eilanden,  die  ik  op  mijne  voorige  reis  ontdekt  
 had,  te  koomen,  op  dat  ik,  zoo  ’er enige  andere  
 eilanden  in  die koers  lagen,  eene kans zoude hebben  
 om  dezelve  te  ontdekken.  Geduurende  den  
 dag  zetteden wij  alle  zeilen  bij,  die  wij  konden4  
 maar  in  den nacht  maakten  wij  klein zeil  o f lagen  
 bij.  Wij  zagen  dagelijks vliegende  visfchen,  albatrossen, 
   dolphijnen  enz.,  maar  wij  konden  
 noch  door  harpoenen,  noch  met  hoek  en  lijn,  
 van  dezelve  vangen;  dit  vereisehte  enige  konst ,  
 welke  geen van mijn’  volk  bezat  ( 4  ) . ■ 
 Den elfden,  met  het  aanbreeken  van  den  dag,  
 ontwaarde men land  in  het Zuiden. ^  Wij  vonden4  
 toen  wij  nader  bij  kwamen,  dat  hét  een  eiland  
 was  van  omtrent  twee  mijlen  uitgeftrektheid,  in  
 de  rigting  van N. W.  en Z.  O .,  met  hout bedekt^  
 boven welk  de  kokosnooten - hoornen hunne  hoo-  
 ge  kruinen  verhieven.  Ik  Was  van  gedagten  dat  
 het een van  de  eilanden  was  door  de  bouga i n - 
 vil- 
 Vi l l e   ontdekt.  Het  ligt  op  170  24  Breedte en  
 op  141°  39  Wester  Lengte,  en  ik  noemde  hec  
 naar  het  fchip  Refolutie - Eiland.  Dn  zieklijke  
 Haat  van  het  volk  van  de  Avontuur  noodzaakte  
 mij  om  met  allen  fpoed  naar  Otahiti  te  ftevenen,  
 daar  ik  verzeekerd  was  verversfehingen  te  zullen  
 vinden.  Ik  hield mij  dan  ook niet  op  om  dit eiland  
 opteneemen,  dat  te  klein  fcheen  om  onze  
 behoeften  te  vervullen,  maar  vervolgde  mijne  
 koers  naar  het  Westen,  en  des  avonds  ten  zes  
 uuren wierd  ’er  uit  de  mast  land ontwaard,  dat  in  
 het  W.  ten  Z.  lag.  Dit  was  waarfchijhÜjk  ook  
 eene  van  de  boug a inv i l l e s   ontdekkingen*  
 |k  noemde  het  Twijfelaehtig  Eiland  ( Doubtful  
 Island) ;   het  ligt  op  17°  20' Breedte  en op  1410  
 38'  Wester  Lengte.  Het  fpeet  mij  dat  ik  geen  
 tijd  'had  om  ten  Noorden  van.  de  koers  van  dé  
 b o u g a in v i l l e   te  ftevenen;  maar  eene.  plaats  
 te  bereiken  ,  daar  wij  verversfehingen  zouden  
 kunnen  krijgen,  was  op  dit  tijdftlp  meer  mijn  
 doel  dan  het  doen  van ontdekkingen. 
 Geduurende  den  nacht  Huurden  wij W.  ten N.  
 om het bovengemeld  eiland  ten  Noorden  voorbij  
 te  zeilen.  Den  volgenden  morgen,,  met het aanbreeken  
 van  den):  dag,  ontdekten  wij  land  regc  
 voor  uit omtrent  twee  Engelfche  mijlen  van ons,  
 zoo  dat  het  dag-licht  ons  maar juist  bij  tijds  voor  
 het  gevaar  waarfchuuwde;  Dit  bleek  wederom  
 een  van  deeze  laage  of  half verdronken  eilanden