
 
		met  vnuren  tusfchen  dekS,  rook  en  diergelijke,5  
 cn  door hec  volk  te  noodzaakèn  hunne  kooien  te  
 luchten,  hunne  klederen  te  wasfchen  én  té dröo-  
 gen,  zoo dikwijls  ’er  gelëgenhèid  toe  was.  Het  
 verwaarloozen Van  deeze  dingen  veroorzaakt eene  
 onaangenaame  reuk  beneden,  befmet  de  lucht  en  
 mist zelden  ziekten  te  veroorzaakeh,  maar Vooraf  
 bij  heet  en nat  weder  (<5_). 
 Wij  begonnen  nu enige  van  die vogelen  te zien,1  
 die men  zegt dat nooit verre  van  land vliegen,  dat  
 is  ,  fregat  -  vogelen  ( 7 ) ,   keerkring -  vogelen,  
 meeuwen  enz.  Daar  kon  evenwel ;  zoo veel wi|  
 wisten,  geen  land  nader  bij  zijn  dan  tagtig mijlen. 
 Den  derdgflen  op  den  middag;  lijnde  op  2®  
 35' Noorder  Breedte  en  70  30' Wester Lengte  en’  
 de wind  ten Oosten van  het Zuiden  geloopen  zijnde, 
   lieten wij  het wenden  en  (levenden  Z. W.  Op'  
 de  Noorder  Breedte  van  o° 52'  en  op 90  25' Wester  
 Lengte  hadden  wij  eenen  dag  llilte,  die  ons'  
 gelegenheid  gaf  om  den  ilroom  met  eene  floep  
 waarteneemen.  Wij vonden  dat  hij  een derde  van  
 eene  Engelfche  mijl  in  een  uur noordwaarts liep.  
 Wij  hadden  ook  reden om  dit te verwagten  uit het  
 verfchil,  dat wij  dikwijls vonden  tusfchen de waar-  
 genoomen  breedte  en  die,  welke  het log  opleverde, 
   en  het  uurwerk  van  k enda l   toonde  ©ns  
 dat  hij  ook  naar  het  Oosten  flrekte.  Dit Wierd  
 volkoomen  bevestigd  door  de  waarneemingén op 
 de 
 de  maan,  wanneer  het  bleek  dat  wij  3°  o'  meer  
 oostlijk  waren  dan  de  gemeene  rekening.  Toen  
 wij  den  flroom  waarnamen,  flond  de  kwik  in  de  
 thermometer in de  open  lucht  op  75I0  en  toen wij  
 hem  in de  zee even  onder  water hielden,  op  740 5  
 maar  toen  wij  denzelven  tagtig  vademen  hadden  
 laaten  zinken  (daar  hij  vijftien  minuuten  bleef)  
 flond hij,  toen  hij  opgehaald  was,'  op 66°.  Wij  
 peilden  ondertusfchen  zonder  grond  te  vinden  
 met  eene  lijn  van  twee  honderd  en  vijftig  vademen  
 (  8 ) . 
 De  flilte  wierd  opgevolgd  door  een  ligt koel-  
 tjen  uit  het  Z. W .,  dat  langzaamerhand  naar  het  
 Zuiden liep  en  eindelijk  ten  Oosten  van het Zuiden, 
   met  helder  flil  weder.  Eindelijk,  op  den  
 agtflen  September,  pasfeerden  wij  de  linie op  S3  
 Wester Lengte,  waarbij  de plegtigheid. van  dom-  
 pelen  enz.,  die  Bij  deeze  gelegenheid  in  gebruik  
 is ,  niet wierd vergeeten  ( 9 ) . 
 De  wind  liep  nu  meer  en  meer  naar het Oosten  
 en,  eene  frisfe  bramzeils  koelte  waaiende,  
 bragt  hij  ons  in  den  tijd  van  agt dagen  tot  op  de  
 Zuider Breedte  van 9P  30' en  op  de Wester Lengte  
 van  i8°.  Het weder was  aangenaam  en wij  zagen  
 dagelijks  enige  van  die  vogelen,  welke  men  
 als tekenen  van enig  nabij  zijnde land befchouwt,-  
 als  gekken,  fregat-vogelen,’  keerkring - vogelen  
 ®n  meeuwen.  Wij  gisten  dat zij  van  het eiland 
 Ss.