
 
        
         
		1822.  » werkeloos  te  moeten  z ijn,  terwijl  een  hem  opgedragen  ambt  zijne  
 »  tegenwoordigheid  vorderde:  bij  rekende  het  zieh  althans  tot  pligt,  
 » niets  onbeproefd  te  laten  om  de  plaats  te  be re iken,  waarheen  
 » zijne  ambtsbezigheden  hem  riepen.  Zijne  pogingen  bleven  echter  
 » vruchteloos  om  zelfs  voor  een  buitengewoon  hoogen  prijs  eene  
 » scheepsgelegenheid  te  vinden  of  een  geschikt  vaartuig  te  huren.  
 » Niemand  wilde  zieh  aan  het  oogenschijnlijk  gevaar  in  dit  saizoen  
 » blootstellen.  En  wat  deed  nu  onze  Müller ?  Hij  besteedde  zijn  
 » geheele  vermögen  aan  den  aankoop  en  de  uitrusting  van  een  schip,  
 » de  brik  » F l o r i s n a m   twee  Europesche  stuurlieden  in  d ie n s t,  
 » wierf  matrozen  aan  en  zeilde  daarop,  zelf  het  commando  op  zieh  
 » nemende,  den  2 4 äten  November  tegen  wind  en  stroom  naar  Banda  
 » a f ,  waar  hij  op  het  laatst  van  December  öf  in  de  eerste  dagen  
 » van  het  jaar  1821  hehouden  aanlandde  1)” 
 De  vroegere  verrigtingen  van  den  heer  Müller  te  Sambas  mogten  
 weinig  beleid  en  omzigtigheid  verraden  hebben;  zij  hadden  echter  
 tevens  een  schitterend  bewijs  gegeven  van  zijne  onverschrokkenheid  
 en  warme  zucht  om  de  belangen  van  het  Gouvernement  te  bevor-  
 deren.  Men  begon  ze  allengs  u it  een  günstiger  oogpunt  te  beschou-  
 w e n ,  nu  de  onhandelbaarheid  der  Chinezen  ook  u it  latere  gebeur-  
 tenissen  gebleken  w a s,  en  zij  schenen  dus  geen  hinderpaal  te  vormen  
 om  van  de  ervaring  die  hij  reeds  op  Borneo  verkregen  had,  
 gebruik  te  maken,  nu  de  groote  plannen  die  de  Commissaris  Tobias  
 ten  opzigte  van  dat  deel  onzer  Oost-Indische  bezittingen  koes-  
 te rd e ,  naar  personen  deden  omzien,  die  ze  zouden  kunnen  helpen  
 verwezenlijken.  Inzonderheid  scheen  de  voorgenomen  togt  naar  het  
 land  der  Dajak-Kajan  2) ,  waarbij  groote  moeijelijkheden  zouden  te  
 overwinnen  z ijn ,  een  man  van  het  karakter  van  den  heer  Müller  
 te  vereischen.  Hij  werd  daarom  aan  den  Commissaris  toegevoegd,  
 onder  den  titel  van  Inspecteur  der  binnenlanden,  doch  op  zulk  een  
 voet,  dat  hij  geacht  kon  worden  in  alle  opzigten  met  de  residenten  
 der  buitenposten  gelijk  te  staan.  Ofschoon  h ij,  voor  zooveel noodig,  
 ter  beschikking  van  den  Commissaris  gesteld  werd,  was  hem  tevens  
 de  bijzondere  last  verstrekt  om  de  binnenlanden  van  het  eiland  
 Borneo  zooveel  mogelijk  nader  te  leeren  kennen,  de  bescherming  
 der  Nederlandsche  regering  aan  de  verdrukte  Dajaks  aan  te  bieden,  
 n ie t  slechts  met  hunne  Maleische  heerschers*  maar  ook  afzonderlijk 
 ')  Blume,  bl.  173,  174.  
 *j  Zie  boven,  bl.  101. 
 met  hunne  eigene  hoofden  te  onderhandelen,  de  beste  wegen  van  1822.  
 vervoer  op  te  sporen  voor  de  handelsartikelen  die  reeds  bekend  
 waren  of  die  het  onderzoek  der  binnenlanden  hem  welligt  zou leeren  
 kennen  ,  en  te   dien  einde  het  land  en  de  voornaamste  rivieren  zoo  
 naauwkeurig  mogelijk  op  te  nemen  l). 
 Reeds  in  Mei  18 2 2   had  de  Gouverneur-Generaal  aan  den  heer  
 Muller  het  bepaald  uitzigt  gegeven  dat  de  togt  naar  de  Dajak-  
 Kajan  hem  zou  worden  opgedragen;  hij  stelde  zieh  voor  dezen  togt  
 te  aanvaarden,  lang  vöördat  de  expeditie  zou  zijn  uitgerust  die  
 den  Commissaris  naar  Borneo  zou  vergezellen;  ja   hij  vleide  zieh  
 dien  welligt  geheel  te  kunnen  volbrengen,  vöördat  de  heer  Tobias  
 ter  Westkust  verscheen,  en  alzoo  door  deze  schitterende  dienst  den  
 ongunstigen  indruk  geheel  uit  te  wisschen  ,  dien  de  vroegere  ge-  
 beurtenissen  nog  te  zijnen  opzigte  mogten  hebben  nagelaten.  Voor  
 een  man  van  zoo  overspannen  karakter,  bij  wien  het  eergevoel  aan  
 fanatisme  g ren sd e ,  was  dit  een  streelend  vooruitzigt,  en  hij  ver-  
 droeg  de  teleurstelling  zijner  hoop  slechts  met  het  uiterst  ongeduld. 
 Het  duurde  tot  in  het  laatst  van  Junij  eer  hij  met  den  schooner  
 Emma  van  Soerabaja  naar  Sambas  kon  ve rtrekken,  en  daar  hij  
 voorzien  kon  dat  thans  de  expeditie  binnen  weinige  dagen  zou  
 gereed  zijn  om  naar  Borneo  onder  zeil  te  g a a n ,  meende  hij  dat  
 hem  niets  anders  overschoot,  dan  den  Gouverneur-Generaal  te  ver-  
 zoeken  om  aan  den  Commissaris  een  vernieuwd  onderzoek  aan-  
 gaande  zijn  vroeger  gedrag  op  Borneo  op  te  dragen,  opdat  hij  in  
 zijne  eer  mögt  hersteld  worden  2).  Ik  geloof  niet  dat  de  Gouverneur 
 Generaal  het  noodig  zal  geacht  hebben  aan  een  verzoek  te  
 voldoen,  dat  na  zijne  nieuwe  aanstelling  wel  overbodig  mögt  ge-  
 rekend  worden. 
 Den  3 dea  Julij  te  Sambas  aangekomen,  ondervond  de  heer  Muller  
 eene  reeks  van  nieuwe  en  pijnlijke  teleurstellingen.  De  Sultan  
 van  Sambas,  wiens  broeder  Pangeran  Anom  den  inspecteur  op  
 dezen  togt  vergezellen  zo u ,  was  van  oordeel  dat  m e n ,  om  ter  
 Noordkust  van  Borneo  het  noodig  ontzag  in  te  boezemen  en  zieh  
 tegen  de  zeeroovers  te  beveiligen,  ten  minste  over  een  klein  oor-  
 logsvaartuig  nevens  de  vereischte  praauwen  moest  kunnen  beschik-  
 ken.  Hij  maakte  bovendien  thans  in  de  onderneming  allerhande  
 zwarigheden  en  hing  de  overdrevenste  tafereelen  op  van  de  geva- 
 *)  Blume,  bl.  110—113,  172,  E.  Muller,  bl.  183,  184. 
 s)  Brief van  G.  Muller  van  19  Junij  1822  aan  den  Gouv-Gen.  (HS.).