
 
        
         
		1825.  een  sergeant  met  17  manschappen  u it  het  fort  ontvangende,  opcn-  
 den  zij  eene  hevige  kanonnade,  die  echter  op  de  Ghinezen  weinig  
 indruk  inaakte  en  weldra,  bij  gebrek  van  kogels  en  ammunitie,  zou  
 hebben  moeten  gestaakt  worden,  zoo  niet  kapitein  Trip  te  gelijker  
 tijd  den  luitenant  van  Brienen  last  had  gegeven  met  een  detache*  
 ment  van  80  man  den  vijand  in  de  regterflank  aan  te  tasten.  Een  
 geweldig  schrootvuur  van  de  kanonneerbooten  hield  de  Chinezen  
 zoozeer  b ezig,  dat  zij  het  naderen  dezer  bende  niet  bespeurden.  
 en  zij  werden  door  den  met  groote  snelheid  volbragten  aanval  zoo-  
 danig  verrast,  dat  zieh  een  panische  schrik  van  hen  meester maakte,  
 en  zij  met  achterlating  hunner  wapenen  en  ammunitie  eene  over*  
 haaste  vlugt  namen.  Onder  den  buit  bevond  zieh  een  ketting  van  
 2 4 6   voet  len g te ,  die  tot  afsluiting  der  rivier  had  moeten  dienen. 
 Men  had  echter  alle  reden  om  te  vermoeden  dat  de  vijand,  van  
 zijnen  schrik  bekomen  ,  weldra  den  aanval  hervalten  z o u ,  en  wer-  
 kelijk  ontdekte  eene  patrouille  van  den  Sultan  van  Mampawa,  op  
 den  l 8ten  J u lij,  dat  zij  aan  den  kant  van  Soengei  Doeri  zieh  weder  
 inet  het  opwerpen  van  bentings  bezig  hielden,  terwijl  men  den  vol-  
 genden  d a g ,  u it  de  masten  der  kanonneerbooten,  onderscheidene  
 groote  en  nog  nieuwe  bentings  bij  Tradokan,  op  f   uur  afstands  van  
 de  redoute,  bespeurde.  Terstond  werd  aan  de  kanonneerbooten  en  
 de  flotilje  van  Radja  Akil  last  gegeven  om  de  communicatie  open  te  
 h o u d e n ,  doch  de  Ghinezen  lieten  zieh  niet  afschrikken  en  schenen  
 h e t  voornemen  te  hebben  om  de  gansche  redoute  in  te  sluiten,  het-  
 geen  men  hun  wegens  de  zwakte  van  het  garnizoen  niet  kon  be-  
 letten.  Eene  kleine  verkenning,  den  1 2 den  ondernomen,  met  het  
 doel  om  door  bet  verbranden  van  het  lange  gras  ruimer  uitzigt  te  
 k rijg e n ,  mislukte.  Den  volgenden  dag  werd  een  detachement  van  
 6 0   man  op  de  beide  kanonneerbooten  ingescheept,  om ,  bijgestaan  
 door  de  praauwen  van  Radja  Akil .''eene  benting  aan  den  overkant  
 der  rivier aan  te  tasten.  Nadat  zij  Vooraf  twee  uren  beschoten  was,  
 landden  de  troepen,  maar  waren  genoodzaakt  onverrigter  zake  terug  
 te  trekken.  De  borstweringen  waren  zoo  goed  en  sterk  vervaardigd,  
 dat  een  achtponds  kogel  daarop  geene  uitwerking  deed.  Ook  tegen  
 ons  west-bastion  had  de  vijand  eene  benting  opgeworpen,  die  met  
 een  vierponder  en  kleine  lilla’s  gewapend  w a s ;  doch  dit  vuur  deed  
 zoo  weinig  schade,  dat  de  kommandant  het  veilig  onbeantwoord  
 laten  en  zijn  kruid  en  lood  ,  waarvan  geen  overvloed  was,  tot  andere  
 einden  besparen  kon. 
 Eindelijk  maakten  zieh,  den  2 1 sten  Ju lij,  de  Chinezen  tot  een  al-  
 gemeenen  aanval  gereed.  Een  luid  gejuich,  van  de  overzijdc  der  
 rivier  beantwoord,  werd  gevolgd  door  eene  poging  om  de  redoute  
 met  ladders  te  bestormen;  doch  het  vuur  der  onzen  deed  zulk  
 eene  geduchte  uitwerking,  dat  hun  wederom  de  schrik  om  het  
 hart  sloeg  en  z ij,  met  achterlating  van  dooden  en  gekwetsten  en  
 van  al  hunne  vernielingswerktuigen,  op  nieuw  de  vlugt  kozen.  Om  
 dit  voordeel  te  vervolgen,  zakte  de  adelborst  Hugenholtz  den  23 sten  
 met  zij ne  kanonneerboot  af  tot  Pohon  Klapa;  maar  het  beschieten  
 der  daar  opgeworpen  bentings  bleef  zonder  gevolg.  De  volgende  
 dagen  deden  de  Ghinezen  van  tijd  tot  tijd  kleine  bewegingen  en  
 den  30 sten  namen  zij  den-  schijn  aan  alsof  zij  zieh  tot  den  aftogt  
 gereed  maakten.  Dit  bleek  echter  slechts  eene  krijgslist  geweest  te  
 z ijn ;  want  den  p *   Augu stu s,  ’savonds  ten  9  u r e ,  deden  zij  we-  
 derom  een  gelijktijdigen  aanval  op  de  noord-  en  zuidzijde  der  redoute, 
   waarbij  echter  het  blikkendoosvuur  der  onzen  op  nieuw  
 dezelfde  günstige  uitwerking  had.  Gelukkig  was  dit  de  laatste  
 aanval  dien  de  uitgeputte  bezetting  van  de  Chinezen  te  verduren  
 had.  De  tijding  dat  ontzet  in  aantogt  was  en  het  invallen  van  den  
 tijd  voor  het  padi-snijden  deden  de  Chinezen  tot  den  afmarsch  be-  
 sluiten,  en  den  6de“  Augustus  was  niets  meer  van  hen  te  bespeuren.  
 De  onbezweken  moed  en  standvastigheid  van  het  garnizoen  had  de  
 Nederlandsche  bezittingen  op  Borneo’s  Westkust  gered,  en  weinige  
 dagen  later  werd  de  post  door  eene  versterking  van  een  honderdtal  
 manschappen,  onder  bevel  van  kapitein  Bac,  die  op  dringende  vermögen  
 van  Batavia  gezonden  waren,  tegen  nieuwe  aanvallen  ver-  
 zekerd  l ). 
 Weinige  dagen  daarna  verscheen  ook  de  lang  verwachte  bezending  
 troepen  van  Makasser  op  deze  kust.  De  gezamenlijke  vermeerdering  
 die  thans  de  krijgsmagt  ondergaan  h ad ,  bedroeg  ruim  6 0 0   man,  
 en  de  tijd  scheen  dus  gekomen  te  zijn  om  de  Ghinezen  eene  
 geduchte  les  te  geven  en  niet  slechts  de  door  hen  bezette  Gou-  
 vernements-landen  weder  te  bevrijden,  maar  het  gezag  van  het  
 Gouvernement  in  hunne  hoofdplaatsen  zelven  te  vestigen.  Doch  te rwijl  
 de  plannen  daartoe  op  Borneo  beraamd  werden,  ontving  men  
 er  onverwachts  de  tijding  van  den  op  Java  uitgebarsten  oorlog,  te