
 
        
         
		1829.  dat  een  oogenblik  onze  aandacht  verdient.  Den  3 0 9ten  January  
 werd  namelijk  eene  resolutie  uitgevaardigd,  volgens  welke  geene  
 passen  aan  Javanen  naar  Borneo  mogten  verleend  worden.  Alleen  
 schippers  van  vaartuigen  en  eigenaars  van  ladingen  naar  Borneo  
 bestemd,  en  hunne  bedienden,  matrozen  aan  boord  van  Europe-  
 sche  of  inlandsche  vaartuigen  dienst  doende,  en  dezulken  die  be-  
 wÿ zen  konden  genoegzaine  middelen  te  bezitten  om  niet  genood-  
 zaakt  te  zijn  dadelijk  na  hunne  aankomst  op  Borneo  schulden  te  
 m aken ,  waren  hiervan  uitgezonderd.  Volgens  hetzelfde  besluit  zou  
 zooveel  mogelijk  worden  tegengegaan  dat  ingezetenen  van  Borneo,  
 op  Java  ten  handel  körnende,  zieh  daar  in  het  huwelijk  Verbünden  
 en  hunne  vrouwen  naar  Borneo  medevoerden,  ten  ware  deze  
 ingezetenen  bewijzen  konden  dat  zij  Arabieren  o f  wèlgezeten  Boe-  
 ginezen  of  Maleijers  waren.  Daar  de  pogingen  om  het  pandeling-  
 schap  op  Borneo  te  regelen  en  te  verzachten  mislukt  waren  ,  wilde  
 men  althans  op  deze  wijze  zooveel  mogelijk  verhoeden  dat  inboor-  
 lingen  van  Java  aldaar  tot  dien  rampzaligen  toestand  vervielen  1).  
 Het  besluit  van  den  Gouverneur-Generaal  Duymaer  van  Twist  van  
 31  Januarij  1 8 3 2 ,  waarbij  de  aanvoer  van  pandelingen  op  Borneo  
 met  den  aanvoer  van  slaven  werd  gelijk  g e ste ld ,  en  dus  alle  be-  
 palingen  tot  wering  van  den  slavenhandel  daarop  werden  toepasse-  
 lijk  gemaakt  2) ,   moet  als  een  verdere  stap  in  dezelfde  rigting  be-  
 schouwd  worden. 
 Eindehjk  valt  ook  nog  in  het  jaar  18 2 9   de  aanvang  der  verbete-  
 ring  van  het  Nederlandsch  établissement  te  Pontianak,  die  wij  
 reeds  vroeger  hebben  leeren  kennen  3).  De  naam  van  Marianne’s  
 Oord,  toenmaals  aan  dit  établissement  gegeven,  heeft  even  weinig  
 als  de  naam  van  Nieuw-Brussel  voor  het  vernieuwde  Sukkadana,  
 of  andere  dergelijke  nieuwe  namen  door  de  Engelschen  op  Banka  
 ingevoerd,  in  het  algemeen  gebruik  eenigen  wortel  geschoten,  en  
 wordt  thans  zelfs  in  officiële  stukken  zelden  of niet  meer gevonden. 
 Inmiddels  was  reeds  bij  koninklijk  besluit  van  16   October  1828  
 de  Luitenant-Generaal  J.  van  den  Bosch  tot  Gouverneur-Generaal  
 van  Nederlandsch-Indië  benoemd.  De  Generaal  werd  echter  nog  
 geruimen  tijd  in  het  moederland  opgehouden,  vooral  ook  door  veel- 
 ')  Staatsbl.,  n°.  7;  vgl.  Verslag  van  het  beheer  en  den  Staat  der  kolo-  
 niën  over  1849,  V ,  §  3  lb. 
 2)  Staatsbl.,  n°.  10. 
 8)  Zie  D.  I ,   bl.  15,  16. 
 vuldige  overleggingen  met  den  Koning,  die  hem  zijn  bijzonder ver-  1829.  
 trouwen  geschonken  had,  over  de  leiding  voortaan  in  Nederlandsch  
 Indie  aan  het  bestuur  der  zaken  te  geven.  Een  nieuw  regiement  
 op  het  beleid  der  regering,  vastgesteld  bij  koninklijk  besluit  van  
 16  Mei  1 8 2 9 ,  en  het  ontwerp  tot  invoering  van  het  nieuwe  stel-  
 sel  van  c u ltu re s ,  ’t  welk  op  Java  zulk  eene  verbazende  omwente-  
 ling  tot  stand  b r a g t,  waren  onder  andere  daarvan  het  uitvloeisel. 
 Het  duurde  tot  den  16 den Januarij  1 8 3 0   eer  de  Gommissaris-Generaal  1830.  
 du Bus  in  de  vergadering  der  hooge regering  het  bestuur  plegtig  aan  
 den  nieuwen  landvoogd  overdroeg,  en  van  den  overgang der  regering  
 bij  publicatie  aan  de  bevolking  van  Nederlandsch  Indie  kennis  gaf  ). 
 Het  bestuur  van  den  Generaal  van  den  Bosch,  zoo  uiterst  ge-  
 wigtig  voor  Java  en  S um a tra ,  leverde  voor  de  overige  bezittingen  
 slechts  weinig  belangrijks  o p ,  dewijl,  zooals  wij  reeds  vroeger  op-  
 merkten  2) ,  zijn  stelsel  medebragt  daar  alles  zooveel  mogelijk  op  
 den  bestaanden  voet  te  laten,  en  de  bemoeijing  der  Nederlandsche  
 regering  met  de  binnenlandsche  aangelegenheden  binnen  de  engste  
 grenzen  te  beperken,  bestaanbaar  met  het  behoud  van  ons  gezag. 
 Hij  was  van  oordeel  dat  in  de  buitenbezittingen,  voor  zoo  verre  
 het  nog  niet  mogelijk  was  daaruit  regtstreeks  door  het  invoeren  
 van  cultures  voordeel  te  trekken,  het  direkt  bestuur  van  onze  zijde  
 slechts  leidde  tot  noodelooze  moeijelijkheden  en  improduktieve  uit-  
 gaven.  Dit  stelsel  van  onthouding  bleef  gedurende  eene  reeks  van  
 jaren  in  w e rk in g ,  en  werd  ook  onder  de  volgende  Gouverneurs-  
 Generaal,  J.  C.  Baud  en  D.  J.  de  E e ren s,  tijdens  wier  bestuur  de  
 heer  van  den  Bosch  in  het  moederland  aan  het  hoofd  van  he t  de-  
 partement  van  kolonien  stond,  met  zoo  groote  gestrengheid  gehand-  
 haafd,  dat  in  1858  aan  de  residenten  van  Pontianak  en  Sambas  
 zelfs  het  bezoeken  der  binnenlanden  verboden  werd.  Ook  op  de  
 Ghinezen  van  Borneo’s  Westkust  werd  dit  stelsel,  in  weerwil  hun-  
 ner  voortdurende  miskenning  van  het  gezag  des^ Gouvernements,  in  
 vollen  omvang  toegepast.  Den  heer  van  den  Bosch  werd  herhaaldelijk  
 de  noodzakelijkheid  voorgespiegeld  om  eene  militaire  expeditie  tegen  
 hen  te  zenden,  doch  hij  sloot  hiervoor  volstandig  de  ooren,  en  gedurende  
 20   jaren  werd  de  vrede  op  Borneo’s  Westkust,  in weerwil  der  
 steeds  voortdurende  geschillen,  door  allerlei  palliatieven  gehandhaafd. 
 f)  Staatsblad,  n°.  8.  
 s)  Inleiding,  bl.  LXVIII.