
 
        
         
		NEGENDE  HOOFDSTUK. 
 Amenkaansche  zcndelingen  in  den  Indischen  Archipel. —  De  zendeling  Arms  
 hezoekt  Borneo’s  Westkust.  —  De  Hervormde  Hollandsche  kerk  te  Nieuw-York  
 Testigt  eene  zending  op  Borneo.  —  Scholen  te  Pontianak  gcsticht.  —  Groote  
 verliezen  door  de  zending  geleden.  —  Reis  van  Thomson  en  Youngblood  door  
 de  hinnenlanden.  —  Zij  vestigen  zieh  te  Karangan.  —   Arbeid  der  zendelingen  
 onder  de  Chinezen  en  Dajaks.  —  Hanne  geschillen  met  den  resident  van  Pontianak. 
   Consultatie  der  broeders  te  Karangan.  —  Zij  zenden  een  verslag  
 van  den  Staat  van  zaken  met  dringende  hede  om  hnlp  naar  Amerika.  —  Doty  
 cn  Pohlman  vertrekken  naar  China.  —  Youngblood  te  Pontianak.  —  Günstige  
 heschikking  van  den  Gouvernenr-Generaal.  —  Scholen  voor  de Dajaks.  —  Nieuwe  
 rampen.  —   Onvruchtbaarheid  van  de  pogingen  der  zcndelingen.  —  De  missie  
 loopt  bij  gebrek  aan  ondersteuning  te  niet. 
 1836.  Wij  zullen  thans  de  politiek  eenige  oogenblikken  lalen  rusten,  om  
 ons  met  eene  episode  van  geheel  anderen  aard  bezig  te  houden.  
 De  » American  Board  of  Commissioners  for  foreign  Missions”  had  
 reeds  sedert  eenige  jaren  de  oogen  laten  vallen  op  den  Indischen  
 Archipel,  als  een  geschikt  veld  voor  den  arbeid  der  zendelingen,  
 en  Singapoera,  Java  en  Sumatra  tot  voorbereidend  onderzoek  door  
 afgevaardigde  broeders  doen  bereizen,  toen  in  18 3 4   te  Singapoera  
 eene  zending  werd  gevestigd,  bestemd  om  bet  middelpunt  te  zijn  
 van  alle  verrigtingen  des  genootschaps  in  zuid-oostelijk  Azie  en  
 de  aangrenzende  eilanden.  Op  Sumatra was  de  Singapoersche  missie  
 zeer  ongelukkig  geweest:  de  broeders  Munson  en  Lyman  waren  
 in  18 3 4   door  de  Batta’s  vermoord,  en  de  gedurige  staat  van  onrust  
 waa rin td at  eiland  verkeerde,  schrikte  van  verdere  pogingen  aldaar  
 af  1).  Men  vestigde  nu  den  blik  op  Borneo.  Den  2 6 sten  Mei  1836 
 *)  Tracy,  History  of  the American  Board  of Commissioners  for  Foreign  
 Missions  (New-York,  1842),  p.  233,  247,  264,  276  f.,  293  ff.,  324.  De  
 Batta-landen  werden  in  1837  nogmaals  bezocht  door  broeder  Ennis,  die  
 er ziek werd,  maar  van  de  bevolking  eene  zeer  goede  behandeling  ondervond:  
 Tracy,  p.  341.  In  1838  bezocht  deze  zendeling  Bali  en  Lombok:  aid.,  p.  
 364j  foreign  Missions  of  the  Reformed  Dutch  Church,  p.  3. 
 verliet  de  zendeling  Arms  Singapoera,  in  een  inlandsch  schip,  om  1836.  
 de  Westkust  van  dat  eiland  te  gaan  in  oogenschouw  nemen.  Het  
 vaartuig  werd  onderweg  door  de  zeeroovers  aangevallen,  maar  onl-  
 sn ap te ,  ofschoon  van  verdedigings-middelen  on tb lo o t,  en  de  vrome  
 broeder  erkende  daarin  den  vinger  der  Voorzienigheid.  Te  Pontianak, 
   waar  bij  den  26 8ten  Junij  aankwam,  kon  hij  slechts  weinig  
 uitrigten,  maar  te  Sambas  was  hij  gelukkiger.  Hij  werd  zoowel  
 door  den  assistent-resident  als  door  den  Sultan  vriendelijk ontvangen,  
 en  bezocht,  door  een  Maleischen  gids  vergezeld,  den  6den  October  
 eene  Dajaksche  kampong,  waar  hij  gastvrij  onthaald  werd  en  op-  
 merkzame  ooren  v o n d ,  toen  hij  van  Jezus  C h ristu s,  den  vriend  
 en  de  hoop  van  zondige  menschen,  verhaalde.  De  Dajaks  betuigden  
 hem  dat  zij  blijde  zouden  z ijn ,  indien  hij  bij  hen  komen,  onder  
 hen  leven  en  hen  onderwijzen  wilde.  Doch  de  ingezamelde  berigten  
 waren  in  andere  opzigten  minder  günstig.  In  November  te  Singapoera  
 teruggekeerd,  raadpleegde  hij  met  de  broeders,  en  begaf  zieh  
 in  he t  laatst  dier  maand  weder  naar  Borneo,  werwaarts  in  April  
 des  volgenden  jaars  broeder  Robbins  hem  volgde  *). 
 In   verband  met  den  Board  of  Commissioners,  maar  toch  eeni-  
 germate  zelfstandig,  had  ook  de  Hervormde  Hollandsche  kerk  van  
 Nieuw-York,  eene  herinnering  der  dagen  toen  die  staat  nog  den  
 naam  van  Nieuw-Nederland  droeg,  sedert  18 3 2   hare  zendelingen  2).  
 Misschien  was  voor  haar  de  oude  betrekking  tot  Nederland  een  
 bijzondere  prikkel  om  in  Nederlandsch  Indie  werkzaam  te  zijn. 
 Van  haar  ontvingen,  den  3 0 sten  Mei  1856,  de  broeders Elihu  Doty, 
 Jacob  E n n is ,  Elbert  Nevius  en  William  Youngblood  met  hunne  
 echtgenooten  ,  benevens  Miss  Azuba  Condit,  hunne  instruction  om  
 z i e h ,  als  zendelingen  van  den  »Board,”  in  eenige  nader  te  kiezen  
 plaats  van  Nederlandsch  Indie  te  vestigen.  Zij  bereikten  den  1 5 dea  
 September  Batavia,  en  bleven  daar  het  overige  des  jaars,  om  zieh,  
 als  voorbereiding  voor  hunne  werkzaamheden,  in  de  Maleische  en  
 Chinesche  talen  te  oefenen  3).  Zij  vonden  zieh  door  de  achter-  1837.  
 docht  van  het  Indisch  Gouvernement  grootelijks  in  hunne  bewe-  
 gingen  belemmerd:  de  vestiging  op  Java,  Celebes  en  in  de  Moluk- 
 !)  Tracy, t.  a. p.,  p. 324, Uittreksel uit een brief van  Samba.s  van 30 Dec. 
 1836,  in  T.  v.  N.  I .,  Jaarg.  I ,  D.  I ,  bl.  47—51,  Foreign  Missions,  p.  3. 
 2)  Zie  over  de  betrekking  der  Reformed  Dutch  Church  tot  den  Board 
 of  Commissioners ,  Tracy’s  History,  p.  261.  
 s)  Tracy,  p.  3 2 4 ,  Foreign  Missions,  p.  1 ,  2.