
 
        
         
		1823.  »spaarzamen  voet  ingerigt,  hetgeen  eene  gedeeltelijke  verklaring  geeft  
 »van  den  spoed  waarmede  zij  groote  schatten  verwerven.  Seijid  Ha-  
 »san  muntte  verre  uit  boven  het  gros  der  Arabische  kooplieden,  en  
 »sprak  tamelijk  vloeijend  Hollandsch  en  Engelsch.  Ilij  was  gehuld  
 »in  de  ru im e ,  flodderende  kleederen  aan  zijnen  landaard  eigen  en  
 »die  bijzonder  wel  voegden  voor  zijne  edele  gestalte.  Wij  werden  
 »ontvangen  in  eene  kamer  die  op  de  Europesche  wijze  gestoffeerd  
 »was  en  bijzonder  voor  de  ontvangst  van  Europesche  bezoekers  
 »bestemd  scheen.  Spoedig  na  onze  kotnst  bragt  een  slaaf  eenige  
 »koppen  Mokka-kofBj  b in n e n ,  en  onder  het  opslurpen  van  het  geu-  
 »rig  vocht  bragt  mijn  vriend  de  zaken  ten  einde  die  de  reden  
 »van  zijn  bezoek  waren.  De  Seijid  prees  het  gezond  oordeel  dat  
 »de  Engelschen  aan  den  dag  hadden  gelegd,  door  Singapoera  tot  
 »eene  vrijhaven  te  verklären;  de  uitgebreide  handel  welken  het  
 »liberale  stelsel  derwaarts  had  gelokt,  was  het  beste  bewijs  voor  
 »de  deugdelijkheid  van  den  maatregel  !).” 
 Seijid  Hasan  vertrok  van  Sambas  den  2 0 sten  Mei  1823  inet  het  
 schip  Mastora  en  eene  begeleiding  van  vijf  Soldaten  van  het  gar-  
 nizoen  dier  plaats  Hij  was  belast  met  de  overbrenging  van  
 twee  brieven,  een  van  den  Gouverneur-Generaal  en  een  van  den  
 Commissaris,  alsmede  van  eene  verzegelde  kist  met  geschenken  voor  
 den  Sultan  van  ßroenei.  Den  l sten  Junij  kwam  hij  op  de  buiten-  
 reede  dier  plaats  ten  anker.  Te  drie  ure  na  den  tniddag  zag  hij  
 twee  praauwen  de  rivier  afkomen  ,  die  op  de  Mastora  aanhielden  ;  
 door  de  loodsen  ,  die  Seijid  Hasan  van  Sambas  had  medegenomen,  
 werden  zij  weldra  als  praauwen  van  den  Sultan  van  Broenei  her-  
 kend.  Elke  praauw  was  van  zes  vlaggen  voorzien:  die  der  eene  
 waren  geel,  die  der  andere  wit,  beide  met  roode  randen.  De  uitrus-  
 ting  en  wapening  en  zelfs  de  kleeding  der  bemanning  waren  geheel  
 gelijk  aan  die  der  llanons.  In  de  eene  zat  de  Orang-kaja  di  Gadong,  
 een  der  rijksgrooten  van  Broenei.  Toen  de  praauwen  tot  in  de  na-  
 bijheid  van  het  schip  gekomen  waren  ,  verzocht  Seijid  Hasan  den  
 Orang-kaja  aan  boord  der  Mastora  te  komen.  Aan  de  uitnoodi-  
 ging  voldoende,  vroeg  deze  tevens,  vanwaar het schip  kwam.en  toen  
 hij  vernomen  had  dat  Seijid  Hasan  door  den  Gouverneur-Generaal  
 van  Nederlandsch-Indie  was  gezonden,  vroeg  hij  op  vrij  barschen 
 *)  Earl,  p.  67,  68. 
 5)  Niet  » Mantora,”  zoo  als  Blume,  bl.  140,  schrijft.  
 ")  De  Stuers  H S .,  bl.  85, 
 toon,  wat  het  oogmerk  zijner  komst  was  en  of  hij  goed  of  kwaad  1823.  
 in  den  zin  had.  De  afgevaardigde  verzekerde  hem  dat  hij  met  
 een  goed  oogmerk  was  gekomen  en  met  de  overbrenging  van  een  
 brief  van  den  Gouverneur-Generaal  aan  den  Sultan  belast  was. 
 De  Orang-kaja,  de  beide  loodsen  van  Sambas  herkennende,  verzocht  
 daarop  hen  met  zieh  te  mögen  nemen  en  in  de  tegenwoordig-  
 heid  des  Sultans  te  breiigen.  Het  verzoek  van  Seijid  Hasan  om  
 iemand  van  zijn  gevolg  daarbij  te  mögen  voegen  ,  werd  geweigerd,  
 en  de  loodsen  vertrokken  alleen  met  den  Orang-kaja.  Na  hun  ver-  
 trek  zeilde  de  Mastora  verder  op  en  ankerde  tegen  den  avond  op  
 de  binuenreede  van  Broenei,  waar  Seijid  Hasan  op  berigten  bleef  
 wachten,  totdat  eindelijk  den  3den  Junij  de  zendeling  des  Sultans  
 met  de  loodsen  terugkwam.  Zij  badden  den  vorst  alles  wat  zij  
 wisten  van  den  gezant  en  het  doel  zijner  komst  moeten  verhalen. 
 Van  hen  vernam  onze  afgevaardigde  tevens  wat  de  oorzaak  was  van  
 het  wantrouwen,  waarmede  hij  ontvangen  werd.  E r  was  namelijk,  
 zoo  zeide  m en ,  kort  te  voren  een  persoon  te  Broenei  gekomen,  die  
 den  Sultan  had  diets  gemaakt  dat  de  Commissaris  eene  expeditie  
 tegen  zijne  hoofdslad  en  zijn  rijk  in  den  zin  had.  Dit  berigt  had  
 groote  opschudding  veroorzaakt;  aanzienlijken  en  geringen  hadden  
 gewedijverd  om  de  stad  in  Staat  van  verdediging  te  brengen.  Ver-  
 schansingen  waren-opgeworpen  en  palen  in  de  rivier  geheid,  terwijl  
 dag  en  nacht  wacht  werd  gehouden.  De  komst  der  Mastora  had  de  
 vrees  wel  eenigermate  tot  bedaren  g eb rag t,  doch  niet  geheel  weg-  
 genomen. 
 De  Sultan  gaf  door  zijnen  zendeling  den  wensch  te  kennen  
 oin  de  brieven,  waarmede  Seijid  Hasan  belast  was,  te  lezen,  alvo-  
 rens  hem  in  zijne  tegenwoordigheid  loe  te  laten,  doch  deze  durfde  
 zieh  niet  veroorloven  den  brief  van  den  Gouverneur-Generaal  anders  
 dan  op  de  plegtstatige  wijze  die  de  landsgebruiken  vorderden,  
 af  te  geven.  De  Sultan  bleef  echter  onverzettelijk  op  zijn  stuk  
 staan,  en  Seijid  Hasan,  niets  aan  de  waardigheid  van  het  Gouvernement  
 willende  te  kort  doen,  en  toch  ongenegen  om  onverrigter  zake  
 te ru s  te  keeren,  besloot  den  Sultan  te  verzoeken  ö  7 om  iemand  der 
 zijnen  naar  het  schip  Mastora  te  zenden,  ten  einde  afschriften  van  
 de  brieven  te  nemen.  Dit  werd  aangenomen:  Seijid  Hasan  opende  
 de  brieven  ,  en  de  zendeling  des  Sultans  keerde  met  de  afschriften  
 terug  naar  den  dalem,  waar  de  inhoud  door  den  vorst  overwogen  
 werd.