
 
        
         
		1823.  den  regter-oever  der  rivier  een  pad  aan  te  leggen.  De  versterking  
 die  de  luitenant-kolonel  te  Sibalouw  deed  oprigten,  was  zoo  on-  
 kostbaar  mogelijk,  omdat  de  ondervinding  nog  niet  genoegzaam  
 omirent  de  keuze  der  plaats  van  het  établissement  had  beslist.  Zij  
 bestond  u it  eene  palissadering  van  goed  h o u t,  26  rÿnlandsche  voe-  
 ten  in  omtrek,  omgeven  met  eene  drooge  gracht  en  een  met  ranjoes  
 beplant  te r re in ,  en  gewapend  met  twee  drieponders.  De  kaserne  
 werd  slechts  voor  30  à  4 0   man  in g e rig t,  d ew ijl,  zoolang  Larah  
 eene  grootere  bezetting  vereischte,  die  in  het  kongsie-huis  van  Larah  
 Sin-ta-kioe  gehuisvest  kon  blijven.  Aan  deze  versterking  werd  het  
 grove  werk  met  veel  bereidwilligheid  verrigt  door  de  Dajaks,  die  
 ook  de  troepen  van  levensmiddelen  voorzagen.  De  Chinezen  bouw-  
 den  den  passar  te  Sibalouw  weder  o p ,  die  gedurende  de  laatste  
 onlusten  verbrand  w a s ,  en  begonnen  ook  op  den  regteroever  der  
 rivier  mijnen  te  openen,  en  verscheidene  Maleische  huisgezinnen  
 maakten  zieh  gereed om zieh, onder bescherming  van ons  gezag,  längs  
 de  vroeger  schier geheel onbewoonde wateren boven Sambas te vestigen. 
 Het  gewigt  eener  militaire  bezetting  van  Sinkawang  valt  in  het  
 oog ;  zij  moest  vooral  noodzakelijk  geacht  worden  om  de  invoering  
 van  het  nieuwe  stelsel  ten  opzigte  der  Chinezen  te  bevorderen,  de  
 nieuw-benoemde  hoofden  te  handhaven,  voor  de  stiple  nakoming  
 der  aangegane  verbindtenissen  te  waken  en  alle  verzuim  of  weêr-  
 spannigheid  dadelÿk  te  straffen.  De  post  van  6 0   m a n ,  hier  aan-  
 vankelÿk  onder  het  bevel  van  kapitein  Trip  gep laa tst,  was  in  het  
 kongsie-huis  gelegerd,  doch  tegelijk  werd  bij  de  rivier  een  emplacement  
 aangewezen,  waarop  eene  kleine  versterkte  kaserne  zou  
 worden  opgerigt,  voldoende  voor  de  3 0  man  waartoe  het  garnizoen  
 later  zou  verminderd  worden  x). 
 Om  de  Chinezen,  die  zonder  gemeenschap  met  hun  moederland  
 niet  kunnen  leven,  behoorlijk  in  bedwang  te  houden,  moest  nevens  
 Sambas  en  Sinkawang  vooral  ook  Mampawa  bezet  worden,  vanwaar  
 men  zoo  wel  Mandor  als  Montrado  in  körten  tijd  k&n  bereiken.  De  
 communicatiën  längs  de  rivier  tot  Ajer-mati  of  Montedong  en  van-  
 daar  längs  de  moeÿelijke  paden  der  Chinezen  waren  echter  gebrek-  
 kig ;  door  den  aanleg  van  een  goeden  weg  van  Mampawa  naar Montrado  
 zou  zelfs  de  bezètting  van  Sinkawang  u it  een  militair  oog-  
 p u n t  ontbeerlijk  zijn  gemaakt.  Wij  hebben  gezien  dat  de  Commissaris  
 Mampawa  tot  een  post  van  eenig  aanzien  Wenschte  te  verheffen.  1823.  
 Uit  dien  hoofde  had  de  luitenant-kolonel  reeds  in  Augustus  1822  
 den  kadet-ingenieur  Caspari  (sedert  tot  tweeden-luitenant  bevorderd)  
 den  aanleg  van  een  fort  opgedragen,  dat  in  Mei  1823  reeds  aanmer-  
 kelij k  was  gevorderd.  Drie  vierden  van  het  buitenwerk waren  voltooid  
 en  men  hield  zieh  reeds  bezig  met  het  houtwerk  voor  de  gebouwen  
 te  betimmeren.  Het  is  onnoodig  hier  te  herhalen  wat  reeds  elders  
 over  de  plaats  en  de  inrigting  van  dit  fort  is  gezegd  !). 
 Op  de  noodzakelijkheid  der  vernieuwing  en  tevens  verkleining  
 van  het  fort  te  Pontianak  had  reeds  de  luitenant-kolonel  MeynKardt  
 gewezen  2);  de  heer  de  Stuers  achtte  het  echter  noodig  die  hoogst-  
 gebrekkige,  in  den  nood  van  1 8 1 9   in  der  haast  opgeworpen  versterking  
 door  eene  geheel  nieuwe  te  vervangen,  aan  den  oever  der  
 rivier  zelve  geplaatst,  zoodat  het  niet  langer  zou  noodig  zijn  eenen  
 post  te  detacheren  om  de  communicatie  längs  dezen  stroom,  die  
 tevens  de  eenige  mogelijke  w a s,  te  bewaken.  Hij  bood  te   dien  
 einde  den  Commissaris  een  project  aan  van  een  fort  van  7 0   rÿ n landsche  
 roeden  in  omvang,  met  eene  ijzerhouten  palissadering;  
 vier  halve  bastions  ieder  met  drie  stukken  gewapend  en  eene  gracht  
 aan  de  landzÿde.  Het  zout-pakhuis,  in  de  daarvoor  bestemde  ruimte  
 besloten,  zou  in  een  magazijn  veranderd,  en  verder  binnen  het  
 fort  eene  kaserne  voor  60  à  70  man,  de  noodige  officiers-woningen  
 en  een  kruidmagazijn  worden  opgerigt.  In  plaats  van  het  geheel  
 vervallen  residentie-huis  zou  een  nieuw  op  het  terrein  van  het  oude  
 fort  worden  gebouwd.  Met  deze  werken  zou  een  aanvang  worden  
 gemaakt,  zoodra  die  te  Mampawa  voltooid  waren. 
 Te  Tajan  was  ons  detachement  geplaatst  in  eene  Maleische  versterking, 
   kort  te  voren  door  den  Pangeran  daartoe  afgestaan,  e n ;  
 behalve  met  eenige  onbruikbare  stu k k en ,  met  6  goede^achtponders  
 gewapend,  door  het  Gouvernement  daarbij  tevens  overgenomen. 
 Deze  post  zou,  als  de  sleutel  tot  de  binnenlanden,  door  de  bezetting  
 van  Sintang  grooter  gewigt  verkrÿgen;  de  werken,  ofschoon  
 vervallen,  konden  met  geringe  onkosten  worden  hersteld.  Te  Lan-  
 dak,  waar  de  militaire  kommandant  tevens met  het civiel  gezag 
 werd  bekleed,  werd  het  opwerpen eener  kleine  versterking vereischt, 
 waartoe de heer de  Stuers  een  project aan  den  Commissaris aanbood 3). 
 *)  D.  i .,   bl.  37,  38. 
 !)  Zie  boven,  bl.  113; 
 8)  Da  Stuers  HS.,  bl.  93—105.