
 
        
         
		1831.  der  bedrag  opleveren  van  ^ 10,000.  De  beide  punten  in  de  laatste  
 plaats  genoemd,  liadden  vooral  ten  doel  den  smokkelhandel „te  we-  
 ren  en  de  behoorlijke  heffing  van  5s Gouvernements  regten  te  ver-  
 zekeren,  terwijl  het  laatste  tevens  de  betere  beveiliging  der  kust  
 legen  de  strooperijen  der  zeeroovers,  vooral  der  Dajaks,  zou  ten  
 gevolge  hebben.  Het  bedoelde  fort  stelde  de  resident  voor  te  bou-  
 wen  op  het  eiland  Kabong  *),  hetwelk  kort  te  voren  door  den  
 majoor  Henrici  naauwkeurig  was  opgenomen.  In  verband  met  het  
 plan  tot  dezen  nieuwen  po st,  en  om  door  eenige  vertooning  den  
 Chinezen  wat  meer  ontzag  in  te  boezemen,  wenschte  hij  de  mili-  
 taire  magt  op  de  Westkust,  die  toenmaals  niet  meer  dan  300  man  
 bedroeg,  tot  4 0 0   man  te vermeerderen.  Met  deze  voorstellen  verbond  
 de  resident  nog  eenige  consideratien  betrekkelijk  de  middelen  om  
 van  de  Chinezen,  wanneer  zij  zieh  eenmaal  onderworpen  hadden,  
 allengs  meerdere  voordeelen  voor  bet  Gouvernement  te  verwerven. 
 zag  er  geen  bezwaar  in  om  den  prijs  der  passen  voor  naar  hun  
 vaderland  terugkeerende  Chinezen,  thans  op  f 64  gesteld,  en  het  
 regt  op  de  consumtie  van  Chineschen  tabak,  thans  f  10   per  pikol  
 bedragende,  beiden  te  verdubbelen,  en  eene  belasting  van  /  8  per  
 kist  op  de  consumtie  van  thee  in  te  voeren  2).  Door  deze  vermeer-  
 derde  of  nieuwe  heffingen  boopte  de  resident  nog  /  2 1 ,0 0 0   ’sjaars  
 ten  behoeve  der  schatkist  bijeen  te  schrapen. 
 Deze  voorstellen  werden  door  den  Gouverneur-Generaal,  te  ge-  
 lijk  met  de  stukken  de  nieuwe  organisatie  van  Landak  betreffende,  
 aan  het  oordeel  van  den  gewezen  Coramissaris  Tobias’onderworpen,  
 die  zijn  gevoelen  daarover  bij  een  schrijven  van  den  2 8 sten  November  
 te  kennen  gaf.  Aan  de  negen  artikelen  der  nieuwe  met  
 de  Chinezen  te  treffen  overeenkomst  gaf  hij  in  het  algemeen  zijne  
 goedkeuring,  mits  duidelijk  bepaald  werd  dat  art.  3  geene  betrek-  
 king  had  op  de  Chinezen  in  Landak  en  de  Kapoeas-landen,  en  in  
 art.  8  werd  aangewezen,  welk  aandeel  in  de  recognitie  door  elke  
 kongsie  zou  worden  gedragen.  In  het  bouwen  van  een  fort  op  het  
 eiland  Kabong  zag  de  heer  Tobias  geen  h e il,  en  de  vermeerdering  
 der  mililaire  magt  op  Borneo  beschouwde  hij  als  geheel  in  strijd 
 *)  Zie  D.  I ,  bl.  108. 
 2)  Als  reden  hiervoor  gaf  hij  op  dat  de  regten  in  eene  globale  som  van  
 de  Chinesche  wankangs  gevorderd,  naauwelijks  een  derde  bedroegen  van  
 hetgeen  zij  zouden  opbrengen,  zoo  zij  naar  de  waarde  der  lading  werden  
 gekeven. 
 met  de  bedoelingen  van  het  Gouvernement.  De  verdubbeling  van  1831.  
 den  prijs  der  passen  achtte  hij  te  bezwarend,  en  over  de  verhoogde  
 of  nieuwe  regten  op  de  consumtie  van  tabak  en  thee  meende  hij  
 zijn  oordeel  te  moeten  opschorten.  In  ieder  geval  moest  alles  ver-  
 ineden  worden  wat  tot  botsingen  zou  kunnen  aanleiding  geven.  De  
 gewezen  Commissaris  drukte ten  slotte  zijn  oordeel uit,  dat  nogaltijd  
 bei  beste  middel  om  de  Chinezen,  in  geval  van  nood,  tot  onderwer-  
 ping  te  dwingen,  bestaan  zou  in  het  niet  toelaten  der  wankangs,  
 hetwelk  hen  in  de uiterste  verlegenheid  zou  brengen.  »De  afgewezen  
 »jonken”,  dus drukte  hij  zieh uit,  »tot  voorbij  den  hoekvan Pontianak  
 »geconvoyeerd,  voorzien  van  een  inlandschen  loods  voor  het  vaar-  
 »water  bezuiden,  moeten  naar  Soerabaja  o f  Samarangper  is  voor  
 »haar  geen  ander  heenkomen  mogelijk.  Twee  goede  schooners  zijn  
 »volkomen  voldoende  tot  de  uitvoering  van  den  maatregel,  en  mögt  
 »die  eens  in  1833  of  later  noodig  worden,  het  Gouvernement  zou  
 »niet  verlegen  zijn  om  op  Java  eenige  honderden  sterke,  maar  geen  
 » duit  bezittende  Chinezen  aan  den  kost  te  h e lp en ,  en  er  zouden  
 » zieh  handelaren  genoeg  opdoen  om  de  lading  naar  Borneo  over  te  
 »bren g en ,  waar  dan  van  zelve  aan  alles  gebrek  zou  zijn.” 
 Het  is  mij  niet  bekend,  waarom  de  hooge  regering  nog  langer  1832.  
 aarzelde  eene  beslissing  te  nemen  op  de  voorstellen  van  den  resident. 
   Verscheidene  maanden  verliepen  eer  zij  daartoe  oVerging,  en  
 inmiddels  was  de  toestand  op  Borneo  geheel  van  gedaante  veranderd. 
 De  Chinezen,  verbitterd  dewijl  van  onze  zijde  steeds  op  de  uitleve-  
 ring  der  sampans  of  op  de  betaling  der  boete  werd  aangedrongen,  
 op  liunne  verzoeken  om  verzachting  geen  acht  werd  geslagen  e n ,  
 ook  na  hunne  bede  om  vergiffenis,  de  blokkade  ten  strengste  werd  
 gehandhaafd,  gaven  aan  hunnen  wrevel  lu c h t,  zoodra  de  oogst  
 hunner  rijstvelden  hen  tegen  het  gevaar  van  gebrek  had  verzekerd. 
 E r  werden  weder  eenige  schoten  op  de  onzen  gelost,  en  de  resident  
 besloot  daarop den  kapitein  der Chinezen  van  Pontianak,  Pi-sio,  aan  
 wal  te  z e lten ,  om  hun  het  verkeerde  van  hun  gedrag  te  gaan  
 onder  het  oog  brengen.  Dit  verhinderde  niet  dat  tien  dagen  later  
 weder  op  onze  praauwen  geschoten  werd.  Inmiddels  was  van  onzen  
 afgevaardigde  nog  geen  berigt  ontvangen.  De  resident  liet  weder  
 eenige  inlanders  aan  wal  zetten,  om  naar  zijn  wedervaren  onderzoek  
 te  doen,  die  met  de  tijding  terugkwamen,  dat  hij  naar  Montrado  
 was  doorgereisd.  Eenige  dagen  later  vernam  men,  nagenoeg  ter-  
 zelfder  tijd ,  dat  hij  met  twee  zijner  volgelingen  wreedaardig  was