
 
        
         
		1828.  steund,  door  de  inlandsche  vorsten  ten  strengste  was  verboden  eu  
 tegengegaan,  kwam  op  nieuw,  eerst  oogluikend,  allengs  openlijk  in  
 zw an g ,  en  de  oude  veeten  herleefden  die  door  de  zorgen  van  bet  
 Gouvernement  hier  en  daar  waren  bijgelegd  x).  In  welke  verwar-  
 ring  en  diep  verval  welhaast  het  rijk   van  Landak  geraakte,  zal  ons  
 bij  het  verhaal  der  gebeurtenissen  van  1831  blijken. 
 Den  geest  van  bekrompenheid  die  deze  bezuinigingen  had  voor-  
 geschreven,  gepaard  met  de  vrees  om  iets  nieuws  en  groots  te  on-  
 dernemen,  wat  natuurlijk  in  den  aanvang  steeds  met  eenige  op-  
 offering  gepaard  gaat,  zullen  wij  van  n u   af  gedurende  eene  reeks  
 van  jaren  op  Borneo  zien  heerschen.  Indien  somtijds  meer  on-  
 dernemende  of  bedrijvige  mannen  onder  onze  ambtenaren  het  Gouvernement, 
   in  'wedrwil  van  zieh  zelven,  eenige  schreden  voorwaarts  
 drijven,  zullen  wij  het  telkens  zien  terugfreden  en  heden  afbreken  
 wat  gisteren  was  opgebouwd.  Dat  onder  zoodanige  omstandigheden  
 geenerlei  verbetering  van  den  toestand  dezer  kust  kon  tot  stand  körnen, 
   is  n a tu urlijk,  en  dat  de  Dajaksche  bevolking,  in  stede  van  zieh,  
 met  de  hulp  van  he t  Nederlandscb  gezag,  van  lieverlede  uit  baren  
 staat  van  eilende  op  te  heffen,  nog  dipper  zonk,  schijnt het onbetwist-  
 baar  resultaat  van  alles  wat  men  te  baren  opzigte  vindt  medegedeeld.  
 Haar  aan  baar  ongelukkig  lot  overlatende,  zonder  eenige  poging  aan  
 te  wenden  om  baar  te  beschaven  ,  hare  welvaart  te  bevorderen  en  
 haar  tot  den  arbeid  te  nopen,  verzaakte Nederland  eene  schoone  roe-  
 ping  en  verloor  tevens  zijn  eigen  welbegrepen  belang  uit  het  oog. 
 Ilie r  treden wij  dan  het  tijdvak  i n ,  hetwelk  ik  reeds  böven  dat  der  
 verwaarloozing  van Borneo’s  Westkust  genoemd  heb.  Ofschoon  van  
 tijd  tot  tijd  door  eenig  meerder  krachtbetoon  afgewisseld,  kan  het  
 in  het  algemeen  gezegd  worden  voort  te  duren  tot  aan  de  ge-  
 heele reorganisatie  onzer  bezittingen  op  Borneo,  met den heer Weddik  
 als  Gouverneur  aan  het  hoofd,  in  1 8 4 6   door  den  Gouverneur-Gene-  
 raal  Rochussen  verordend. "~Myne  schets  der  gebeurtenissen  van  dit  
 tijdvak  z a l,  bij  vergelijking  met  die  der  eerste  jaren  sedert  onze  
 vernieuwde  vestiging,  slechts  geringe  ruimte  vorderen.  Varende  op  
 een  stroom  die  snel  over  een  efferi  bed  vloeit  en  welks  oevers  
 slechts  weinige  belangwekkende  gezigtspunten  aanbieden,  zullen  wij  
 den  eindpaal  der  reis  in  körten  tijd  kunnen  bereiken. 
 ’)  Van  Lijnden  N.  T .,  bl.  621,  633,  Ritter  A.,  bl.  419,  420,  451,  
 Off.  Stnkk.  HS.,  bl.  360.  In  1847  werden  de  tollen  te  Sekadouw  en  
 Sepouw  weder  afgescbaft  en  die  te  Sangouw  tot  f   80  verminderd. 
 BORNEO’S  WESTKUST. 
 ZESDE  BOEK. 
 HET  TIJDVAK  DER  VERWAARLOOZING.  
 1827- 1846,