
 
        
         
		1822.  eene  aanmerkelijke  uitbreiding  van  het  personeel  onzer  ambtenaren  
 op  Borneo’s  Westkust  voor  te  slaan.  Hij  wenschte,  althans  aan-  
 vankelijk  en  totdat  de  nieuwe  orde  van  zaken  meerdere  vastheid  
 zou  verkregen  hebben,  een  algemeenen  gezagkebber  aan  te  stellen,  
 die  het  opperste  gezag  over  de  gansche  kust  en  de  binnenlanden  zou  
 uitoefenen,  e n ,  in  verband  met  de  groote  plannen  die  men  thans  
 omtrent  Mampawa  koesterde,  aldaar  zijnen  zetel  zou  vestigen.  Aan  
 dezen  zouden  niet  slechts  de  residenten  van  Sambas  en  Mampawa  
 ondergeschikt  z ijn ,  maar  ook  de  ambtenaren  die  h ij,  hetzij  onder  
 de  namen  van  resident  of  assistent-resident,  van  kommandant  of  
 posthouder,  naar mate  der  uitbreiding  en  regeling  van  ons  gezag,  te  
 Landak,  L a rah ,  Sangouw,  Sintang,  Maiidor,  Montrado,  Malan,  op  
 de  Karimata-eilanden,  onder  de  Dajak-Kajan  en  bij  de  geprojecteerde  
 vestiging  aan  den  mond  der  Sambas-rivier  wenschte  te  plaatsen  *). 
 De  Commissaris  Tobias  aanvaardde  den  2 2 aten  Maart  1 8 2 2 ,  met  
 den  schooner  Calypso,  gekommandeerd  door  den  luitenant  ter  zee  
 l e  klasse  Sondervan,  de  terugreis  naar  Batavia,  waar  hij  den  1 0 dea  
 April  aankwam  en  den  8sten  Mei  zijn  rapport  inleverde.  Vier  maan-  
 den  had  hij  zieh  bezig  gehouden  met  Borneo’s Westkust in  alle  rig-  
 tingen  te  doorreizen,  zooveel  mogelijk  naauwkeurige  kaarten,  die  tot  
 dusverre  nog  geheel  ontbraken,  te  doen  vervaardigen,  en  de  gesteld-  
 heid  van  land  en  volk,  vooral  met  het  oog  op  de  belangen  van  
 handel  en  nijverheid,  te  onderzoeken.  De  daardoor  verworven  ken-  
 n is  overtrof  zeer  verre  in  omvang  en  naauwkeurigheid  alles  wat  
 men  tot  dusverre  van  Borneo’s  Westkust  geweten  h a d ;  zij  over-  
 tuigde  de  regering  dat  dit  gewest  wel  eenige  zorg  en  opolfering  
 waard  was,  en  stelde  haar  in  staat  die  maatregelen  te  beramen,  
 welke  zij  tot  verwezenlijking  der  schoone  vooruitzigten,  door  den  
 Commissaris  geopend,  noodig  of  nuttig  achtte  2). 
 ’)  Tobias  HS.,  bl.  92—96. 
 s)  Tobias,  bl.  66,  Mijer  1822  en  1823,  bl.  166,  167. 
 ZESDE  HOOFDSTUK. 
 Tweede  zending  van  den  Commissaris  Tobias.  — Expeditie  onder  den  luit.-  
 kol.  de  Stners.  —  Mampawa  op  nienw  bezet.  —  Onderhandelingcn  met  de  
 Chinesen  van  Mandor.  —  Togt  längs  het  Strand  naar  Mampawa.  —  Nienwe  
 deputatie  der  Chinezen.  —  Vervolg  van  den  togt  naar  Mandor.  —  Plegtige  
 ontvangst  van  den  Commissaris  aldaar.  —  Schikkingen  met  de  Chinezen  getroffen. 
   —  Vreugde-bedrijven.  —  Terogtogt  der  troepen  naar  Pontianak.  — 
 Sambas  door  de  geschillen  der  Chinezen  van  Montrado  verontrust.  —  Dood  van  
 den  luitenant  von  Kielbeg  en  nederlaag  der  Chinezen  van  Sin-ta-kioe.  —  De  
 Commissaris  vertrekt  met  een  deel  der  troepen  naar  Sambas.  —  Conferentiën  
 van  den  Commissaris  met  de  hoofden  der  Chinezen  in  het  rijk  van  Sambas. —  
 Vaststelling  en  pnblicatie  van  29  artikelen.  —  Aanneming  door  de  Chinesche  
 boofden.  —  Gedeeltclijke  terngzending  der  expéditionnaire  troepen  naar  Java. 
 Nadat  de  heer  Tobias  zij ne  verslagen  te  Batavia  nog  door  mon-  1822.  
 delinge  mededeelingen  had  toegelicht,  werd  h em ,  bij  besluit  van  
 25  Junij  1 8 2 2 ,  eene  tweede  zending  naar  Borneo’s  Westkust  op-  
 gedragen  ,  met  bepaling  dat  hem  eene  expeditie  van  500  man  zou  
 worden  toegevoegd,  om ,  in  vereeniging  met  de  te  Pontianak  en  
 Sambas  aanwezige  garnizoenen  en  eenige  gewapende  schooners  en  
 andere  vaartuigen,  ter  beschikking  van  den  Commissaris  te  staan  
 bij  alle  maatregelen,  die  hij  tot  onderwerping  der  Chinezen  noodig  
 achtte  1).  Hem  was  echter  de  last  gegeven  om,  zoo  mogelijk,  door  
 bloote  vertooning  de  zaken  tot  een  goed  einde  te  brengen,  en  niet  
 dan  in  de  uiterste  noodzakelijkheid  tot  het  bezigen  van  geweld  over  
 te  gaan.  De  troepen  werden  gesteld  onder  het  bevel  van  den  lui-  
 tenant-kolonel  H.  de  S tu e rs ,  adjudant  van  den  Baron  van  der  Capellen, 
   een  man  dien  de  heer  Tobias  beschrijft  als  »uitmuntende  
 door  bedaardheid,  moed,  geschiktheid  om  met  de  inlanders  om  te 
 *j  Het  oorspronkelijk  voorstel  vàn  den  beer  Tobias  vroeg  eene militaire  
 magt  van  5  à  600  man  en,  behalve  de  beschikking  over  de  drie  gewone  
 oorlogsvaartuigen,  te  Sambas,  Mampawa  en  Pontianak  gestationneerd,  nog  
 die  over  vijf  of  zes  kleine,  gewapende  en  snelzeilende  schooners  of  booten.  
 HS.,  bl.  93.