
 
        
         
		vvordt  nageslreefd.  Het  is  tot  regt  verstand  van  dit  onderwerp  van  
 belang  dat  wij  beider  verscbil  wat  naauwkeuriger  uit  elkander  zetten. 
   Het  uitgaan  op  de  koppenjagt  beet  n g o jo e   of  naar  de  Malei-  
 sehe  uitspraak  n g a j o u w   of m e n g a j o u w ;   en  ik  zal  dus  de  togten  
 van  dezen  aard  kortheidshalve  den  naam  geven  van  n g a j o u w -   
 t o g t e n ,   gelijk  aan  de  grootere  ondernemingen  dien  van  a s s a n -   
 t o g t e n ,   welke  door  den  beer  Schwaner  daaraan  gegeven  wordt  x). 
 Tot  de  ngajouw-togten  vereenigen  zieh  doorgaans  niet  meer  dan  
 8  of  1 0   en  dikwijls  slechts  vijf  of  drie  personen,  ja  het  schijnt  
 dat  zij  somtijds  door  een  enkelen  worden  ondernomen.  De  voor-  
 name  toeleg  daarbij  is  om  ongewapende  lieden  heimelijk  en  onver-  
 hoeds  te  overvallen  en  met  hunne  buit-gemaakte  koppen  zieh  in  
 de  bosschen  aan  alle  vervolging  te  onttrekken.  Vooraf  worden  allerlei  
 soorten  van  voorteekenen  en  godspraken  geraadpleegd,  die  wij  
 in  het  volgend  hoofdstuk  nader  zullen  leeren  kennen.  Zijn  deze  
 g ün stig ,  dan  begeven  zij  zieh  op  weg,  maar  gebruiken  daarbij  alle  
 mogelijke  voorzorgen  om  onbekend  en  onbemerkt  te  blijven  ,  ten  
 einde  den  gruwel  te  kunnen  plegen  zonder  de  bloedwraak  te  vree-  
 zen  te  hebben;  en  dit  is  dan  ook  de  reden  waarom  zij  doorgaans  
 de  bevrediging  van  hunne  moordzucht  zoeken  onder  zeer  ver  ver-  
 wijderde  stammen,  soms  op  een  afstand  van  2 0   of  30   dagreizen  
 van  hunne  woningen.  Zeldzaam  wagen  zij  zieh  te  midden  der  
 kampongs,  maar  het  meest  hebben  de  bewoners  van  alleen  staande  
 huizen  in  de  ladangs  van  deze  verraderlijke  aanvallen  te  vreezen.  
 Ook  leggen  zij  zieh  in  de  nabijheid  der  kampongs  in  de  bosschen  
 in  hinderlaag,  en  ongelukkig  de  vrouw  of  het  k ind,  die  zieh  alleen  
 van  de woning verwijderen.  Somtijds  maken  zij gebruik  van  de  meest  
 boosaardige  listen.  Terwijl  de  hoofdtroep  in  het  bosch  verscholen  
 i s ,  tra ch t  een  enkele  een  nachtverblijf  als  vreemdeling  te  verwer-  
 ven  en  stelt  zieh  zelfs  aan  als  stom  of  half  krankzinnig  ten  einde  
 te  beter  allen  argwaan  te  verwijderen;  des  nachts  kiest  hij  zijne  
 slagtoffers  en  voegt  zieh  weder  bij  zijne  makkers  om  in  overhaas-  
 tin g   met  hen  te  vlugten.  In  geval  zij  betrapt  en  vervolgd  worden,  
 dekken  zij  hunnen  aftogt  door  het  planten  van  ranjoes  en  trachten  
 de  vervolgers  u it  de  verte  door  het  blazen  hunner  vergiftige  pijltjes  
 te  kwetsen  2).  De  buit-gemaakte  hoofden  worden  onder  de  deelge- 
 J)  Schwaner  B.,  I ,  bl.  19 1 ,  van  Lijnden  N.  T.,  bl.  634. 
 )  Van  Lijnden  IST.  T.,  bl.  635,  von  Kessel,  bl.  193,  Ritter  A.,  bl.  
 423  v.,  Schwaner  B.,  I ,  bl.  191. 
 nooten  van  den  togt  verdeeld,  en  is  het  getal  slagtoffers  met  ge-  
 noegzaam  om  ieder  een  hoofd  te  bezorgen,  dan  worden  zij  doorge-  
 zaagd,  terwijl  de  bezitter  van  zulk  een  gehalveerden  kop  dezelfde  
 onderscheiding  als  die  van  een  geheelen  wordt  waardig  geacht  1). 
 Het  getal  der  deelgenooten  aan  een  asgan-togt  is  natuurlijk  zeer  
 onderscheiden;  volgens  Schwaner  worden  soms  legers  van  800  tot  
 1 0 0 0   man,  volgens  Daltons  mededeelingen  in  de  Oostkust-landen  
 soms  nog  veel  talrijkere  gevormd.  De  grootste  kampongs  worden  
 aangetast  en  belegerd,  en  de  aangerigte  verwoestingen  zijn  niet  
 zelden  zoo  g educht,  dat  geheele  landstreken  door  den  moord  der  
 inwoners  ontvolkt  worden.  Het  krijgsregt  is  uiterst  barbaarsch:  
 alle  mannen,  oude  vrouwen  en  kleine  kinderen  worden  omgebragt  
 en  hunne  hoofden  als  zegeteekenen  medegevoerd,  terwijl  de  jon-  
 gere  vrouwen,  meisjes  en  knapen  tot  slavernij  worden  gedoemd;  
 alle  draagbare  have  wordt  geroofd  en  wat  niet  kan  worden  medegevoerd  
 aan  de  vlammen  prijsgegeven.  Dalton  verhaalt  dat  ßadja  
 Seldji,  het  magtigste  opperhoofd  in  het gebied van  Koetei, wien  ruim  
 14 0   mindere  hoofden  gehoorzaamden,  van  Junij  tot Augustus  1828  
 eenen  krijgstogt  volvoerde,  met  4 0   oorlogspraauwen,  vervaardigd  
 u it  de  reusaclitige  stammen  van  den  tapang-boom  en  gemiddeld  
 omstreeks  95  voet  lang.  ledere  praauw  was  bemand  met  4 5   ä  80  
 koppen;  allen  voerden  riemen  en  hunne  vereenigde  pogingen  deden  
 de  vaartuigen  met  verbazende  snelheid  over  het  water  glijden.  Op  
 dezen  togt  werden,  om  van  afgezonderde  hutten  niet  te  gewagen,  
 17   kampongs  uitgemoord  en  vernield.  De  bu it  bestond  in  700  
 koppen,  waarvan  250  aan  den  Radja  en  zijne  zonen  ten  deel  vielen, 
   113  vrouwen  en  2 0 0   kinderen.  Zulke  togten  vorderen  eene  
 voorbereiding  van  vele  maanden  en  soms  van  ja r e n ,  doorgebragt  
 in  het  vervaardigen  van  wapens  en  praauwen,  het  verzamelen  van  
 levensmiddelen,  het  herhaaldelijk  raadplegen  der  orakelen  omtreot  
 den  günstigen  tijd  voor  den  togt  en  den  afloop  der  onderneming.  
 Men  heeft  voorbeelden  van  langdurige  voorafgaande  onderhandelin-  
 gen  en  formele  oorlogsverklaringen  ,  waardoor  de  tegenpartij  van  
 bet  doel  der  onderneming  en  den  tijd  van  den  aanval  vooraf  on-  
 derrigt  wordt.  Alsdan  worden  de  bedreigde  kampongs  zoo  goed  
 mogelijk  versterkt  en  er  heeft  eene  eerlijke  meting  van  krachten  
 p la a ts,  die  meestal  met  schielgeweer  en  lilla’s  aanvangt.  Gelukt