
 
        
         
		ACHTSTE  HOOFDSTUK. 
 De  heer  Donker  bezoekt  de  Westknst  als  Commissaris-Inspectenr.  —   Dood  
 van  den  Heer  van  Koeboe  en  staat  van  dat  landschap.  —  Sjerief  Ismael  wordt  
 Heer  van  Koeboe.  —   Contract  met  hem  gesloten.  —   Onderhandelingen  van  
 den  Commissaris  met  de  Chinezen.  —   Zijn  vertreb.  —   Nieuwe  residenten  te 
 Sambas  en  Pontianak.  —  Verregaande  aanmatigingen  der  Chinezen.  __  Oordeel 
 van  den  heer  Brooke  daarover.  —  Moeijelijkheden  door de Chinezen  in  Serawak 
 verwekt. — Vaste  bonding  en  eindelijke  zegepraal  van  den  heer  Brooke.    Onlnsten  
 in  Larab.  —   Beleediging  door  de  Chinezen  aan  den assistent-resident van  
 Sambas  aangedaan.  —   De  onlnsten  in  Larah  gesnst,  —  Dood  van  den  Snltan  
 van  Snkkadana.  —   Zijn  zoon  Tongkoe  besar  Anom  volgt  hem  op,  met  den  
 titel  van  Panembahan.  —  De  heer  Brooke  knoopt  betrekkingen  aan  met  de  
 vorsten  van  het  gebied  der  Kapoeas.  —   Verrigtingen  der  Hancfel-maatschappij 
 te  Pontianak  en  Sambas.  —  Dood  van  den  Panembahan  van  Landak.      De 
 assistent-resident  van  Sambas  bezoekt  Montrado.  —   Zijne  gesprekken  met  de  
 Chinesche  hoofden.  —  De  heer  van  de  Graaff  tot  assistent-resident  te  Sambas 
 en  de  heer  Weddik  tot  Commissaris-Inspectenr  voor  Borneo  benoemd.  __ 
 Nieuwe  contracten  met  Simpang  en  Matan.  —  De  heer  van  Gaffron  bereist  
 het  zuid-westelijk  deel  van  Borneo.  —   De  Chinezen  in  Sambas  oefenen  op  
 eigen  gezag  halsregt  nit. — Klagten  van  den  heer  Brooke  over  de  Chinezen  te  
 Serawak.  —   Verhnizingen  van  Sambas  en  Pontianak  naar  Serawak.  —   Verdiensten  
 van  Brooke  in  de  betengeling  der  zeerooverij.  —  Verandering  van  
 stelsel  ten  aanzien  van  Borneo,  bij  de  aanvaarding  des  bestnnrs  door  den  Gou-  
 vernenr-Generaal  Rochassen. 
 1841.  Reeds  bij  het  verhaal  van  de  lotgevallen  der  suikerfabriek  te  
 Pontianak  en  van  de  vestiging  van  Radja  Brooke  te  Serawak,  is  
 melding  gemaakt  van  de  zending  van  den  heer  Donker  als  Com-  
 missaris-Inspecteur  naar  Borneo’s  Westkust,  waar  h ij,  zoo  ik  mij  
 n ie t  bedrieg,  omstreeks  he t  midden  der  maand  Mei 1841  aankwam.  
 Onder  de  zaken  hem  opgedragen,  behoorde  ook  eene  nieuwe  rege-  
 ling  der  verhouding  van  het  Gouvernement  tot  het  landschap  Koeboe. 
   Den  2 dm  February  te  voren  was  Sjerief  Abdoe’r-ra hm a n ,  
 sedert  1829  Heer  van  Koeboe,  overleden.  Het  contract  in  1837  
 door  den  heer  de  Linge  met  dien  vorst  gesloten,  had  aanvankelijk 
 niet  veel  goeds  uitgewerkt.  In  18 3 8   verkeerde  de  negerie  in  een  1841.  
 staat  van  diep  verval,  de  moskee,  de  dalem  van  den  vorst  en  de  
 graven  zijner  voorouders  waren  bijna  een  puinhoop,  de  handel  nam  
 gedurig  af  en  de  bevolking  was,  ten  gevolge  van  verhuizingen  naar  
 Pontianak,  tot  300  zielen  verminderd.  De  afpersingen  van  den  
 vorst,  in  strijd  met  de  overeenkomst  met  het  Gonvernement  aan-  
 gegaan,  gingen  zoo  ver,  dat  de  assistent-resident  Humme  hem  vöor  
 eenen  raad  der  oudsten  riep ,  om  hem  de  klagten  over  zijn  bestuur  
 onder  het  oog  te  brengen,  met  bedreiging  d a t,  bij  nieuwe  overtre-  
 ding  van  het  contract,  de  inkomsten  die  hij  genoot,  zouden  worden  
 ingetrokken.  Sedert  had  men  geene  nieuwe  klagten  vernomen,  en  
 in  1839  was  zelfs  de  bevolking  weder  tot  688  zielen  aangegroeid,  
 terwijl  zij  in  1841  op  7 0 0   werd  begroot.  Aan  eene  bepaling  van  
 het  contract  was  echter  in  het  geheei  niet  voldaan,  die  namelijk  
 waarbij  zieh  Sjerief  Abdoe’r-rahman  verbonden  h a d ,  voor  het  toe-  
 komstig  bestaan  zijner  hinderen  te  zorgen,  zoodat  zij  niet  ten  laste  
 van  het  Gouvernement  kwarnen.  De  inkoUisten  die  he t  Gouvernement  
 van  Koeboe  trok,  waren  zeer  gering  en  bepaalden  zieh  tot  de  
 opbrengst  van  de  pacht  der  visscherijen,  die  over  1841  f  1 0 4 4   
 koper  beliep.  Tot  tegemoetkoming  in  de  uitgaven  had  de  assistentresident, 
   bij  schrijven  van  den  1 6 d<*  Maart,  een  voorstel  gedaan  tot  
 eene  kleine  heffing  in  natura op  de  produkten,  die  omstreeks  / ‘2 1 4   
 zou  opleveren,  maar  als  te  bezwarend  voor  de  bevolking  was  af-  
 gewezen. 
 De  heer  Donker,  te  Pontianak  gekomen,  liet  den  2 4 sten  Mei  den  
 oudsten  zoon  van  den  overleden  vorst,  Sjerief  Isma e l,  van  wien  de  
 resident  eene  günstige  getuigenis  had  gegeven,  vergezeld  van  zynen  
 oom  Sjerief Taha  ben  Mohammed,  bij  zieh  ontbieden,  en  stelde  hem  
 voor,  zijns  vaders  opvolger  te worden.  De jonge vorst  verschoonde zieh  
 uithoofde  zijner  jeugd  en  verzoebt  die  gunst  voor  zijnen  oom.  De  
 heer  Donker  beduidde  hem  dat  dit  in  strijd  was  met  de  Moham-  
 medaansche  wet,  en  eindigde  met  hem  tot  Heer  van  Koeboe,  doch  
 onder  leiding  van  zijn  oom,  aan  te  stellen.  Ofschoon  deze  aanstel-  
 lin g ,  nadat  Koeboe  door  den  afstand  bij  be t  contract  van  1837  
 wettig  eigendom  van  het  Gouvernement  geworden  was,  als  de  ge-  
 wone  aanstelling  van  een  ambtenaar  had  kunnen  beschouwd  worden  
 ,  en  dus,  strik t  genomen,  geen  nieuw  contract  ware  noodig  ge-  
 w e e st,  vermeende  echter  de  Commissaris  dat  zulk  een  contract  
 den  Heer  van  Koeboe  meer  dan  eene  instructie  zou  binden  en  ook