
 
        
         
		1823.  » vier  kongsies  mögen  nimmer  weder  zieh  door  oewee’s  verbinden  
 » en  zij  zullen  hunne  bevolking  naar  waarheid  aan  het  Gouverne-  
 » ment  opgeven  ,  om  alle  jaren  twee  gülden  vöor  ieder  te  betalen.  
 » Zoo  wij  onzen  eed  niet  houden,  zal  Sam-bo-nja  ons  ongelukkig  
 » maken  ,  wij  zullen  sterven  en  onze  ligchamen  zullen  niet  begra-  
 » ven  worden  ,  onze  vrouwen,  hinderen  en  bloedverwanten  zullen  
 » wij  nimmer  terugzien  1).” 
 Nadat  dus  de  voorwaarden,  door  den  Commissaris  aan  de  vergif-  
 fenis  der  Chinezen  ge steld ,  beeedigd  waren  ,  werd  hun  eene  alge-  
 meene  amnestie  verleend  ,  waarvan  slechts  vijf  belhamels  werden  
 uitgezonderd.  Dezen,  onder  welke  zieh  ook  As-sam  bevond,  werden  
 naar  Batavia  opgezonden.  Zij  werden  echter  niet  allen  even  onver-  
 beterlijk  geoordeeld,  waarom  de  Commissaris  verzocht  dat  drie  
 hunner  gedurende  een  j a a r ,  tegen  genot  van  eenige  betaling,  aan  
 de  publieke  werken  g e ste ld ,  en  la te r ,  zoo  zij  zieh  wel  mogten  
 gedragen  en  alles  te  Montrado  rüstig  bleef,  naar  Sambas  terugge*  
 zonden  zouden worden;  de beide anderen,  As-sam  en  Koe-tjin,  achtte  
 hij  van  zulk  een  gevaarlijken  aard  ,  dat  het  hoogst  nadeelig  zou  
 zijn  hen  immer  naar  Borneo,  of  ook  maar  naar  China,  te  laten  
 terugkeeren.  De  Gouverneur-Generaal  stelde  alle  vijf  onder  het  toe-  
 zigt  van  den  kapitein-Chinees  te  Batavia,  met  last  dat  met  hen  
 overeenkomstig  den  wensch  van  den  Commissaris  gehandeld  en  van  
 tijd  tot  tijd  berigt  van  hun  gedrag  zou  gegeven  worden  2). 
 Na  al  deze  schikkingen  achtte  de  Commissaris  de  Westkust  van  
 Borneo  bevredigd.  De  troepen  bestemd  om  naar  Java  terug  te  kee-  
 r e n ,  te  zamen  slerk  6  officieren  en  1 7 4   man  met  vier  handmor-  
 tie re n ,  werden,  met  uitzondering  van  een  detachement  dat  den  
 Commissaris  naar  Banjer-massin  zou  vergezellen,  reeds  den  16 ien  
 Mei  aan  boord  van  » de  Admiraal  Buyskes”  ingescheept,  en  gingen  
 den  1 9 deu  daaraanvolgende  naar  Java  onder  zeil  3). 
 ’)  Ik  viDd  deze  formule  als  bijlage  tot  eene  resolutie  van  3  Junij  1823,  
 in  Off.  stukk.  HS.,  bl.  39,  doch  zonder  dagteekening.  Het  kan  niet  twij-  
 felachtig  zijn  bij  welke  gelegeñheid  zij  gediend  heeft. 
 )  Kesolutie  van  3  Junij  1823,  in  Off.  Stukk.  HS.,  bl.  35','"36. 
 ’)  De  Stuers  HS.,  bl.  82—84,  Verwikk.  bl.  307,  Mijer  1822  en  1823,  
 bl.  176,  177,  Tobias,  bl.  76, 
 TIENDE  H00FDSTUK. 
 De  Commissaris  knoopt  onderhandelingen  aan  met  Broenei.  —  Bescliouwing  
 van  het  gewigt  van  het  Broeneische  rijk  voor  den  handel.  —  Eene  zending  
 derwaarts  aan  Pangeran  Seijid  Hasan  opgedragen.  —  Vrocgere  loopbaan,  voor-  
 komen  en  karakter  van  dezen  Arabier.  —  Ontvangst  van  Seijid  Hasan  te Broenei. 
   —  Bijzonderheden  aangaande  den  Snltan  en  zijne familie. — Plegtig gehoor  
 aan  onzen  afgevaardigde  verleend.  —  Oorzaken  der  achterdocht  waarmede  hij  
 aanvankelijk  bescbouwd  werd.  —   Zijn  afscheidsgehoor  en  vertrek.  —  Zijn  
 oordeel  over  den toestand  en  de  voornitzigten  van  Broenei.  —  Zijne  terngreis 
 naar  Sambas  en  Java.  —  Een  woord  over  de  zendingen  later  door  hem  op 
 Bali  vervnld. 
 Terwijl  de  Commissaris  aan  de  bevrediging der Chinezen  in  Sambas  
 a rbe idde ,  vergde  ook  de  uitvoering  van  andere  plannen  van  
 tijd  tot  tijd  zijne  aandacht.  Reeds  tijdens  zijne  eerste  reize  op 
 Borneo  had  hem  de  wensch  bezield  om ,  in  het  belang  van  den  
 handel  en  de  beteugeling  der  zeerooverij,  en  tevens  tot  weriug  van  
 den  Engelschen  invloed  en  het  aanknoopen  van  vreedzatne  betrek-  
 kingen  met  de  Dajak-Kajau  ,  met  den  Sultan  van  Broenei  een  contract  
 aan  te  gaan  *).  Broenei  levert  voor  den  handel  sclioone  vo-  
 gelnestjes,  de  beste  kamfer  der  w e re ld ,  een  overvloed  van  p e p e r,  
 sa g o ,  was  en  kajoe-gahroe,  om  van  minder  gewigtige  artikelen  niet  
 te  spreken;  maar  het  zijn  minder nog  zijne  voortbrengselen  dan 
 zijne  lig g in g ,  die  zijn  gewigt  als  liandelsplaats  bepalen.  De  rivier  
 van  Broenei  is  tot  voorbij  de  s ta d ,  die  op  eenigen  afstand  van  
 hare  uitwatering  l ig t ,  voor  schepen  van  300  ton  bevaarbaar;  
 hare  inva a rt>sen  de  schoone  baai  waarin  zij  zieh  u itsto rt,  worden  
 beheerscht  door  het  eiland  Laboean  ,  dat  door  de  natuur  zelve  bestemd  
 zou  kunnen  schijnen  om  de  mededinger  van  Singapoera  te  
 worden,  indien  niet  beide  punten  thans  door  dezelfde  natie  bezet  
 waren.  Van  de  steenkolenbeddingen  van  dat  eiland  kon  men,  in  
 het  tijdvak  waarvarl  wij  spreken,  noch  het  aanwezen,  noch  het 
 *)  Vgl,  boven,  bl.  101. 
 1823.