
 
        
         
		1832.  politie  en  tolpoorten  geheel  in  de  handen  der  vorslelijke  familien 
 waren,  konden  zij  nu  den  handel  geheel  naar  hunne  willekeur  re-  1 
 gelen,  en  terwijl  zij  voor  geene  concurrentie  over  zee  hadden  te  
 vreezen,  konden  zij,  als  de  eenige  groothandelaars,  hunne  waren  tot  
 zeer  hooge  prijzen  aan  den  kleinhandelaar  verkoopen.  Op  deze  wijze  
 zogen  z ij,  als  zoo  vele  vampyrs,  niet  slechts  den  Chinezen,  maar  ook  
 den Maleischen  kooplieden  hct bloed af; en  loch  hadden  zij  op den  resident  
 zooveel  invloed  weten  te  oefenen,  dat  het  Gouvernement  slechts  
 ter  naauwernood  ontsnapt  was  aan  het  gevaar  om  eene  expeditie  te  
 zenden,  ten  einde  dit  verderfelijk  stelsel  te  handhaven. 
 Eene  der  eerste  handelingen  van  den  Commissaris  was  dan  ook  
 geweest,  den  binnenlandschen  handel  te  ontheffen  van  de  belemme-  
 ringen  door  de  vorsten  daaraan  in  den  weg  gelegd.  Dit  besluit  was  
 dadelijk  gevolgd  door  een  bezoek  van  den  rijksbestierder  van  Sam-  
 b a s,  die  hem  uit  naam  des  Sultans  de  noodzakelijkheid  was  körnen  
 beduiden  om  te  bepalen,  dat  zij  die  zieh  tot  het  drijven  van  
 handel  naar  de  binnenlanden  begaven,  van  een  v rijb rie f,  door  
 den  Sultan  afgegeven,  moesten  voorzien  zijn.  Deze  maatregel  moest  
 dienen  om  den  toevoer  van  levensmiddelen  aan  de  vijandelijke  Chinezen  
 te  beletten.  De  heer  Francis  gaf  dadelijk  te  kennen  dat  hij  
 des  Sultans  oogmerk  zeer  wel  doorzag,  welke,  zij ne  magazijnen  vol  
 rijs t  hebbende,  de  handelaren  wenschte  te  dwingen,  die  tot  ver-  
 hoogden  prijs  bij  hem  in  te  koopen.  De  rijksbestierder  kon  dit  
 niet  ontkennen,  en  de  Commissaris  liet  den  Sultan  beleefdelijk  ant-  
 woorden  d a t,  daar  het  volk  tot  diepe  armoede  was  gezonken,  het  
 zeer  onbillijk  zou  zijn  de  vrijstelling  des  handels  aan  bezwarende  
 voorwaarden  te  binden. 
 De  geheele  inrigting  van  ons  bestuur  op  Borneo’s  Westkust  werd  
 door  den  Commissaris  in  hooge  mate  afgekeurd.  Hij  noemde  het  
 een  gebouw  uit  siechte  materialen  zamengesteld  en  welks  herstelling  
 meer  zou  kosten  dan  de  oprigting  van  een  geheel  nieuw.  Daarbij  
 was  hij  ook  over  de  ambtenaren,  inzonderheid  over  den  re s id en t,  
 weinig  te  vreden.  Hij  vond  de  administratie  in  verwarden  toestand  
 en  het  kas-memoriaal  te  Pontianak  in  geen  zes  maanden  bijgehou-  
 den. /H i j   begon  dus  met  de  begrootingen  na  te  gaan  en  den  Staat  
 der  kassen  op  te  n em e n ,  ten  einde,  na  het  bestuur  en  de  politie  
 geregeld  te  hebben,  eene  geheel  nieuwe  orde  van  zaken  in  te  voe-  
 ren.  Het  plan  der  nieuwe  regeling  herustte  op  de  grondslagen  van  
 eene  g e r e g e l d e   b e l a s t i n g ,   tot  dekking  der  administratie-kosten, ß  |P / 
 en  van  een  v r i j e n   h a n d e l ,   om  de  welvaart  en  beschaving  der  1832.  
 bevolking  te  bevorderen. 
 Met  het  oog op  het  eerste  punt  stelde  de  Commissaris  eene  nieuwe  
 inrigting  van  den  zouthandel  voor.  Hij  wilde  overeenkomsten  met  
 de  vorsten  s lu ite n ,  waarbij  zij  zieh  verbonden  jaarlijks  eene  zekere  
 hoeveelheid  zout  van  het  Gouvernement  over  te  nemen,  om  ten  
 verkoop  onder  de  mindere  hoofden  te  verdeelen.  De  inkoops-  en  
 verkoopsprijs  beiden  zouden  door  het  Gouvernement  geregeld  worden, 
   zoodat  aan  de  vorsten  eene  matige  winst  werd  verzekerd.  De  
 administratie  wilde  h ä   doen  voeren  door  een  verantwoordelijken  
 pakhuismeester,  door  de  vorsten  te  bezoldigen,  die  het  zout  slechts  
 zou  afgeven  op  magtiging  van  het  plaatselijk  b e stu u r,  ’tw e lk   deze  
 niet  verleenen  zou  dan  nadat  de  waarde  in  ’s  lands  kas  was  gestört.  
 ’tBehoeft  naauwelijks  opmerking  dat  dit  voorstel  van  weinig  ver-  
 trouwen  in  de  regtschapenheid  der  inlandsche  grooten  getuigt.  Aan-  
 genomen  dat  het  debiet  12 0 0   kojangs  bedragen  zou,  dat  de  prijs  
 op  ^ 2 0 0   per  kojang  zou  gesteld  worden,  en  dat  het  Java-zout  aan  
 het  Gouvernement  / 1 5   en  het  transport  naar  Borneo  f  4 0   per  
 kojang  kostte,  zou  dus  alleen  het  zout  eene  zuivere  winst  van  
 / ’1 7 4 ,0 0 0   ’s  jaars  opleveren.  Dit  gevoegd  bij  de  opiumpacht,  de  
 recognitie  der  Chinezen,  een  matig  consumtie-regt  op  Chineschen  en  
 Javaansclien  tabak,  de  belasting  op  de  huiswaarts  keerende  Chinezen  
 en  een  gering  uitgaand  regt  op  stofgoud  en  diamanten  ,  zou  
 de  ontvangsten  brengen  op  f  3 0 0 ,0 0 0 ,  terwijl  daarentegen  de  uit-  
 gaven,  indien  men  zieh  tot  eene  behoorlijke  vestiging  te  Sambas  
 en  Pontianak  bepaalde  en  de  kleine  posten  in tro k ,  op  / “210,000  
 zouden  kunnen  gebragt  worden.  Ons  geheel  établissement  zou  op  
 dien  voet  kunnen  bestaan  u it  een  re sident,  twee  assistent-residenten  
 ,  twee  kommiezen,  twee  k le rk en ,  twee  inlandsche  klerken,  
 twee  inlandsche  fiskaals  (djaksa),  50   politie-dienaren,  2 0 0   mili-  
 ta iren ,  vijf kruispraauwen  en  een  oorlogsschooner.  Zulk  eene  vestiging  
 zou  meer  ontzag  inboezemen  dan  de  bestaande,  die  met  geringer  
 personeel  en  middelen  hare  bemoeijing  veel  verder  uitstrekte, 
 Bij  deze  inrigting  zouden  nu  alle  verdere,  thans  op  den  handel  
 drukkende  belastingen  afgeschaflt  en  de  inkomende  regten  geheel  
 opgeheven  kunnen  worden,  waardoor  alle  redenen  van  twist  op  een-  
 maal  vervallen  en  betere  uitzigten  voor  de  toekomst  van  Borneo’s  
 Westkust  geopend  worden  zouden. 
 De  Gouverneur-Generaal  vroeg  op  deze  voorstellen  het  advies  der