
 
        
         
		NEGENDE  HOOFDSTUK. 
 Vruchten  der  organisatie  van  1823. — Handel  en  sclieepvaart. — Nijverheid. —  
 Justitie  en  Politie.  —  inkomsten  van  het  Gouvernement.  —  De  heer  Tobias  
 dient  een  plan  tot  vermindering  der  uitgaven  in.  —  Veranderingen  in  het  
 personeel  der  beambten  op  Borneo’s  Westkust.  —  De  Gouv.vGen.  van  der  Capellen  
 draagt  het  bestuur  over  Ned.-Indie  aan  den  Luitenant-Gouverneur  de  
 Kock  over.  —  Komst  van  den  Commissaris-Generaal  da  Bns  in  Indie.  —  Het  
 kopersysteem.  —   Geest  der  ingevoerde  bezainigingen. —  Reorganisatie  van  onze  
 bezittingen  op  Borneo’s  Westkast.  —   Zending  van  den  Commissaris  Diard.  —  
 Zijne  voorstellen  tot  bevrediging  der  Chinezen.  —   De  heer  van  den  Dungen  
 Gronovius  tot  resident  ter  Westkust  benoemd.  —  AfschafEng  der  hoofdgelden  
 en  invoering  van  tollen  op  den  handel  der  Chinezen.  —  Voortgezette  inkrim-  
 ping  onzer  posten  op  Borneo’s  Westkust.  —  Vruchten  van  het  stelsel  van  
 bezuiniging. 
 1825.  Wij  moeten  tbans  onze  aandacht  bepalen  bij  de  vruchten,  die  
 de  in  1823  ter  Westkust  van  Borneo  ingevoerde  organisatie  heeft  
 afgeworpen.  Deze  beschouwing  zal  ons  een  geleidelijken  overgang  
 banen  tot  het  bespreken  dier  reorganisatie  op  zuiniger  voet,  die,  
 onder  het  bestuur  van  den  Commissaris-Generaal  du  Bus  de  Ghi-  
 signies  in  de  jaren  1826—18 2 8   langzamerhand  tot  stand  gebragt,  
 aan  alle  regtstreeksche  bemoeijing'  van  het  Nederlandsch  gezag  met  
 de  Dajaks  en  de  bovenlanden  een!  einde  maakte,  en  ons  in  een  
 nieuw  tijdperk  overvoert,  hetwelk  met  het  meeste  regt  dat  der  
 verwaarloozing  van  Borneo’s  Westkust  mag  genoemd  worden. 
 De  wijzigingen  in  het  tarief  van  in-  en  uitgaande  regten,  waar-  
 van  reeds  vroeger  met  een  enkel  woord  gesproken  is  *),  en  die  bij  
 publicatie  van  9  Julij  18 2 2   op  Borneo  waren  afgekondigd,  schijnen  
 op  den  handel  van  dit  eiland  niet  bijzonder  günstig  gewerkt  te  
 hebben.  Men  zal  de  reden  daarvan  beseffen,  als  men  in  het  oog 
 houdt  dat  zij  de  vermeerdering  der  handelsbeweging  van  de  havens  182  
 van  Borneo  slechts  in  zooverre  bevorderden,  als  bestaanbaar  was  
 met  het  hoofddoel  om  den  zoogenaamden  overwalschen  handel  van  
 Java,  die  schier  geheel  verloopen  was,  te  herstellen,  en  de  con-  
 currentie  van  Singapoera  zooveel  mogelijk  onschadelijk  te  maken. 
 De  buitengewone  opofferingen  die  de  heer  Muntinghe  daarvoor  aan  
 het  Gouvernement  had  willen  opleggen  hadden  bij  de  hooge  
 regering,  helzij  in  Indie  hetzij  in  Nederland,  geen  bijval  gevonden,  
 en  men  had  het  gemakkelijker  geoordeeld  den  handel  van  Borneo  
 in  de  oude  kanalen  terug  te  leiden  door  zooveel  mogelijk  een  mo-  
 nopolie  ten  voordeele  van  Java  te  scheppgn.  Diensvolgens  was  de  
 invoer  van  en  uitvoer  naar  Java  en  Madura- geheel  van  regten  vrij-  
 gesteld,  terwijl  de  regten  voor  goederen  komende  u it  of  gaande  
 naar  de  havens  der  Indische  onderdanen  en  bondgenooten  van  het  
 Gouvernement  in  het  algemeen  op  6  percent,  die  voor  goederen  
 komende  uit  of  gaande  naar  vreemde  (Britsche)  havens  op  1 2   percent  
 waren  bepaald,  altijd  met  dien  verstände  dat  de  uitvoer  van  
 diamanten  en  edele  metalen  geheel  vrij  bleef.  De  schepen  u it  de  
 Britsche  bezittingen  werden  door  deze  bepalingen  grootendeels  afge-  
 schrikt  om  Borneo  te  bezoeken,  en  de  verhoogde  prijs  veler  arti-  
 kelen  noopte  de  Dajaks,  die  daarvan  de  reden  niet  begrepen,  om  
 bet  bedrag  hunner  inkoopen  zeer  te  verminderen.  De  verligting  
 aan  den  handel  der  Boeginezen  door  de  verandering  in  de  wijze  
 van  heffing  der  regten  geschonken,  en  zelfs  de  bij  besluit  van  
 den  25aten  Mei  1823  daaraan  toegevoegde  bepaling  dat  de  praau-  
 wen  die  de  regten  te  Sambas  voldaan  h ad d en ,  daarvan  te  Pontia-  
 nak  ontheven  zouden  wezen,  en  omgekeerd,  konden  dit  nadeel  
 slechts  voor  een  gering  gedeelte  vergoeden,  te  meer  daar  de  vesti-  
 ging  van  Singapoera  de  havens  van  Borneo  van  haar  vroeger  ka-  
 rakter  van  stapelplaatsen  des  Oosterschen  handels  geheel  had  beroofd. 
 Te  Sambas  was  echter  aanvankelijk  eenige  vooruitgang  te  bespeuren.  
 Terwijl  in  18 2 2   1 3   praauwen  van  Java  en  179  van  elders  aldaar  
 binnengekomen  en  IS   naar  Java  en  92  naar  elders  vertrokken  
 waren,  zag  men  in  1823  deze  cijfers  tot  21  en  1 8 8 ,  18  en  136  
 stijgen,  te rwijl,  in  weerwil  der  vrijstelling  van  regten  aan  den  
 handel  met  Java  en  Madura  verleend,  de  inkomende  regten  van  
 /■'ll,7 4 9 ,  de  uitgaande  van  f  3 8 6 9 ,  die  zij  in  1 8 2 2   hadden  opge