
 
        
         
		1841.  zij  h u n   bestaan  moesten  vinden.  De  kongsies  hielden  hunne  eigene  
 regtspleging,  en  aarzelden  n ie t,  in  strijd  met  de  contracten,  zelfs  
 doodstraffen,  en  veelal  op  de  meest  barbaarsche  wijze,  toe  te  passen. 
   Zoo  wordt  hunne  houding  beschreven  door  Nederlandsche  
 ambtenaren,  die  zieh  met  weßrzin  de  handen  gebonden  zagen  in  
 b e t  tüchtigen  van  hunnen  overmoed  l ) ,  en  onzen  mededinger  te  
 Serawak  boezemde  onze  zwakheid  slechts  te  grooter  minachting  in  
 voor  het  Hollandsch  Gouvernement.  »Het  is v e r b a z e n d z o o  schreef  
 de  heer  Brooke,  »te  zien  dat  eene  Europesche natie zieh  zoo mak en  
 »lijdelijk  onderwerpt  aan  een  imperium  in im p e rio ,  en  toelaat dat al*  
 »lerlei  afpersing  en  onregtvaardigheid gepleegd wordt  in een  grondge-  
 »bied, welks  inlandsche vorst onder hare bescherming  is 2).” De pogin-  
 gen der naar Serawak verhuisde Chinezen  om  ook  daar den meester  te  
 speien  en  alles  naar  hunne  hand te zetten  ,  werden door den nieuwen 
 1842.  Radja  met  nadruk bedwongen.  »In Sambas,”  zoo schreef hg  den 1 6 den  
 Maart  18 4 2   aan  z ijn em o ed e r,  »heeft  men hun toegelaten naar welge-  
 » vallentehandelen,  en  verlof te  k o o p e n  tot elke geweldenarij waartoe  
 » zij  lu st  hebben;  maar  van  mij  zullen  ze  eene  andere  behandeling  
 » ondervinden,  want  goud  kan  mij  nimmer  bewegen  om  onregt  te  
 » doen.”   Intusschen  ontsprongen  thans  de  voornaamste  moeijelijk-  
 heden  die  hem  omgaven,  ju is t  u it  de  gezindheden  der  Chinezen.  
 Hij  schreef  in  denzelfden  b rief  dat  zij  zieh  een  onafhankelijk  gezag  
 trachtten  aan  te  matigen  en  te  dien  einde  met  Makota  en  andere  
 ontevreden  hoofden  en  met  Sambas  intrigueerden;  »doch,”  z e g th ij,  
 » zij  zijn  niet  sterk  of  rijk  genoeg  om  de  toevlugt  tot  de  wapenen  
 » te   nemen,  en  zij  zullen  öf  onderdoen,  öf  het  land  verlaten  3).” 
 Ik   heb  reeds  vroeger  opgemerkt  dat  de  Chinezen  in  het  gebied  
 van  Serawak  tot  de  kongsie  Sepang  of  Sin-ta-kioe  behoorden,  en  
 h e t  is  dus  geenszins  te  verwonderen  dat  zij  met  de hoofden hunner  
 kongsie  in  het  gebied  van  Sambas  in  betrekking  bleven,  of,  zoo  
 als  Pangeran-moeda  Hassim  het  u itd ru k te ,  in  Serawak  wel  hunne  
 kleerenkist,  maar  in  Sambas  huune  schatkist  hadden.  Zij  hadden  
 vroeger  van  dien  vorst  verlof  erlangd  om  de  antimonium*  en 
 *)  Verwikk.,  bl.  287.  Volgens  Brooke  (bij  Keppel  D., %  p.  283)  ver-  
 haalde  men  in  Maart  1842  te  Serawak  dat  de  Chinezen  van  Montrado  
 een  afgezant  van  den  Sultan  van  Sambas,  die  hun  goud  kwam  vragen,  
 gedood,  en  den  brief  des  Sultans  aan  de  kongsie  openlijk  verbrand hadden. 
 *)  Mundy,  I ,   p.  285. 
 3)  Brooke,  I ,  p.  181. 
 goudmijnen  aan  den  regterarm  der  rivier  van  Serawak  te  bewer-  1842.  
 ken.  Brooke  besloot  dus,  naar  den  regel  » verdeel  en  heersch,”  
 eene  andere  kongsie,  bij  wijze  van  tegenwigt,  aan  den  linker-arm  
 der  rivier  te  vestigen,  en  trad  daarover  in  onderhandeling  met  die  
 van  Sin-woek,  die,  nadat  zij  zieh  in  1837  van  Tai-kong  had  af-  
 gescheiden,  vaste  woonplaatsen  ontbeerde.  Ofschoon  hij  bevroedde  
 dat  de  kongsie  Sepang  d it  met  weßrzin  z ien ,  e n ,  zoo  zij  maar  
 konde,  met  geweld  beletten  zou,  stond  zijn  voornemen  onwrikbaar  
 vast.  Hij  beschouwde  het  als  van  het  hoogste  belang,  hunne  aan-  
 matiging  tegen  te  gaan,  terwijl  zij  nog  arm  en  gering  in  getal  
 waren;  en  het  was  daarbij  voor  hem  een  groot  voordeel  dat  h ij,  
 in  geval  van  nood,  kon  rekenen  op  den  bijstand  der  Dajaks,  die  
 hem  genegen  en  den  Chinezen  vijandig  waren,  en  dat  hij  hen  
 gemakkelijk  door  honger  dwingen  k o n ,  naardien  n ie t,  gelijk  in  
 Sambas,  vele  riv ie ren ,  maar  slechts  eene  den  toegang  tot  hun  gebied  
 opende.  Desniettemin  zou  hij  de  vervulling  van  zijn  voornemen  
 welligt  nog  eenigen  tijd   hebben  uitgesteld,  zoo  hem  niet  de  
 verraderlijke  en  gevaarlijke  inborst  der  Chinezen  door  een  duidelijk  
 voorbeeld  gebleken  was.  De  overeenkomst  die  hun  de  bewerking  
 der  mijnen  aan  den  regter-oever  der  rivier  toestond,  verbood  hun  
 t e   gelijker  tijd  hun  product  zonder  verlof  uit  tev o e ren ,  en  maakte  
 geen  gewag  van  eenig  regt  der  Chinezen  van  Sin-ta-kioe  om  het  
 gebied  van  Serawak  voor  andere  Chinezen  te  sluiten.  Het  ver-  
 drag  was  oorspronkelijk  in  het  Maleisch  geschreven,  maar  tevens  
 in  het  Chineesch  ve rta a ld ,  en  beide  stukken  waren  door  Hassim  
 en  door  de  kongsie  behoorlijk  geteekend.  Niet  lang  had  Brooke  
 deze  stukken  in  handen  gehad,  toen  eenige  achterdocht  bij  hem  
 ontwaakte  en  hij  de  vertaling  door  een  Chinees,  die  in  de  zaak  
 niet  betrokken  was,  liet  lezen.  Met  verbazing  vernam  hij  dat  
 in  dit  stuk  bepalingen  waren  ondergeschoven,  door  welke  het  
 gansche  land  van  Serawak,  met  uitsluiting  aller  andere  Chinezen  
 ,  aan  de  kongsie  van  Sin-ta-kioe  ter  bewerking  afgestaan  en  
 haar  het  monopolie  van  he t  graven  van  antimonium-erts  verze-  
 kerd  was. 
 Hassim  was  over  dit  bedrog  ten  hoogste  verontwaardigd,  en  
 onder  een  zuiver  inlandsch  bestuur  zou  het  welligt  een  alge-  
 meenen  moord  der  Chinezen  hebben  ten  gevolge  gehad.  Maar  
 Brooke  wist  zijn  doel  längs  vreedzamer  weg  te  bereiken.  Hij  hield  
 eene  groote  vergadering,  waarbij  al  de  hoofden  der  Chinezen  en 
 II.  38