
 
        
         
		1822.  Die  van  Tai-kong  gelieten  zieh  alsof  zij  zijne  bemiddeling  aannamen  
 en  paaiden  hem  met  schoone  beloften;  doch  wel  verre  van  zieh  
 daaraan  te  houden,  begonnen  zij  op  nieuw  te  moorden  en  te  plünderen, 
   eer  nog  de  Sultan  te  Sambas  was  teruggekeerd,  en  verdreven  
 zij  zelfs  de  partij  van  Sin-ta-kioe  uit  hare  bezittingen  in  L a rah ,  
 waardoor  ook  de  Pangerans  Bandahara  en  Pakoe,  broeders  des  Sultan 
 s,  u it  hunne  apanage-landen  verjaagd  werden.  Te  Sambas  ver-  
 spreidde  zieh  het  g erucht,  dat  groote  premien  waren  uitgeloofd  
 aan  ieder  die  de  wapenen  tegen  die  van  Sin-ta-kioe  zou  opvatten,  
 dat  Loemar  en  Seminis  bedreigd  werden  of reeds  waren  afgeloopen,  
 en  dat  men  weldra  talrijke  benden  vijandige  Ghinezen  ter  hoofdplaats  
 had  te  wachten,  wier  aantal  op  wel  3 0 ,0 0 0   begroot  werd  1). 
 Deze  geruchten  waren  ongetwijfeld  zeer  overdreven  en  grooten-  
 deels  uitstrooisels  der  onderliggende  partij  zelv e,  die  den  resident  
 wilde  overhalen  om  bare  zaak  te  omhelzen,  door  hem  voor  zijne  
 eigene  veiligheid  beducht  te  maken.  Onbekendheid  met  den  aard  der  
 bevolking  en  hare  taal  stelde  hem  maar  al  te  zeer  aan  misleiding  
 bloot,  en  ter  kwader  ure  besloot  h ij,  door  den  Sultan  daartoe  aan-  
 gezocht,  van  het  garnizoen  van  Sambas,  in  alles  omtrent  120  man  
 s te rk ,  een  detachement  van  34  man,  onder  bevel  van  den  luitenant  
 von Kielbeg,  naar  de  binnenlanden  af  te  zenden,  ten  einde  den  Sultan  
 te  ondersteunen in  zijne  pogingen  om  den  voortgang  der Ghinezen  
 van Tai-kong  te  stuiten.  Toen  deze  troepen  Larah  bereikten,  vonden  
 zij  in  den  omtrek  onderscheidene  bentings,  door  die  van  Tai-kong  
 opgeworpen,  ten  einde  zieh  in  het  bezit  der  bezette  mijngronden  
 te  handhaven;  zij  mengden  zieh  dadelijk  in   den  strijd  die  tusschen  
 de  beide  partijen  gevoerd  we rd,  en  poogden  eene  der  bentings  te  
 veroveren,  doch  met  dat  ongelukkig  gevolg,  dat  de  luitenant  von  
 Kielbeg  eene  wonde  in  de  knie  ontving,  aan  welker  gevolgen  hij  
 weldra  overleed.  Die  van  Tai-kong  bleven  volkomen  overwinnaars,  
 terwijl  die  van  Sin-ta-kioe  verstrooid  en  van  alles  beroofd  naar  Seminis  
 en  Sambas  terugtrokken,  ook  hunne  bezittingen  in  Loemar  
 en  Sepang  in  handen  hunner  vijanden  latende.  Gelukkig  dat  die  
 van  Tai-kong,  tevreden  met  de  bereiking  van  hun  doel  en  geenszins  
 begeerig  zieh  aan  de  wraak  van  het  Gouvernement  bloot  te  s te llen ,  
 onze  troepen  met  ru st  liefen,  die  anders,  door  den  Sultan  zoowel  
 als  door  die  van  Sin-ta-kioe  in  den  steek  gelaten,  eene  gewisse  prooi 
 ')  De  Stuers  HS.,  bl.  21,  22,  Tobias,  bl.  72,  Yerwikk.,  bl. 300,801, 
 G.  Müller,  Brief  van  1  Aug.  1822  (HS.). 
 der  overmagt  zouden  geworden  zijn.  De  luitenant  Hcrman  snelde  1822.  
 van  Sambas  toe  om  het  bevel  over  het  detachement  te  aanvaarden:  
 de  vrees  van  afgesneden  te  worden  noodzaakte  hem  tot  een  haasti-  
 gen  terugtogt,  en  hij  had  het  geluk  den  31slen  Mei  Sambas  weder  
 te  bereiken,  zonder  dat  hij  eenig  verder  verlies  te  betreuren  had. 
 Men  bleef  daar  echter  steeds  bezorgd  voor  een  aanval,  en  de  kom-  
 mandant  van  het  garnizoen,  kapitein  van  Meerstraten,  schreef  naar  
 Sambas  om  versterking.  Aan  dit  verzoek  werd  voldaan  toen  den  
 1 3 den  Junij  de  brik  D ijkzigt,  met  een  detachement  van  6 2   m a n ,  
 waaronder  2 0   kanonniers,  en  zes  zesponders,  ter  reede  van  Sambas  
 aankwam.  Doch  in  weerwil  daarvan  zag  men  daar  de  komst  van  
 den  Gommissaris  met  groot  verlangen  te  gemoet.  Nog  den  l sten  
 Augustus  verscheen  er  eene  talrijke  deputatie  van  Dajaks,  die  zieh  
 voor  de  voeten  van  den  resident  en  den  Sultan  wierpen,  smeekende  
 dat  zij  hen  tegen  de  Chinezen  beschermen  mogten,  die  hun  schat-  
 tingen  van  geld  en  rijst  oplegden,  hunne  vrouwen  en  kinderen  
 wegvoerden,  hunne  tuinen  en  velden  verwoestten,  en  dreigden  hen  
 van  hunnen  ganschen  rijstoogst,  die  binnen  weinige  dagen  moest  
 worden  binnengehaald,  te  berooven.  Men  wist  hen  niet  beter  te  
 troosten  dan  met  de  verzekering  dat  de  Commissaris  spoedig  op  
 alles  orde  zou  komen  stellen  *). 
 De  komst  van  den  Commissaris  en  de  hem  verzellende  troepen  op  
 de  kust  scheen  in tusschen  ook  op  de  Chinezen  van  Sambas  een  goe-  
 den  indruk  te  hebben  gemaakt,  en  toen  hij  van  Mandor te Pontianak  
 terugkeerde,  vond  hij  aldaar  reeds  eenige  hoofden  van  Tai-kong,  die  
 hun  leedwezen  over  het  voorgevallene  kwamen  betuigen.  Hunne voor-  
 stellingen  gaven  hem  de  overtuiging  dat  de  bijlegging  der  geschillen  
 tusschen  de  strijdende  partijen zonder  veel  moeite  längs  den  weg  der  
 onderhandeling  zou  verkregen  worden,  en  hij  verzocht  den  luitenant-  
 kolonel  zieh  gereed  te  maken  om  hem  met  slechts  een  honderd-  
 tal  manschappen  der  expeditie  naar  Sambas  te  volgen.  Na  eene  
 reis  van  6  dagen  werd  den  7den  September  onze  noordelijke  hoofdplaats  
 bereikt,  waar  thans  eene  militaire  magt  van  10  officieren  
 en  275  manschappen  vereenigd  was  2). 
 De  Commissaris  vond  Sambas  in  een  zeer  verwarden  toestand  ;  
 hij  betoonde  zieh  hoogst  ontevreden  over  het  gedrag  van  den  resi- 
 ‘)  Yerwikk.,  bl.  301,  Tobias,  bl.  72,'  G.  Müller,  Brief  van  1  Aug. 
 1822  (HS.),  de  Stuers  HS.,  bl.  22,  v.  Lijnden  T.  N.  I.,  bl.  177. 
 2)  De  Stuers  HS.,  bl.  19,  20,  Yerwikk.,  bl.  30 2 ,  303.