
 
        
         
		1829.  hem  als  bron  van  inkomsten  de  vogelnest-klippen  d e r , Karimata-ei-  
 landen  en  de  tinmijnen  in  het  Matansche,  de  laatste  met  behulp  
 van  voorscbotten  des  Gouvernements  te  openen,  wilde  toewijzen.  
 Maar  de  resident  verklaarde  zieh  geheel  buiten  staat  om  met  Radja  
 Akil  over  een  contract  te  onderhandelen,  en  ofschoon  faij  eene ruwe  
 schets  van  zulk  eene  overeenkomst  overlegde,  verzocht  hij  die  taak  
 aan  de  hooge  regering  zelve  te  mögen  overlaten  1). 
 Terwijl  alzoo  de  resident  zijne  wenschen  en  inzigten  aan  het  
 Indisch  Gouvernement  kenbaar  maakte,  bleef  ook  Radja  Akil  met  
 de  ontvouwing  zijner  begeerten  niet  achter.  Hij  stelde  den  wensch  
 voorop  om  geheel  in  de  plaats  van  den  voormaligen  Sultan  van  
 Matan  te  treden  en  alleen  te  regeren,  zonder  dat  iemand  er  zieh  
 mede  bemoeide,  en  met  de  verzekering  dat  zijn  rang  en  titel  op  
 zijne  nakomelingen  zouden  overgaan.  Yerder  vroeg  hij  dat  alle  
 hoofden  van  Eajoeng  die  zieh  niet  goedwillig  aan  zijn  gezag  on-  
 derwierpen,  vandaar  mogten  verwijderd  worden,  en  dat  zou  worden  
 uitgemaakt  of  de  voortbrengselen  des  lands  aan  het  Gouvernement  
 of  aan  hem  zouden  toekomen,  in  welk  laatste  geval  hij  
 verklaarde  ze  gedurende  de  vier  of  vijf  eerste  jaren  uitsluitend  aan  
 de  organisatie  des  lands  te  zullen  en  moeten  ten  koste  leggen.  Hij  
 drong  aan  op  het  sluiten  van  een  contract  waarbij  de  grenzen  
 van  zijn  rijk  bepaald  en  zijne  regten  en  pligten  geregeld  werden,  
 en  verklaarde  zieh  bereid  het  Gouvernement  steeds  met  zijne  praau-  
 wen  en  zijn  volk  ter  dienst  te  staan,  mits  -hij  van  de  noodige  
 ammunitie voorzien werd,  maar verlangde  dan  ook  wederkeerige  hulp.  
 En  terwijl  hij  beloofde  de  bezworene  trouw  jegens het Gouvernement  
 te   zullen  handhaven,  gaf  hij  tevens  niet  onduidelijk  te  kennen  dat  
 .hij  zieh  van  dien  eed  zou  ontslagen  a c h te n ,  zoo  het  Nederlandsch  
 gezag  zieh  eenige  afwijking  van  het  contract  mogt  veroorloven  2). 
 Terwijl  de  onderhandelingen  over  deze  wederzijdsche  voorstellen  
 nog  hangende  waren,  werd  de  verhouding  tusschen  den  resident  
 en  den  Sultan  al  meer  en  meer  gespannen.  In  het  laatst  van  
 1 8 2 9   deed  laatstgenoemde  eene  reis  naar  Ratavia,  om  den  Com-  
 missaris-Generaal  in  persoon  omtrent  zijne  wenschen  en  belangen  
 in  te  lichten,  maar  keerde  met  den  last  om  zieh  met  den  resident  
 te  verstaan  naar  Rorneo  terug  3).  Weldra  werd  het  Indisch  Gou- 
 ')  Off.  Stukk.  H S .,  bl.  57—68.  
 s)  Off.  stukk.  HS.,  bl.  69,  70.  
 ;)  Off.  stukk.  H S .,  bl.  76. 
 vernement,  welks  leiding  inmiddels  den  1 6 den  Januarij  1 8 5 0   de  1830.  
 Gouverneur-Generaal  van  den  Bosch  uit  handen  van  den  Commis-  
 saris-Generaal  Du  Bus  had  overgenomen,  met  nieuwe  nog  heviger  
 klagten  lästig  gevallen.  Bij  een  schrijven  van  1 5   Februarij  1830  
 gaf  de  resident  in  bedenking,  in  het  geheel  geen  contract  met  Radja  
 Akil  te  slu iten ,  dewijl  het  met  de  eer  van  het  Gouvernement  
 strijden  zou  met  hem  te  contracteren  op  de  wijze  als  door  hem  
 begeerd  w e rd ,  en  hem  geene  verdere  voorschotten,  geene  uit-  
 betaling  van  achterstallig  pensioen  te  verleenen,  ja  zelfs  niet  met  
 hem  af  te  rekenen  ten  aanzien  van  de  vaartuigen  en  de  soldij  der  
 opvarenden  door  hem  voor  de  expeditie  onder  kapitein  Dibbetz  gele-  
 verd,  omdat  de  praauwen  tijdens  het  kruissen  op  de  kust  door  het  
 Gouvernement  wel  reeds  vijfdubbeld  betaald  w a ren ,  e n ,  daar  de  
 meeste  hoofden  dier  praauwen  den  Sultan  reeds  zoo  lang  verlaten  
 hadden,  de  soldij  eenvoudig  door  hem  zou  worden  opgestoken. 
 Zelfs  ten  aanzien  der  tinmijnen  was  de  resident  van  gevoelen  ver-  
 anderd:  hij  raadde  nu  ernstig  af  den  Sultan  eenig  crediet  ten  
 behoeve  van  he t  tingraven  te  verleenen,  daar  de  staat  zijner  za-  
 ken  zoodanig  w a s ,  dat  daarvan  mogelijk  nooit  iets  zou  teregt  körnen  
 !).  Dat  het  Gouvernement  om  geheel  andere  redenen  tegen  
 alle  bevordering  der  tingraverij  in  het  rijk  van  Matan  gestemd  
 was,  is  reeds  elders  in  dit  werk  opgemerkt  2). 
 De  Sultan  van  zijne  zijde  bleef  met  klagten  over  den  resident  
 niet  achter.  Hij  meldde  te  vergeefs  te  hebben  aangedrongen  op  
 de  uitbetaling  van  bijna  ^ 2 4 ,0 0 0 ,  die  hem  nog  op  het  bepaalde  
 voorschot  van  f 6 0 ,0 0 0   te  goed  kwamen  ,  en  dat  de  re sid en t,  onder  
 voorwendsel  dat  te  Pontianak  geen  geld  voorhanden  w a s ,  niet  
 enkel  dit  verzoek  had  afgeslagen,  maar  zelfs  zijn  pensioen  slechts  
 voor  de  helft  voldaan,  de  vergoeding  der  voor  de  praauwen  ge-  
 maakte  onkosten  geweigerd,  en  eene  levering  van  rijs t,  op  welke  
 de  Sultan  sedert  twee  jaren  regt  h a d ,  teruggehouden  had.  Een  
 verzoek  van  den  Sultan  dat  de  resident  hem,  ter  bevestiging  
 en  handhaving  van  zijn  gezag  in  de  onderhoorigheden  des  rijk s ,  
 naar  Rajoeng  vergezellen  m o g t,  had  deze  mede afgeslagen,  op  grond  
 dat  hij  Pontianak  niet  verlaten  kon.  Alleen  had  hij  den  Sultan  
 een  bevelschrift  voor  den  Panembahan  van  Matan  te r  hand  gesteld,