
 
        
         
		1823.  des  jaars  te  Sintang  en  Sangouw  zouden  gevestigd  worden.  Behalve  
 verdere  nasporingen  tot  uitbreiding  van  de  kennis  der  bovenlanden  
 aan  de Kapoeas  en  de  handhaving der contracten met de bovenlandsche  
 v o rsten ,  waren  hem  inzonderheid  de  belangen  der  diamantgraverij  
 in  het  Landaksche  opgedragen,  gelijk  hij  dan ook werkelijk den 2 0 sten  
 Junij  1823  met  den  Panembahan  van  dat  rijk  daaromtrent  eene  
 nadere  overeenkomst  s lo o t,  die  wij  reeds  vroeger  bij  de  algemeene  
 beschouwing  der  diamantgraverij  op  Borneo’s  Westkust  hebben  
 leeren  kennen  x).  De  benoeming  van  een  afzonderlijken  assistentresident  
 voor  Mampawa  hing  zamen  met  verschillende  plannen  
 om  deze  plaats  uit  hären  vervallen  toestand  op  te  beuren  en  zelfs,  
 u it  een  militair  oogpunt,  tot  het  hoofd-etablissement  te  verheilen  2).  
 De  Panembahan  van  dit  rijkje  werd  omstreeks  dezen  tijd ,  ter  be-  
 looning  zijner  trouw  jegens  het  Nederlandsch  Gouvernement,  onder  
 den  naam  van  Mohammed  Zeinoe’l-Abedin,  tot  Sultan  verheven,  
 zonder  dat  daardoor,  zoo  het  schijnt,  zijne  betrekking  als  vasal  tot  
 den  Sultan  van  Pontianak  werd gewijzigdj  ten  minste  werd  in  1828,  
 na  den  dood  van  den  hoogbejaarden  v o rs t,  een nieuw  contract, Mampawa  
 betreffende,  met  den  Sultan  van  Pontianak  gesloten  3).  Waar-  
 schijnlijk was  toen  ook Mas Draman,  dien  de  Commissaris  Tobias  tot  
 troonsopvolger  van  Mampawa  bestemd  h a d 4),  overleden.  Op  het  tijd-  
 s tip ,  waarvan  wij  hier  spreken,  stelde  de  heer  Tobias  voor,  dezen  
 jongen  vorst,  onder  opzigt  van  den  regent  van  Samarang,  Java  als  
 verblijfplaats  aan  te  wijzen,  opdat  hij  door  den  omgang  met  meer  
 beschaafden  de  »verregaande  dombeid,”  aan  het  geslacht  der vorsten  
 van  Mampawa  eig en ,  zoo  mogelijk  zou  afleggen  en  zieh  bekend  
 maken  met  de  koffijkultuur,  voor  welke  die  ambtenaar  het  terrein  
 van  Mampawa  uitmuntend  geschikt  achtte  5). 
 Omtrent  de  militaire  bezetting  der  Westkust  maakte  de  heer  Tobias, 
   in   overleg  met  den  luitenant-kolonel  de  S tu e rs,  eenige  schik-  
 kingen,  die  bij  besluit  van  8 Mei 1823 werden  vastgesteld 6)  en  waarvan  
 bij  de  ten-uitvoer-legging  slechts  in  enkele  zeer  ondergeschikte  
 bij zonder heden  werd  afgeweken.  Na  het  vertrek  op  den  1 6 den  Mei 
 *)  D.  I ,  bl.  73.  
 s)  Vgl.  boven,  bl.  112. 
 "j  Zie  D.  I ,  bl.  261,  noot  1,  en  het  contract  van  1828,  voorkomende  
 Off.  Stukk.  HS.,  bl.  381—385. 
 4)  Vgl.  boven,  bl.  104. 
 ')  Off.  Stnkk.  HS.,  bl.  34. 
 e)  Dit  besluit  is  medegedeeld  bij  de  Stuers  HS.,  Bijl.  A. 
 van een deel der  expéditionnaire  troepen,  bleven op  Borneo’s Westkust  
 1 5  officieren  en 4 3 5  manschappen  over.  Het werd  raadzaam  geoordeeld  
 deze  magt,  althans  voor  het  oogenblik,  niet  verder  te  verzwakken,  
 maar  eene  trapsgewijze  vermindering  te  doen  plaats  hebben,  naar-  
 mate  zieh  de  nieuwe  orde  van  zaken  op  de  Westkust  zou  bestendigen. 
   De  dappere  kapitein  Zimmerman  werd  tot  militair  komman-  
 dant  ter  Westkust  benoemd,  en  toen  de  luitenant-kolonel  hem  het  
 bevel  overgaf,  werden  daarbij  de  volgende  voorschriflten  gevoegd,  
 van  welke  hij  echter,  na  overleg  met  den  Gezaghebber,  in  geval  van  
 noodzakelijkheid  zou  mögen  afwijken.  Gedurende  nog  een  paar  
 maanden  zou  men  een  groot  gedeelte  dezer  magt  in  Sambas  
 bijéenhouden,  in  de  hoop  dat  dan  de  gisting  der  gemoederen  
 geheel  zou  zijn  bedaard.  Dien  ten  gevolge  zouden  Sambas  zelve  
 met  3  officieren  en  1 3 9   man,  Larah  en  Sibalouw  met  3  officieren  
 en  6 0   man  en  Sinkawang  met  2   officieren  en  6 0   man  bezet  blij-  
 ven,  terwijl  te  Pamangkat,  aan  den  ingang  der  Sambas-rivier,  een  
 observatie-post  van  6 man  zou  worden  geplaatst.  Inmiddels  zouden,  
 in  de  residentie  Pontianak  en  Mampawa,  de  hoofdplaats  met 4   officieren  
 en  92  man  en  Mampawa  met  3  officieren  en  5 0   man  bezet  
 z ijn ,  terwijl  voor  Landak  een  post  van  1 6 ,  voor  Tajan  een  van 1 2   
 man  werd  vastgesteld.  Mögt  de  ru st  ongestoord  b lijv en ,  dan  zou  
 na  een  paar  maanden  eene  andere  regeling  worden  ingevoerd.  De  
 vermindering  zou  zieh  wel  alleen  to t  den  terugkeer  van  een  twaalf-  
 tal  pionniers  naar Java  bepalen,  maar  eene  grootere  magt  zou  in  de  
 zuidelijke  residentie  worden  bijeengetrokken,  terwijl  het  garnizoen  
 te  Sambas  tot  3  officieren  en  5 2   man,  te  Larah  en  Sibalouw  tot  
 1  officier  en  50   man,  te  Sinkawang  tot  1  officier  en  5 0   man  zou  
 verminderd  worden,  en  alleen  de  post  te  Pamangkat  op  denzelfden  
 voet  zou  blijven.  Daarentegen  zou  nu  Mampawa  eene  bezetting  
 krijgen  van  3  officieren  en  95  m a n ,  dewijl  de  plaats  door  hare  
 ligging  het  meest  geschikt  was  om  vandaar  detachementen  in  alle  
 rigtingen  u it  te  zenden.  Pontianak  zou  4   officieren  en  80  man  
 ontvangen  en  de  posten  te  Landak  en  Tajan  worden  in  stand  ge-  
 houden.  Maar  bovendien  zou  reeds  dadelijk  jwanneer  dit  tijdvak  
 was  ingetreden,  zoo  men  hoopte  in  de  maand  Julij  ,  de  Gezaghebber  
 de  voorgenomen  expeditie  [naar  Sintang  ondernemen,  waartoe  
 3  officieren  en  82  man  werden  bestemd,  die  u it  het  garnizoen  
 van  Mampawa  tot  1 0 0   m an ,  waaronder  6 0   Europeanen,  zouden  
 worden  aangevuld.  Een  derde  tijdvak,  dat  der  blijvpnde  militaire