
 
        
         
		1839.  voor,  hoe  wenschelijk  het  zijn  zou  de  welvaart  des  lands  door  den  
 handel  met  Europesche  kooplieden  te  bevorderen,  en  hoe  rijk   het  
 land  was  in  voor  den  handel  geschikte  voortbrengselen,  die  de  Eu-  
 ropeanen  gaarne  voor  buskruid,  geweren,  manufacturen  en  andere  
 behoeften  zouden  inruilen  —   eene  ruiling  die  aan  beide  partijen  
 evenzeer  tot  voordeel  zou  strekken.  Vooral  meende  hij  dat  Sin-  
 gapoera  günstig  voor  den  handel  met  Serawak  en  Broenei  gelegen  
 was;  —   niet  echter  dat  hij  andere  natien  van  het  handelsver-  
 keer  aldaar  wilde  uitsluiten:  integendeel  wenschte  hij  dat Franschen,  
 Amerikanen  en  elke  andere  natie  op  gelijken  voet  met  de  Engel-  
 schen  mogten  worden  toegelaten.  Het  schijnt  echter,  ofschoon  het  
 er  niet  uitdrukkelijk  bij  gezegd  wordt,  dat  de  Holländers  te  ge-  
 vaarlijk  waren  om  in  dit  voorregt  te  deelen.  Hassim  brak  de  
 voorstellingen  van  Brooke  telkens  af  met  zonderlinge  vragen,  die  
 van  de  grootste  onkunde  getuigden.  Hij  meende  dat  de  Gouverneur  
 van Singapoera,  Bonham,  het opperbestuur had  van  den  handel  aldaar,  
 en  was  zeer  bevreesd  dat  bij  zijn  dood  of  verwijdering,  zijn  opvol-  
 ger  een  geheel  ander  stelsel  in  dat  opzigt  zou  volgen.  Hij  geloofde  
 dat  in  het  begin  wel  eenige  schepen  komen  zouden;  maar  dat  zij  
 hem  later  met  zijn  voorraad  zouden  laten  zitten.  Dat  het  eigen-  
 helang  der  kooplieden  hen  nopen  zou  terug  te  keeren,  zoo  lang  zij  
 op  voordeeligen  voet  ladingen  bekomen  konden,  scheen  hij  maar  
 niet  te  kunnen  begrijpen  1).  Het  gelukte  echter  den  heer  Brooke  
 allengs alle vooroordeelen en bedenkingen  te overwinnen,  en  den  1 9 dea  
 October  kon  hij  van  Singapoera,  werwaarts  hij  een  maand  te  voren  
 was  teruggekeerd,  aan  zijn  vriend  Templer  schrijven:  »Ten  aanzien  
 »van  den  handel  ben  ik  hier  zeer  gelukkig  geslaagd,  en  ik  heb  
 » v r i j e n   t o e g a n g   v o o r   d e   E n g e l s c h e   s c h e p e n   i n   d e   h a -  
 » v e n s   v a n   B r o e n e i   v e rw o r v e n .   De  Holländers  spannen  alle  
 »krachten  in  om  hetzelfde  doel  te  b e reik en ,  en  ik   b e n   in   h e t   
 » b e z i t   g e r a a k t   v a n   h u n n e   c o r r e s p o n d e n t i e   over  die  aan-  
 »gelegenheid met den Gouverneur van Serawak, Pangeran Indra Makota.  
 »Voor  het  oogenblik  zijn  zij  thans  s t e l l i g   b u i t e n g e s l o t e n   ,  
 »en  het  zal  wel  zijn  voor  den  laatsten  onafhankelijken  Maleischen  
 » s ta a t,  indien  de  hoofden  op  den  d uur  sterk  genoeg  zijn  om  hunne  
 »verleidelijke  aanbiedingen  van  geld  en  bijstand  af  te  wijzen  2).” 
 *)  Keppel  D.,  I ,  p.  73. 
 *)  Brooke,  I,  p.  76. 
 Zoo  was  dan  Brooke  reeds  bij  zijn  eerste  bezoek  te  Serawak  er  1839.  
 in  geslaagd,  aan  zijne  mededingers  den  voet  te  ligten,  Het  is  echter  
 klaar  dat  dit  nimmer  zou  gebeurd  zijn,  indien  het  opperbestuur  te  
 Batavia  de  ijverige  pogingen  van  den  assistent-resident  naar  behoo-  
 ren  had  ondersteund.  De  heer  Bloem  meende  echter  ook  n u   nog  
 niet  alle  hoop  te  moeten  opgeven.  Door  de  nommers  der  Singapore-  
 Freepress  van  17   en  2 4   October  werd  zijne  aandacht  op  de  han-  
 delingen  van  den  heer  Brooke  te  Serawak  gevestigd.  Hij  zond  deze  
 nommers  den  1 0 dea  December  te r  inzage  aan  den  Gouverneur-Gene-  
 ra a l,  met  eene  wederlegging  van  hetgeen  daarin  over  de  zaken  van  
 Borneo’s  Noordkust  voorkwam,  en  met  nadere  inlichtingen  ten  aanzien  
 van  zijne  vroegere  voorstellen,  zoowel  nopens  het  aanbod  der  
 hoofden  van  Serawak  om  bij  het  Gouvernement  in  onderwerping  te  
 komen  ,  als  nopens  de  verwoestingen  door  de  Zee-Dajaks  bij  voort-  
 during  op  de  Westkust  aangerigt.  Het  schijnt  dat  dit  langdurig  1840.  
 aanhouden  den  Gouverneur-Generaal  begon  te  vervelen.  Hij  liet  den  
 heer  Bloem  door  den  algemeenen  se c re ta ris,  bij  schrijven  van  9  
 Maart  1 8 4 0 ,  eenvoudig  naar  de  reeds  vroeger  ontvangen  beschikkin-  
 gen  verwijzen  en  daarbij  nogmaals  nadrukkelijk  aanbevelen,  o m  
 a l l e s   t e   v e rm ijd e n   w a t  a a n l e id in g   t o t   a a n s to o t   v o o r  a n d 
 e r e   n a t i e n   z o u   k u n n e n   g e v e n   *). 
 De  voortduring  van  den  binnenlandschen  krijg  in  Serawak,  die  
 nog  geen  spoedig  einde  voorspelde,  noopte  den  heer  Brooke  de  her-  
 haling  van  zijn  bezoek  eenige  maanden  uit  te  stellen,  en  dien  tus-  
 schentijd  te  besteden  tot  een  togt  naar  het  eiland  Celebes,  met  welks  
 natuurlijken  en  politieken  toestand  hij  zieh  nader  wenschte  bekend  
 te  maken.  Den  2 0 sten  November  1839  met  dat  oogmerk  Singapoera  
 verlatende,  kwam  hij  eerst  den  Mei  des  volgenden  jaars  aldaar  
 terug  2).  De  gedragslijn  door  hem  gedurende  zijn  verblijf  op  
 Celebes  en  zijn  bezoek  bij  onderscheidene  vorsten  gevolgd,  heeft  
 hij  zelf  in  de  volgende  woorden  aangeduid.  » Het  was  geheel  bui-  
 » ten  mij ne  taak  mij  met  hunne  zaken  te  bemoeijen  of  in  eeuig  
 » opzigt  mij  vijandig  te  betoonen  aan  de  maatregelen  van  he t  Hot-  
 » landsch  Gouvernement.  Ik   heb  echter  in  het  besturen  van  mijn  
 »gedrag  steeds  twee  grondregelen  in  het  oog  gehouden.  De  eerste  
 • is  het  vermijden  van  elke  daad  of  raadgeving,  die  inbreuk  kon