
 
        
         
		1823.  van  13   dagen,  en  nadat  15   der  voornaamste  ingezetenen  gedesi-  
 gneerd  waren  om  den  Iuitenant-kolonel  naar  Sambas  te  volgen,  ten  
 einde  aldaar  de  nieuwe  bevelen  van  den  Commissaris  te  vernemen,  
 die  van  zijnen  kant  ook  de  schrijvers  der  verschillende  kongsies  
 derwaarts  opriep.  Bÿ  den  afmarsch  werd  het  kongsie-huis  van  
 Fo-sjon  in  brand  gestoken,  dewijl  dit  de  hoofdzetel  der  zamen-  
 spanning  tegen  het  Gouvernement  was  geweest.  Op  verzoek  der  
 welgezinden  bleef  een  officier  met  4 0   man  te  Pakotjin  ,  om  voor  
 ru s t  en  veiligheid  te  zorgen  ;  zij  werden  daar  van  al  het  noodige  
 voorzien.  De  troepen  die  tot  het  garnizoen  van  Samhas  behoor-  
 d e n ,  keerden  derwaarts  te ru g ;  doch  de  expéditionnaire  troepen  
 bleven  onder  bevel  van  kapitein  Couvreur  te  Sinkawang,  om,  zoo-  
 dra  ailes  zou  geregeld  z ijn ,  vandaar  naar  Java  terug  te  keeren  1). 
 Den  l sten  Mei  bevonden  zieh  de  Commissaris,  de  luitenant-kolo-  
 nel  en  al  de  opgezonden  en  opgeroepen  Chinesche  hoofden  te Sambas  
 bijeen.  De  Commissaris  wilde  echter met de hoofden  van Fo-sjon  
 in  geene  onderhandeling  treden  voor  zieh  de  Iuitenant-kolonel  vol-  
 daan  verklaarde  ten  aanzien  der  hun  opgelegde  contributiën  ;  hij  
 voegde  er  bij  dat  zoo  lang  de  zaken  in  handen van dien  hoofd-officier  
 bleven  ,  de  troepen  op  kosten  der  kongsies  te  Sinkawang  zouden  
 blijven.  Inmiddels  werden  den  6 den Mei  de  belangen  der  in  Loemar  
 gevestigde  kongsie  Sjin-fo,  ook  kongsie  van  Löemar  genoemd,  die  
 thans hare  bezittingen  terug  erlangde,  op  de  volgende  wijze  bij  pu-  
 blicatie  geregeld.  Alle  achterstallige  hoofdgelden  werden  haar  kwijt  
 gescholden,  u it  aanmerking  der  groote verliezen  die  zij  door  de langdurige  
 onlusten  geleden  had  (art.  1) ;  op  het  einde  van  het  loopende  
 j a a r ,  waarvoor  zij  nog  f   327  moest  opbrengen,  en  in  ieder  vol-  
 gend  zou  zij  aan  den  resident  een  beëedigden  Staat  harer  bevolking  
 overleggen  (art.  2)  ;  de  pachten  der  toptafels  en  arak-stokerijen  
 werden  haar  overgelaten  ,  doch  die  van  de  opium  verviel  aan  het  
 Gouvernement  (art.  3)  ;  in  het  landschap  Loemar  zou  zij  alom  
 zonder  eenige  betaling  goud  mögen  graven  (art.  4 );  alle  bentings  
 zouden  vernietigd  worden  en  het  groot  kongsie-huis  zou  alleen  met  
 een  houten  palissadering  mögen  omgeven  zijn  (art.  5)  ;  de  kongsie  
 zou  aan  den  resident  het  getal  harer  stukken  geschut  opgeven  en  
 die  slechts  op  zijne  schriftelijke  vergunning  mögen  aanhouden  
 (art.  6)  ;  van  het  kongsie-huis  moest  de  Hollandsche  vlag  waaijen,  
 ten  teeken  dat  het  Nederlandsch  Gouvernement  als  heer  werd  erl) 
   De  Stuer3  HS.,  bl.  72—82,  Yerwikk.,  bl.  307. 
 kend  (art.  7 ) ;  de  nieuwe  hoofden  werden  met  name  aangewezen  1823.  
 (art. 8 ) ;  der  kongsie  werd  opgelegd  alle  bevelen  van  het  Gouvernement  
 ter  algemeene  kennis  te  brengen  door  ze  op  den  passar  aan  
 te  plakken  (art.  9 ),  en  plegtig  te  beloven  dat  zij  zoo  de  reeds  ge-  
 gevene  als  de  nog  te  geven  bevelen  van  het  Gouvernement  steeds  
 stiptelijk  zou  nakomen  (art.  10).  Aan  het  slot  van  dit  stuk  verklaarde  
 de  kongsie  van  Loemar  dat  zij  hare  groote  verpligtingen  
 jegens  het  Gouvernement  erkende  en  zieh  plegtig  verbond,  als  
 ware  het  in  den  tempel  onder  eede  geschied,  de  bevelen  van  het  
 Gouvernement  steeds  te  zullen  gehoorzamen  1). 
 Den  9 Jen  Mei  bedroegen  de  contribution,  door den  luitenant-kolo-  
 nel  van  de  hoofden  van  Fo-sjon  ontvangen,  10,469  ropijen,  en  
 ofschoon  de  vordering  oorspronkelijk  veel  hooger  geweest  w a s ,  be-  
 sloot  hij  ,  uit  hoofde  van  het  onverrnogen  waartoe  de  lange  duur  
 der  onlusten  de  Chinezen  gebragt  had  ,  hun  het  overige  kwijt  te  
 scheiden.  Van  de  ontvaugen  gelden  werden  hem  6 0 0 0   ropijen  ter  
 hand  gesteld  om  onder  het  krijgsvolk  en  de  marine  te  verdeelen. 
 De  Commissaris  verklaarde  in  de  gedane  concessie  te  berusten  ,  
 en  vaardigde  nu  ook  den  ll<fcn  Mei  de  publication  2)  u it,  waarin  
 de  regten  en  pligten  der  kongsies  van  Tai-kong,  Hang-moei,  Sjin-  
 woek  en  Man-fo  werden  bepaald.  Zij  moesten  zieh  daarbij  aan  al  
 de  hun  reeds  door  den  luitenant-kolonel  voorgeschreven  voorwaar-  
 den  onderwerpen  ,  gelijk  die  ook  blijkbaar  voor  de  publicatie  de  
 kongsie  van  Loemar  betreffende  tot  grondslag  waren  gelegd.  Met  
 medewerking  en  goedkeuring  van  den  Commissaris  werden  nieuwe  
 hoofden  onder  den  naam  van  »kapitein”  gekozen  ,  die  daarop  den  
 eed  van  trouw  en  onderwerping  aan  het  Gouvernement  uitspraken,  
 waarvan  de  formule  ongeveer  dus  luidde:  «Op  heden  hebben  in 
 »den  tempel  van  Sam-bo-nja,  die  de  schuldigen  s tra ft,  de  Cbine-  
 » zen  der  kongsies  Tai-kong,  Sjin-woek,  Hang-moei  en  Man-fo  het  
 » volgende-  bezworen.  Te  voren  hebben  wij  de  bevelen  van  het  
 » Gouvernement  nie#  opgevolgd,  waarom  ons  groote  rampen  zijn  
 » overkomen.  Thans  geeft  ons  de  Commissaris  vergiffenis  van  onze  
 » schuld.  Daarom  zullen  wij  allen  gehoorzaam  z i jn ;  wij  zullen  
 »nimmer  onderstaan  ons  tegen  het  Gouvernement  te  verzetten;  de 
 *)  Off.  Stukk.,  bl.  39—41.  Verg.  boven  bl.  127,  139. 
 s)  De  heer  de  Stuers  HS.,  bl.  83,  en  Verwikk.,  bl.  307,  spreken  van  
 contracten,  doch  dit  zal  wel  in  ruimeren  zin  moeten  worden  opgenomen,  
 daar  namelijk  de  publication  door  de  bekrachtiging van  den  kant  der  hoofden  
 eenigeraate  het  karakter  van  contracten  kregen.  Vgl.  boven,  bl.  126.