
 
        
         
		562 
 1842.  dit  verzoek  werd,  bij  beschikking  van  den  1 9 den  April,  van de hand  
 gewezen.  Om  de  fabriek,  die  in 1 8 3 9  met een  voorschot van /3 0 .0 0 0   
 ware  te  redden  geweest,  na  een  stilstand  van  21  ja ar  weder  aan  
 den  gang  te  help en ,  werd natuurlijk eene veel grootere som vereischt.  
 Het  Indisch  Gouvernement  deinsde  daarvoor  te ru g ,  terwijl  het  te  
 gelijker  lijd  gelastte  dat  aan  de  invordering  der  schuld  zou  worden  
 gevolg  gegeven.  De  boedel  van  den  heer  de  Linge  werd  dienstvol-  
 gens  insolvent  en,  op  autorisatie  van  den raad van justitie te Batavia,  
 aan  het  sequestraat  overgegeven. 
 Een  nader  verzoek  van  de  erfgenamen  en executeuren van  den  heer  
 de  Linge,  om  den  boedel  van  de  terugbetaling  der  voor  de  onder-  
 neming  verleende  voorschotten  te  ontlasten,  werd,  na  ingewonnen  
 advies  van  den  Directeur  van  F in an tiën ,  die  verklaarde  dat  zoowel  
 de  afgetreden  als  de  regerende  Koning  zieh  het  lot  der  weduwe  
 de  Linge  aangetrokken  en  haar geruststellende verzekeringen gegeven  
 hadden,  bij  dépêché  van  22   September  aan  de  beslissing  van  het 
 1843.  opperbestuur  in  Nederland  onderworpen.  In  zijn  antwoord  van  5  
 April  1 8 4 3 ,  gaf  de  Minister  van  Kolonien  te  kennen,  dat  zieh  de  
 Koning  vereenigd  had  met  het  door  hem  gedaan  tweeledig  voorstel:  
 om  alle  middelen  tot  instandhouding  van  het  établissement  te  Pon*  
 tianak  voor  partikuliere  rekening  te  beproeven,  mits  zonder  vrees  
 voor  schade  aan  den  kant  van  het  Gouvernement  en  onder  behoor*  
 lijken  borgtogt;  maar  ingeval  alle  pogingen  daartoe  faalden  ,  de  aan  
 h e t  Gouvernement  verschuldigde  gelden  des  noods  door  regtsmid-  
 melen  in  te  vorderen.  Het  bleek  dus  nu  dat  het  Indische  Gouvernement  
 verder  gegaan  was  dan  het  opperbestuur  verlangde ;  
 dat  h e t  door  eene  of  andere  der  voorgestelde  schikkingen  aan  te  
 nemen,  in  den  geest  van  dat  opperbestuur  zou  gehandeld  hebben.  
 Maar  de  verklaring  van  den  Minister,  die  in  1841  he t établissement  
 zou  gered  hebben,  kwam  te   laat  om  nog  zijn  val  te  verhoeden.  
 Het  regt  had  zijn  loop  en  zelfs  jegens  de  borgen  voor  de  /1 2 .0 0 0   
 koper,  door  den  Directeur  van  Financien  voorgescholen,  werd  van  
 de  afgedwongen/cautie  gebruikt  gemaakt  1). 
 ’)  Daar  een  hunner  in  Staat  van  faillissement  was  geraakt,  lieeft  het  
 Gouvernement  aan  den  anderen,  ofschoon  in  solidum  aansprakelijk,  als  
 bijzondere  gunst  toegestaan,  slechts  de  helft  der  schuld  te  voldoen.  De Pa-  
 ngeran  Bandhara  schijnt  de  suiker-fabrikaadje  nog  eenigen  tijd  voor  eigen  
 rekening  te  hebben  voortgezet;  doch  tijdens  het  bezoek  van  den  heer  Groll  
 te  Pontianak  was  zijne  fabriek  geheel  vervallen.  Zie  D.  I ,  bl.  22. 
 •/'V'i 
 i l l 
 Ziedaar  een  voorbeeld  van  het  lot  dat  in  Nederlandsch-Indie  aan  1843.  
 de  ondernemingen  der  partikuliere  nijverheid  boven het hoofd hangt.T~  
 Het  opperbestuur  in  het  moederland  neemt  soms den  schijn aan van  
 ze  te  begünstigen,  en  tot  zekere  hoogte  mag  het  daarmede ernst zijn. 
 Maar  steeds  is  eene  vijandige  magt  werkzaam,  die  hären  bloei  be-  
 laagt  en  hare  ontwikkeling  stremt.  Die magt  is  de  geest  van  het stel-  
 sel ,   welke  de  koloniale  beambten,  schier  zonder  dat  zij  het  weten,  
 beheerscht  1). 
 *)  De  geschiedenis  van  het  suiker-dtablissement  heb  ik  geput  uit  eene  
 aan  het  Gouvernement  ingediende  Memorie  en  een  afeonderlijk  Kort  Ver-  
 slag  aangaande  zijne  wording,  beide  in  HS. 
 ^  .*■  AL, _ - v W .  f *   ?t  / 
 A  I   I  V  /  //?  ,  (§¡1¡pUs 
 ¡ I I — —   wjfr*